Antwoord op vragen van het lid Alkaya over het bericht dat consumenten bot vangen bij Tuchtrecht Banken

Vragen van de leden Alkaya en Leijten (beiden SP) aan de Minister van Financiën en de Staatssecretaris van Economische Zaken over het bericht «Kleine ondernemers in actie voor lagere pinkosten» (ingezonden 22 maart 2018).

Antwoord van Minister Hoekstra (Financiën), mede namens de Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat (ontvangen 31 mei 2018) Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2017–2018, nr. 1750

Vraag 1

Kent u de uitzending van Een Vandaag (5 maart 2018) «Kleine ondernemers in actie voor lagere pinkosten?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2 en 3

Hoe verklaart u de verschillen in tarieven voor ondernemers van een noodzakelijke dienst als het digitale betalingsverkeer? Wanneer een groot bedrijf een voordeel behaalt, dan kan dat toch ook gelden voor andere bedrijven die dezelfde markt bedienen?

Waarom dalen de pintarieven voor kleine zelfstandigen en het midden- en kleinbedrijf (mkb) niet, ondanks een grote groei van het aantal pinbetalingen?

Antwoord 2 en 3

De verschillen in pintarieven zijn het gevolg van verschillen tussen afnemers. Betaaldiensten, waaronder de acceptatie van pinbetalingen, worden aangeboden door private partijen in een vrije en concurrerende markt. Onder deze aanbieders bevinden zich zowel Nederlandse banken als ook niet-bancaire Nederlandse en buitenlandse partijen, waaronder Adyen, iZettle, Sumup of mijnPIN.

Sinds de aanbevelingen van de Commissie Wellink uit 2002 zijn regelgeving en eigendom van collectieve betaalproducten gescheiden van transactieverwerking.2 Bij collectieve betaalproducten, waaronder pin, is de doelstelling dat deze toegankelijk zijn. Bij transactieverwerking is sprake van open markttoegang. Hierdoor kunnen aanbieders concurreren op het pinproduct. Voor afnemers (ondernemers bij wie met pin wordt betaald) is er ruimte om maatwerk overeen te komen en te bezien welke aanbieder hem voor het totale pakket aan af te nemen diensten de beste prijs-kwaliteitverhouding biedt. Aanbieders en ondernemers bepalen in een concurrerende markt zelf de prijzen.

Zoals De Nederlandsche Bank (DNB) op grond van het rapport van de Commissie Wellink al voorzag, zullen daarbij grote zakelijke gebruikers bij de banken gunstiger condities weten af te dwingen dan de relatief kleinere gebruikers.3 De tarieven die dergelijke aanbieders hanteren zijn in de regel namelijk afhankelijk van het pinbetalingsvolume: hoe meer pintransacties bij die ondernemer, hoe lager het tarief dat de afnemende ondernemer betaalt. Pintransacties brengen kosten mee voor afnemers. Aanbieders gebruiken de opbrengsten onder andere voor investeringen met als doel het pinbetalingsverkeer zo robuust, snel, veilig en betrouwbaar mogelijk te maken en te houden. Dit heeft ertoe geleid dat pintarieven mogelijk niet zijn afgenomen. De tarieven zijn evenwel ook niet gestegen; hierover zijn afspraken gemaakt die ik in het antwoord op de vragen 4 en 6 zal toelichten. De tarieven voor pinbetalingen in Nederland zijn zeer concurrerend ten opzichte van andere Europese lidstaten.4

Vraag 4 en 6

Erkent u dat kleine zelfstandigen en het mkb als melkkoe worden gebruikt?

Deelt u de mening dat de digitalisering van de economie met zich meebrengt dat alle bedrijven gelijk dienen te worden behandeld als het om de toegankelijkheid van het betalingsverkeer gaat?

Antwoord 4 en 6

In de markt van betaaldiensten, waaronder pindiensten maar ook online betaalmethodes zoals iDeal, is sprake van voldoende aanbieders en een divers aanbod. Het staat ondernemers vrij om in zee te gaan met de aanbieder van betaaldiensten die hun voorkeur heeft. Daarnaast zijn in het Convenant Betalingsverkeer 2005 en de Nadere Overeenkomsten uit 2009 en 2014 door aanbieders (banken) en afnemers (de detailhandel, horeca en tankstations) samen afspraken gemaakt voor een betrouwbaar, veilig, efficiënt en innovatief betalingsverkeer. Als onderdeel hiervan zijn tariefafspraken voor pinbetalingen gemaakt die ertoe leidden dat pintarieven voor ondernemers tot respectievelijk 1 januari 2014 (maatwerktarieven) en 1 januari 2018 (venstertarieven en transactiebundels) niet konden worden verhoogd.5 Bovendien is in de Nadere Overeenkomst 2014 afgesproken dat de convenantpartijen ernaar streven dat het efficiënte Nederlands betalingsverkeer met lage maatschappelijke kosten wordt behouden, ook na afloop van de tariefgaranties. De convenantafspraken worden doorlopend gemonitord en worden in 2018 geëvalueerd.6

Omdat er keuzevrijheid is en aanbieders en afnemers bovenstaande afspraken hebben gemaakt, heb ik op dit moment geen reden om aan te nemen dat de markt voor betaaldiensten niet voor iedereen toegankelijk is of er sprake is van ongelijke behandeling. Desalniettemin zal ik (preventief) de convenantpartijen via het Maatschappelijk Overleg Betalingsverkeer (MOB)7 verzoeken om aandacht te hebben voor de positie van kleine ondernemers en hun pintarieven in het kader van de evaluatie van de Nadere Overeenkomst, die in 2018 zal plaatsvinden.8 Op basis van die evaluatie kan ik een oordeel vormen over de werking van de markt en mate waarin de dienstverlening voor iedereen toegankelijk en betaalbaar is.

