Antwoord op vragen van het lid Dik-Faber over het bericht 'Gaswinning Woerden verliesgevend'

Geachte Voorzitter,

Hierbij doe ik u de antwoorden toekomen op de vragen van het lid Dik-Faber (CU) over het bericht ‘Gaswinning Woerden verliesgevend’ (ingezonden 1 mei 2018, kenmerk: 2018Z08129).

1

Kent u het bericht 'Gaswinning Woerden verliesgevend'?

Antwoord

Ja.

2

Erkent u dat mijnbouwactiviteiten maatschappelijke kosten met zich meebrengen, waaronder de kosten van emissies van broeikasgassen, schade als gevolg van bodemdaling en waardevermindering van onroerend goed?

Hoe hoog schat u de maatschappelijke kosten van mijnbouwactiviteiten in het Papekopveld over de gehele looptijd en ook daarna op basis van de wettelijke aansprakelijkheid?
Kunt u bevestigen dat het winnen van aardgas uit het Papekopveld onder Woerden verliesgevend zal zijn als alle maatschappelijke kosten (waaronder de stijgende kosten van CO2-uitstoot richting 2030) worden meegewogen? Zo nee, waarom niet?

Antwoord

Ik erken dat mijnbouwactiviteiten, zoals alle economische activiteiten, maatschappelijke kosten met zich meebrengen. Een deel hiervan is in geld uit te drukken, terwijl een ander deel slechts kwalitatief valt te duiden. Schade door bodemdaling als gevolg van een mijnbouwactiviteit is te kwantificeren. Alhoewel de kosten van emissies van broeikasgassen zijn te berekenen op basis van de binnen Europa vastgestelde prijs voor CO 2-uitstoot, blijft de vraag of dit een juiste indicatie is voor de maatschappelijke kosten. De waarde van onroerend goed wordt bepaald door een groot aantal factoren, waaronder de krapte op de woningmarkt en het vertrouwen in de economie. Het effect van de gaswinning uit een klein veld op de waarde van onroerend goed is veelal beperkt, tijdelijk en lastig te kwantificeren. Daarom is het niet mogelijk een exacte inschatting te geven van de maatschappelijke kosten.

In het algemeen zijn de effecten van de gaswinning uit de kleine velden (bodemdaling en bodemtrillingen) beperkt. De maatschappelijke kosten van een eventuele gaswinning uit het Papekopveld over de gehele looptijd van de winning en ook daarna zijn naar mijn verwachting dan ook beperkt.

3

Toetst u naast de algemene risico’s van bodemdaling, trillingen en milieuschade ook locatiespecifieke risico’s bij het Papekopveld? Kunt u hier een overzicht van geven?

Antwoord

Ja, ik toets conform artikel 36 van de Mijnbouwwet of het in het winningsplan aangeduide gebied geschikt wordt geacht voor de in het winningsplan vermelde activiteit. Bij die toets wordt de veiligheid voor omwonenden en het voorkomen van schade aan bouwwerken in het gebied meegenomen, evenals ander gebruik van de ondergrond en de gevolgen voor natuur en milieu. Zo wordt, afgaande op de ligging van het gasveld ten opzicht van Natura 2000-gebieden en beschermings­gebieden voor drinkwaterwinning, beoordeeld of de gaswinning effecten heeft op deze gebieden.

Op basis van de Mijnbouwwet vraag ik decentrale overheden een advies over het winningsplan. In mijn adviesvraag wijs ik decentrale overheden erop dat de toegevoegde waarde van hun adviezen met name zit in de regionale en lokale kennis die zij kunnen inbrengen. Het gaat hierbij bijvoorbeeld om de eventuele nadelige gevolgen van de verwachte bodembeweging op natuur en milieu in het betreffende gebied en de te verwachten effecten op aanwezige bebouwing of infrastructurele bouwwerken. Deze locatiespecifieke kennis betrek ik vervolgens bij de afwegingen voor mijn besluit.

4

Welke eisen stelt u bij het verstrekken van vergunningen voor mijnbouw­activiteiten aan ondernemingen om nu en in de toekomst financiële zekerheid te bieden om alle maatschappelijke kosten te kunnen dekken, bijvoorbeeld voor schade aan woningen en infrastructuur en waardedaling van woningen? Maakt u op dit moment actief gebruik van de mogelijkheid in de Mijnbouwwet om extra financiële zekerheid te verlangen van ondernemingen om deze kosten te kunnen dekken? Zo ja, op welke manier? Zo nee, waarom niet?

Antwoord

Bij het beoordelen van een aanvraag voor een winningsvergunning op basis van de Mijnbouwwet worden onder meer de financiële mogelijkheden van de aanvrager getoetst. Zo kan een vergunning worden geweigerd als onvoldoende zeker is dat de aanvrager zal voldoen aan een verplichting tot het verstrekken van financiële zekerheid. De financiële zekerheid kan worden gevraagd ter dekking van de aansprakelijkheid voor schade die kan ontstaan door bodembeweging als gevolg van de winning. Tot op heden heeft de financiële capaciteit van mijnbouwondernemingen mij geen aanleiding gegeven om extra financiële zekerheden te vragen om de maatschappelijke kosten te kunnen dekken.

