Antwoord op vragen van het lid Markuszower over het bericht ‘Gedetineerde ontsnapt tijdens vervoer naar andere gevangenis in Grave’

Vragen van het lid Markuszower (PVV) aan de Minister voor Rechtsbescherming over het bericht «Gedetineerde ontsnapt tijdens vervoer naar andere gevangenis in Grave» (ingezonden 17 mei 2018).

Antwoord van Minister Grapperhaus (Justitie en Veiligheid) (ontvangen 19 juni 2018). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2017–2018, nr. 2363.

Vraag 1

Kent u het bericht «Gedetineerde ontsnapt tijdens vervoer naar andere gevangenis in Grave»?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2

Hoe is het mogelijk dat deze gevangene heeft kunnen ontsnappen tijdens het vervoer?

Antwoord 2

Dit betreft een individuele casus die nog in onderzoek is. Ik kan hier geen uitspraken over doen.

Vraag 3, 4 en 5

Klopt het dat deze gedetineerde niet geboeid was? Zo ja, waarom niet?

Hoe kunt u zo naïef zijn om gevangenen die vervoerd worden niet standaard te laten boeien?

Beseft u dat het nooit mogelijk is vooraf in te schatten of een gedetineerde vluchtgevaarlijk is, en dat alleen al om die reden standaard alle gedetineerden die vervoerd worden geboeid zouden moeten worden? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 3, 4 en 5

De betreffende gedetineerde was niet geboeid. Artikel 7 van de Politiewet 2012 geeft de politie de bevoegdheid om «vrijheidsbeperkende middelen» te gebruiken indien het beoogde doel niet op een andere manier kan worden bereikt. Hetzelfde artikel voegt daar echter aan toe dat het gebruik van deze bevoegdheid gematigd dient te zijn en in verhouding dient te staan tot het beoogde doel. Deze bevoegdheid tot het gebruik van vrijheidsbenemende middelen is ten aanzien van het gebruik van handboeien verder uitgewerkt in de Ambtsinstructie Politie. Deze bepaling biedt een mogelijkheid voor het gebruik van vrijheidsbeperkende middelen, maar geen verplichting, waarbij het daadwerkelijke gebruik afhankelijk is van feiten en omstandigheden. De (politie)ambtenaar dient te bepalen of er sprake is van gevaar voor ontvluchting of voor de veiligheid van personen. Dit gevaar kan slechts gelegen zijn in «de persoon» (diens gedrag/uitlatingen/ervaringen in het verleden) of in de aard van het strafbare feit op grond waarvan de vrijheidsbeneming heeft plaatsgevonden.

Dit leidt ertoe dat gevangenen niet standaard mogen worden geboeid. De wet schrijft voor dat er een belangenafweging gemaakt wordt, voordat boeien worden gebruikt. De huidige wettelijke kaders laten in enkele gevallen geen ruimte om verdachten gedurende het transport te boeien.

Indien een verdachte wordt geboeid tijdens het transport zonder dat hier een aanleiding voor bestaat zoals omschreven de Ambtsinstructie, kan een verdachte aanvoeren dat er vormen verzuimd zijn in de zin van artikel 359a Wetboek van Strafvordering. Dit vormverzuim kan ertoe leiden dat de rechtbank bij een veroordeling een lagere straf oplegt. Ik acht dit niet wenselijk.

Vraag 6

Bent u bereid alle kosten die gemaakt worden om deze ontsnapte gevangene op te sporen op hem te verhalen?

Antwoord 6

Kosten voor opsporing worden niet verhaald op de verdachte. Handhaving van de rechtsorde is immers een kerntaak van de overheid. Als er moet worden opgetreden, zal de overheid dit uit de algemene middelen blijven betalen, ook om eigenrichting te voorkomen. Het kabinet Rutte I heeft een verkenning uitgevoerd naar het doorberekenen van kosten voor politieoptreden. Zoals gesteld in de begroting 2014 is de overheid primair verantwoordelijk voor openbare orde en veiligheid.2 Van doorberekening van politiekosten kan in die gevallen dan ook geen sprake zijn. In het licht van het vorenstaande is het toenmalige kabinet niet over gegaan tot wetgeving inhoudende doorbelasting van politiekosten en worden kosten van optreden door de politie niet bij de burger in rekening gebracht. Dit standpunt is niet gewijzigd.

Indiener(s)