Antwoord op vragen van het lid Van Oosten over het bericht ‘Het no cure no pay-verbod binnen de advocatuur moet worden opgeheven’

Vragen van het lid Van Oosten (VVD) aan de Minister voor Rechtsbescherming over het bericht «Het no cure no pay-verbod binnen de advocatuur moet worden opgeheven» (ingezonden 26 juni 2018).

Antwoord van Minister Dekker (Rechtsbescherming) (ontvangen 16 augustus 2018). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2017–2018, nr. 2795.

Vraag 1

Heeft u kennisgenomen van het bericht «Het no cure no pay-verbod binnen de advocatuur moet worden opgeheven»?1 Wat is uw reactie op dit artikel?

Antwoord 1

Ja, ik heb kennisgenomen van het artikel. Ik merk op dat hierin geen melding wordt gemaakt van het thans binnen de advocatuur lopende experiment met resultaat gerelateerd belonen.

Vraag 2

In hoeverre kan «no cure no pay» in de advocatuur gunstige gevolgen hebben voor de kosten van de advocatuur en voor de toegang tot het recht?

Antwoord 2

In 2014 is een experiment gestart met resultaat gerelateerde beloning in letsel- en overlijdensschade zaken. Na zorgvuldige afweging is een wijziging in de verordening op de praktijkuitoefening (onderdeel resultaat gerelateerde beloning) vastgesteld waarin strikte voorwaarden zijn neergelegd waarbinnen resultaat gerelateerde beloning in dit experiment kan worden beproefd. Het doel van het experiment is het vergroten van de toegang tot het recht van cliënten die niet voor een toevoeging in aanmerking komen, maar voor wie rechtsbijstand door een advocaat toch een te hoge financiële drempel zou betekenen om hun recht te halen bij letselschadezaken. Momenteel wordt door de Nederlandse Orde van Advocaten (NOvA) geëvalueerd of en in welke mate dit doel ook is bereikt.

Vraag 3

Kunt u een overzicht geven van andere Europese landen die geen verbod op «no cure no pay» hebben? Wat zijn de effecten in die landen op de kosten van de advocatuur en de toegang tot het recht?

Antwoord 3

Ik heb geen overzicht van andere Europese landen die geen verbod op «no cure no pay» hebben, noch van de effecten in die landen op de kosten van de advocatuur en de toegang tot het recht. Op basis van de evaluatie van het experiment met resultaat gerelateerde beloning zal ik bezien of het opstellen van een dergelijk overzicht meerwaarde heeft.

Vraag 4

Hoe verloopt de proef die momenteel loopt over «no cure no pay» bij letselschade- en overlijdensschadezaken? Klopt het dat deze proef per 1 januari 2019 stopt? Bent u bereid de proef voort te zetten?

Antwoord 4

De proef met resultaat gerelateerde beloning in letsel- en overlijdensschadezaken die in 2014 is gestart loopt inderdaad eind dit jaar af. Momenteel wordt de proef door de NOvA geëvalueerd. De uitkomsten zijn nog niet bekend. Een besluit over het al dan niet voortzetten van de regeling is mede afhankelijk van de uitkomsten van deze evaluatie. Voor het einde van dit jaar neemt de NOvA een beslissing over het al dan niet voortzetten van de proef met resultaat gerelateerde beloning in letsel- en overlijdensschadezaken.

Vraag 5

Zou «no cure no pay» ook bij andere rechtsgebieden nuttig kunnen zijn? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 5

In 2014 is bewust gekozen om het experiment te beperken tot letsel- en overlijdensschadezaken omdat dit rechtsgebied zich vanwege specifieke kenmerken leent voor een dergelijk experiment. Zo worden in letselschadezaken vaak lange procedures gevoerd en kunnen de kosten hoog oplopen. Of resultaat gerelateerde beloning ook bij andere rechtsgebieden nuttig zou kunnen zijn moet afzonderlijk worden bezien en is mede afhankelijk van de uitkomsten van het lopende experiment.


X Noot
1

Trouw, 19 juni 2018

Indiener(s)