Antwoord op vragen van het lid Fritsma over de gevolgen van de uitspraak van het Hof van Justitie van de EU in de zaak Chavez-Vilchez

AH 2684
2018Z09662

Antwoord van staatssecretaris Harbers (Justitie en Veiligheid) (ontvangen 6 juli 2018)


Vraag 1

Hoeveel vreemdelingen hebben een verblijfsvergunning gekregen op grond van het Chavez-Vilchez arrest?

Antwoord op vraag 1

Sedert de uitspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie op 10 mei 2017 in de zaak Chavez-Vilchez e.a. is in 1.930 [1]gevallen verblijf toegekend op

grond van het arrest.[2]

Vraag 2

Hoeveel van deze vreemdelingen verbleven illegaal in Nederland ten tijde van de aanvraag voor deze verblijfsvergunning?

Vraag 3

Hoeveel van deze vreemdelingen hebben eerder verblijfsprocedures doorlopen en wat is de aard en de hoeveelheid van deze procedures?

Antwoord op vragen 2 en 3

Ongeveer 70% van de 1.930 vreemdelingen aan wie verblijf is toegekend op grond van dit arrest hebben daarvoor gemiddeld 2 verblijfsrechtelijke procedures doorlopen. Ongeveer 85% van deze verblijfsrechtelijke procedures betrof een reguliere procedure. De overige verblijfsrechtelijke procedures waren asielgerelateerd.

Het betreft ouders van Nederlandse kinderen, dus men kan bijvoorbeeld eerder verblijf bij het in Nederland verblijvende kind hebben aangevraagd of verblijf bij de in Nederland verblijvende echtgeno(o)t(e) of partner.

In een veel kleiner deel van de gevallen was het beroep op het arrest het eerste contact met de IND. Deze eerste contacten betroffen ook aanspraken op verblijf van ouders die nog in het buitenland verbleven, doorgaans met het Nederlandse kind.

Uit het geautomatiseerde systeem van de IND valt niet op dossierniveau af te leiden of een ouder illegaal in Nederland verbleef op het moment van de aanvraag.

Vraag 4

Wat zijn de vijf meest voorkomende nationaliteiten van de ontvangers van genoemde verblijfsvergunning?

Antwoord op vraag 4

De vijf meest voorkomende nationaliteiten zijn Marokkaans, Surinaams, Turks, Nigeriaans en Ghanees.

Vraag 5

In hoeveel gevallen is sinds het verschijnen van dit arrest een verblijfsaanvraag, van een vreemdeling die hier een kind heeft, afgewezen?

Antwoord op vraag 5

Tussen 1 mei 2017 en 1 juni 2018 is de aanvraag in 90 gevallen afgewezen.

Vraag 6

Bent u bereid zich tegen de EU-regels te verzetten die het in Nederland op de wereld zetten van een kind belonen met een verblijfsvergunning? Zo nee, waarom niet?

Antwoord op vraag 6

Ingevolge het Nederlandse nationaliteitsrecht volstaat enkel het geboren worden in Nederland niet om de Nederlandse nationaliteit te verkrijgen. De geboorte van een kind in Nederland levert de ouder evenmin – al dan niet op basis van EU-regels een verblijfsrecht op. [3] Er is dus geen sprake van nationale of EU-regels die het in Nederland op de wereld zetten van een kind belonen met een verblijfsvergunning.

Vóór het arrest Chavez-Vilchez, heeft het Hof van Justitie van de Europese Unie in een aantal arresten [4] al geoordeeld dat ouders uit derde landen van een kind dat in bezit is van de nationaliteit van een lidstaat van de Europese Unie een aan hun kinderen afgeleid verblijfsrecht in Europese Unie kunnen ontlenen.

Voor zover deze arresten betrekking hebben op Nederlandse kinderen, ontlenen deze kinderen hun Nederlanderschap aan het feit dat zij ook een Nederlandse ouder hebben. Derdelanders kunnen zich in Nederland (en de rest van de EU) rechtstreeks op deze jurisprudentie van het Hof beroepen.

Voor zover uw vraag zich richt op mijn standpunt ten aanzien van dit arrest verwijs ik u naar mijn brief van 14 juli 2017 aan uw Kamer waarin ik heb aangegeven dat ik door dit arrest genoodzaakt was het beleid aan te passen.



[1] Inclusief de inwilligingen in bezwaar.

[2] Het betreft de periode van 1 mei 2017 tot 1 juni 2018. De cijfers betreffen namelijk ook gevallen waarin een beroep was gedaan op het arrest Ruiz Zambrano van 8 maart 2011 (C-34/0) en Dereci e.a. van 15 november 2011 (C-256/11), die in afwachting van het arrest Chavez waren aangehouden.

[3] Geboorte op Nederlands grondgebied leidt alleen tot Nederlanderschap als het kind wordt geboren uit een niet-Nederlandse ouder van wie de niet-Nederlandse ouder of ouders ten tijde van zijn/haar geboorte gevestigd was of waren in Nederland.

[4] O.a. Ruiz Zambrano van 8 maart 2011 (C-34/0) en Dereci e.a. van 15 november 2011 (C-256/11).

Indiener(s)