5

Wat vindt u van de recent wederom bevestigde 'BB-'-credit rating (Standard & Poor’s) van moedermaatschappij Vermilion Energy? Wat vindt u van de opmerking in het jaarverslag over 2017 van Vermilion Energy: “there can be no assurance that the Company will be able to satisfy its actual future environmental and reclamation obligations”, mede in relatie tot hetgeen vermeld staat bij ‘Operational matters’: “Costs incurred to repair such damage or pay such liabilities may impair Vermilion's ability to satisfy its debt obligations”?

Antwoord

Moedermaatschappij Vermilion Energy is gevestigd in Canada. De Canadese wetgeving vereist dat Vermilion Energy in het jaarverslag alle materiële risico's identificeert die inherent zijn aan of identificeerbaar zijn in het bedrijf en de bedrijfstak. Deze risicobeoordeling is niet gebaseerd op een kans­berekening, maar bedoeld om de algemene risico's voor de bedrijfstak te schetsen. Gezien de aard van milieuverplichtingen en aansprakelijkheden, is er geen zekerheid over de timing en de uiteindelijke kosten hiervan. In hetzelfde jaarverslag 2017 (op pagina 62) geeft de moedermaatschappij Vermilion Energy overigens aan te verwachten volledig aan de milieuverplichtingen en aansprakelijkheden op basis van bestaande of voorgestelde regelgeving te kunnen voldoen.

Vermilion Energy Netherlands B.V. moet financieel voldoende capabel zijn om de activiteiten die zijn opgenomen in de opsporings- en winningsvergunning naar behoren te verrichten en om eventuele financiële verplichtingen uit aansprakelijkheden vanwege de verrichte mijnbouw­activiteiten te kunnen dragen. De creditrating van de moedermaatschappij kan een rol spelen bij de beoordeling van de financiële capaciteit van een mijnbouw­onderneming om aan wettelijke en financiële verplichtingen te voldoen, maar een mijnbouwonderneming kan ook op andere manieren aantonen voldoende financieel draagkrachtig te zijn. De wijze waarop Vermilion in Nederland mijnbouwactiviteiten verricht en voornemens is toekomstige activiteiten te verrichten, geeft geen aanleiding om te twijfelen aan de financiële draagkracht van Vermilion.

6

Deelt u de mening dat extra financiële zekerheid van Vermilion noodzakelijk is om mogelijke toekomstige “environmental and reclamation obligations” te kunnen dekken, bijvoorbeeld in de vorm van inleg in een fonds? Welke extra financiële zekerheid verlangt u op basis van de Mijnbouwwet van Vermilion bij eventuele mijnbouwactiviteiten in het Papekopveld en op andere plekken in Nederland?


Antwoord
Ik acht op dit moment extra financiële zekerheid van Vermilion voor de schadeafhandeling niet noodzakelijk. Dit oordeel baseer ik op de financiële positie van Vermilion en het beperkte aantal schadegevallen van geringe omvang door de gaswinning uit kleine velden. Mocht Vermilion door onvoorziene omstandigheden niet meer in staat zijn om aan de verplichtingen tot schadevergoeding te voldoen, dan kan een burger bij wie zaakschade is opgetreden, op basis van de Mijnbouwwet (artikel 135) een beroep doen op het Waarborgfonds mijnbouwschade.

Na beëindiging van de gaswinning is de operator verantwoordelijk voor het op een veilige en milieuvriendelijke manier ontmantelen en verwijderen van zijn mijnbouwwerken. Zoals aangekondigd in mijn Kamerbrief van 30 mei 2018 over de gaswinning uit de kleine velden (Kamerstuk 33 529, nr. 469), verwacht ik hiervoor nog dit jaar een voorstel tot wijziging van de Mijnbouwwet waarin de aanvullende verplichtingen tot financiële zekerheidstelling worden vastgelegd bij uw Kamer te kunnen indienen.

7

Kunt u ingaan op de bezwaren van de provincie Utrecht over fossiele winning onder de wijk Molenvliet, bijvoorbeeld het bezwaar dat het gasveld onder een grondwaterbeschermingsgebied ligt, onder een woonwijk en in een gebied dat toch al te maken heeft met bodemdaling als gevolg van inklinkend veen? Hoe weegt u het standpunt van de provincie Utrecht om mijnbouwactiviteiten in het Papekopveld niet toe te staan mee in de besluitvorming?

Antwoord
Ik ben me zeer bewust van de betrokkenheid van decentrale overheden, zoals de provincie, bij mijnbouwactiviteiten en houd hier ook rekening mee in mijn (ontwerp)besluiten.

De genoemde aspecten zoals het grondwaterbeschermingsgebied, de woonwijk en de veengrond, zullen te zijner tijd in het beoordelingsproces van de diverse benodigde vergunningen nadrukkelijk worden geadresseerd. Op dit moment ligt er geen aanvraag en is er ook geen sprake van besluitvorming waarin ik genoemde bezwaren kan betrekken.

Eric Wiebes

Minister van Economische Zaken en Klimaat

Indiener(s)