Antwoord op vragen van het lid Hijink over het bericht dat er geen extra geld beschikbaar is voor de ambulantisering van de ggz

Vragen van het lid Hijink (SP) aan de Staatssecretaris van Volksgezondheid Welzijn en Sport over het bericht dat er geen extra geld beschikbaar is voor de ambulantisering van de ggz (ingezonden 17 april 2018).

Antwoord van Staatssecretaris Blokhuis (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) (ontvangen 4 juni 2018) Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2017–2018, nr. 2048

Vraag 1

Bent u bekend met het bericht «Geen extra geld beschikbaar voor ambulantisering»?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2, 3, 4, 6 en 7

Hoe is het mogelijk dat er voor de opbouw van ggz-voorzieningen in de wijk een tekort aan financiële middelen is, terwijl 300 miljoen euro van het ggz-budget uit 2017 niet is uitgegeven? Kunt u dit toelichten?

Staat u ervan te kijken dat zorgaanbieders geen afspraken met zorgverzekeraars hebben gemaakt over de opbouw van ggz-voorzieningen in de wijk, omdat zorgverzekeraars lieten weten dat hier niet genoeg geld voor beschikbaar was?

Kunt u aantonen waar de 300 miljoen euro die over was van het budget in 2017 precies heen is gegaan? Is dit bedrag inmiddels al uitgegeven? Hebben de zorgverzekeraars wel of geen beschikking (gehad) over dit bedrag? Kunt u dit toelichten?

Hoe is het mogelijk dat zorgaanbieders van zorgverzekeraars te horen hebben gekregen dat er geen extra geld beschikbaar was, terwijl dit wel het geval was? Welke acties gaat u ondernemen om ervoor te zorgen dat zorgverzekeraars alsnog het benodigde geld beschikbaar stellen voor de opbouw van voorzieningen in de wijk?2

Is het waar dat zorgverzekeraars het bedrag van 300 miljoen euro hebben gebruikt voor het laag houden van de premies en nergens op de plank ligt? Bent u het ermee eens dat als dit waar is de zorgverzekeraars onrechtmatig gebruik hebben gemaakt van de 300 miljoen, aangezien dit geld bestemd was voor zorgaanbieders? Wat gaat u ondernemen als dit waar blijkt te zijn?3

Antwoord 2, 3, 4, 6 en 7

Tijdens het debat van 18 april jl. over de zorg aan personen met verward gedrag, heb ik naar aanleiding van vragen over de onderuitputting in het macrokader voor de geestelijke gezondheidszorg toegezegd uw Kamer hierover nader schriftelijk te informeren. Ik heb u naar aanleiding van deze toezegging op 4 mei jl. een brief gestuurd (Kamerstuk 25 424, nr. 407) waarin ik ben ingegaan op de systematiek. Die ziet er in het kort als volgt uit. Het Ministerie van VWS stelt de hoogte van het macrokader voor alle medische sectoren vast waarmee het maximum aan de zorguitgaven is bepaald. Zorgverzekeraars maken jaarlijks een eigen raming van de verwachtte ggz-zorg en kopen op basis daarvan zorg in bij zorgaanbieders. De kostenraming door zorgverzekeraars kan afwijken van wat VWS als maximum in het macrokader heeft vastgesteld. Zorgverzekeraars hebben een zorgplicht en sturen daarnaast door het sluiten van contracten met zorgaanbieders op de kwaliteit en doelmatigheid van zorg. Zorgverzekeraars zijn niet gehouden het hele bedrag uit het macrokader te besteden. Door te sturen op doelmatigheid kunnen – met inachtneming van de zorgplicht en de aanspraken van verzekerden – de uitgaven in de zorg worden beperkt en kunnen zorgverzekeraars, op basis van de door henzelf geraamde uitgaven, een lagere premie bij hun verzekerden in rekening brengen. Er worden dan immers naar verwachting minder zorgkosten gemaakt. Het geld ligt in dat geval niet «op de plank» bij de zorgverzekeraar maar komt via een lagere premie ten goede aan verzekerden. Soms kunnen deze middelen nodig zijn voor versterking van de reservepositie van zorgverzekeraars met het oog op toekomstige zorguitgaven. Voor verdere toelichting verwijs ik u naar de eerdergenoemde brief.

Vraag 5

Bent u het ermee eens dat het onwenselijk is dat niet goed te controleren is hoe de onderschrijding in de ggz tot stand is gekomen en waar dit bedrag, dat overgeheveld is naar 2018, terecht is gekomen? Wat gaat u eraan doen om hier verbetering in te brengen, zodat de Kamer hier ook zicht op heeft?