Vraag 5

Welke financiële instellingen rekenen hogere pinkosten voor deze gebruikers?

Antwoord 5

Het is mij op dit moment niet bekend welke aanbieders precies welke kosten rekenen voor welke klantsegmenten. Zoals aangegeven geldt over het algemeen dat de tarieven die aanbieders hanteren, afhankelijk zijn van het volume: hoe groter het pinbetalingsvolume, hoe lager het pintarief dat afnemers weten te bedingen. Zoals de EenVandaag-rapportage laat zien lijken kleine zelfstandigen en het mkb doorgaans goed in staat zich te verenigen in een inkoopcollectief, zodat zij een betere onderhandelingspositie kunnen creëren.9 De exacte kosten per aanbieder en per contract zijn weliswaar niet bekend maar in het kader van de hierboven genoemde Nadere Overeenkomst is er doorlopend aandacht, mede door middel van monitoring, voor een toegankelijk en efficiënt betalingsverkeer in Nederland.

Vraag 7

Wat gaat u doen om samen met ondernemers en de Nederlandse Vereniging van Banken (NVB) de pintarieven voor kleine zelfstandigen en het mkb te verlagen?10

Antwoord 7

Door de marktwerking en door de samenwerking van aanbieders en afnemers binnen het Maatschappelijk Overleg Betalingsverkeer (MOB)11 en binnen het Convenant Betalingsverkeer en de Nadere Overeenkomsten, kent Nederland een relatief betrouwbaar, veilig en efficiënt betalingsverkeer. Dit heeft ook te maken met het grote aandeel pintransacties. Pinnen is in vergelijking met andere betaalmiddelen een veilige en goedkope manier van betalen.12 De tarieven voor pinbetalingen in Nederland zijn zeer concurrerend ten opzichte van andere Europese lidstaten.13 Ondernemers lijken goed in staat om zich te verenigen en zo gunstiger condities af te dingen bij betaaldienstaanbieders. Dit, in combinatie met de monitoring van de afspraken in het kader van de Nadere Overeenkomst geven op dit moment voldoende vertrouwen dat het niet noodzakelijk is om in te grijpen in de vrije markt. Wel zal ik de convenantpartijen via het MOB vragen om aandacht te hebben voor de positie van kleine ondernemers en hun pintarieven in het kader van de evaluatie van de Nadere Overeenkomst, die in 2018 zal plaatsvinden.


X Noot
2

Tariefstructuren en Infrastructuur in het Nederlandse massale betalingsverkeer, Werkgroep Tariefstructuren en Infrastructuur in het betalingsverkeer, maart 2002; Het eigendom van de collectieve betaalproducten PIN, Chipknip, Incasso en Acceptgiro en de regelgeving ervan zijn in 2005 bij Currence ondergebracht en zijn daarmee sindsdien gescheiden van de transactieverwerking.

X Noot
3

Aanbevelingen van DNB inzake tariefstructuren en infrastructuur in het Nederlandse betalingsverkeer, verkregen via https://www.dnb.nl/binaries/aanbevelingen_tcm46–144515.pdf.

X Noot
6

Dit is afgesproken in de Nadere Overeenkomst 2014. Die monitoring bestaat uit drie onderdelen:

– De Algemene Kostenmonitor: in deze monitor worden de werkelijke kosten van het betalingsverkeer van toonbankinstellingen gemeten;

– De Tariefmonitor:in deze monitor wordt door DNB het tariefniveau en de structuur bij acceptanten met maatwerkcontracten gedurende de looptijd van de overeenkomst gemonitord. Vanaf 1 januari 2018 wordt ook naar de tarieven van niet-maatwerkklanten (met venstertarieven) gekeken;

– De Monitor Betalingsverkeer 2014–2018: in deze monitor worden naast de kosten ook de ontwikkelingen op alle andere relevante indicatoren in kaart gebracht.

De afspraken uit de Nadere Overeenkomst worden in 2018 geëvalueerd, zie http://www.efficientbetalen.nl/view.cfm?page_id=11167.

X Noot
7

Het Maatschappelijk Overleg Betalingsverkeer (MOB) richt zich op de bevordering van de maatschappelijke efficiëntie van het retail-betalingsverkeer. MOB-leden zijn vertegenwoordigers van diverse aanbieders en gebruikers in het betalingsverkeer. Een overzicht van de leden is te raadplegen via https://www.dnb.nl/betalingsverkeer/overige-taken/maatschappelijk-overleg-betalingsverkeer/index.jsp.

X Noot
11

Het Maatschappelijk Overleg Betalingsverkeer (MOB) richt zich op de bevordering van de maatschappelijke efficiëntie van het retail-betalingsverkeer. MOB-leden zijn vertegenwoordigers van diverse aanbieders en gebruikers in het betalingsverkeer. Een overzicht van de leden is te raadplegen via https://www.dnb.nl/betalingsverkeer/overige-taken/maatschappelijk-overleg-betalingsverkeer/index.jsp.

X Noot
12

Panteia, i.o.v. Stichting Bevorderen Efficiënt Betalen, Kosten van het toonbankbetalingsverkeer in 2014, 2015, http://www.efficientbetalen.nl/websites/efficientbetalen/docs/Eindrapport_kostentoonbankbetalingsverkeer_in_2014_(01-07-2015).pdf.

Indiener(s)