Antwoord 5

Ik wijs erop dat er geen sprake is van het overhevelen van financiële middelen in 2018. Het beschikbare macrokader (de financiële middelen die maximaal aan verzekerde zorg mogen worden uitgegeven) voor de ggz is in 2018 niet verlaagd. Ik heb u met mijn brief van 11 april 2018 (Kamerstuk 25 424, nr. 385) laten weten dat de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) bij zorgverzekeraars gerichte controles heeft aangekondigd en op basis van de uitkomsten zich zal beraden op verdere acties.

Vraag 8

Bent u het ermee eens dat er meer toezicht nodig is op de uitgaven van zorgverzekeraars? Welke acties gaat u ondernemen om dit te realiseren?

Antwoord 8

Ik vind intensivering van het toezicht op de zorgplicht van belang in het kader van de wachttijdenproblematiek. Ik heb u in het antwoord op vraag 5 verwezen naar de acties van de NZa in dit licht.

Vraag 9, 10, 13

Erkent u dat uw ingrijpen nodig is, omdat zorgverzekeraars kennelijk geen prikkel hebben om te investeren in voorzieningen in de wijk en de zorgaanbieders en patiënten hiervan de dupe worden?

Hoe is het mogelijk dat de afbouw van bedden in ggz-zorginstellingen nog steeds doorgaat na het zoveelste signaal dat de voorzieningen in de wijk niet met gelijke tred worden opgebouwd? Wat gaat u doen om de mensen die hierdoor nu tussen wal en schip vallen zo snel mogelijk te helpen?

Haalt u ook de alarmerende boodschap uit de Trimbos quickscan dat de rek er in de ggz uit is? Geldt dit voor zowel het afbouwen van bedden in zorginstelling als voor de doorgeslagen doelmatigheid? Wordt het hierdoor steeds moeilijker om voorzieningen in de wijk binnen het budget op te bouwen? Wat gaat u ondernemen om deze vicieuze cirkel te doorbreken?

Antwoord 9, 10, 13

Ik begrijp uit de quick scan dat de opbouw van de ambulante zorg hoog op de agenda staat en het merendeel van de aanbieders zich inzet om hier nog in 2018 verdere stappen in te zetten. Een meerderheid van de zorgaanbieders vindt bovendien dat de gemaakte afspraken voor 2018 meer perspectief geven voor het bieden van goede zorg. Dat neemt niet weg dat er verdere stappen nodig zijn.

Vraag 11

Bent u bekend met de trend dat psychologen en psychiaters er steeds vaker voor kiezen zich als zelfstandige behandelaar bezig te houden met lichte problematiek, waardoor de zorginstellingen leeglopen en patiënten met zware complexe problematiek de dupe worden? Wat gaat u hieraan doen?

Antwoord 11

De NZa heeft dit probleem in haar Marktscan ggz over 2016 (Kamerstukken II, 2017–2018, 15 355) gesignaleerd. Ik betreur deze ontwikkeling en heb de inzet om de arbeidsmarktproblematiek mee te nemen in de bestuurlijke afspraken ggz. Het behouden van werknemers heeft ook te maken met het creëren van een aantrekkelijk werkklimaat en invulling van goed werkgeverschap.

Vraag 12

Wat vindt u van de aanbeveling van Trimbos dat er tussen zorgaanbieders en zorgverzekeraars meer gewerkt zou moeten worden op basis van vertrouwen in plaats van beheersing met regels? Acht u dit mogelijk in het huidige stelsel, gezien het feit dat het belang van de zorgverzekeraars – om zo weinig mogelijk uit te geven – vaak lijnrecht tegen het belang van de zorgaanbieder staat? Wat gaat u doen om aan deze aanbeveling tegemoet te komen?4

Antwoord 12

Ik deel de opvatting niet dat het belang van zorgverzekeraars lijnrecht tegenover het belang van de zorgverlener staat. Zorgverzekeraars zijn zowel gehouden te letten op de doelmatigheid als de kwaliteit van de te leveren zorg. In het kader van de zorgplicht moeten zij waarborgen dat een verzekerde tijdig kwalitatief goede zorg kan krijgen. Daarnaast zijn in het Actieplan (Ont)Regel de Zorg, dat onlangs naar uw Kamer is gestuurd (Kamerstuk 29 515, nr. 424) afspraken gemaakt over het merkbaar verminderen van de ervaren regeldruk onder andere door het werken op basis van vertrouwen. Ik wil nog dit voorjaar met de partijen die betrokken zijn bij het Trimbos-rapport in gesprek gaan.

Indiener(s)