Antwoord op vragen van de leden Van Dam en Van den Berg over het bericht ‘Verouderde strafwet BES hindert veroordeling seksuele delicten’

Vragen van de leden Van Dam en Van den Berg (beiden CDA) aan de Minister van Justitie en Veiligheid over het bericht «Verouderde strafwet BES hindert veroordeling seksuele delicten» (ingezonden 18 april 2018).

Antwoord van Minister Grapperhaus (Justitie en Veiligheid) (ontvangen 31 mei 2018) Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2017–2018, nr. 2045

Vraag 1

Kent u het artikel «Verouderde strafwet hindert veroordeling seksuele delicten»? (11 april 2018, Bonaire.nu)1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2

Kunt u bevestigen of daadwerkelijk aan de orde is geweest dat een verouderde strafwet op de BES-eilanden vrijspraak tot gevolg heeft gehad zoals in het artikel valt te lezen? Kunt u aangeven hoeveel veroordelingen zijn verhinderd door de verouderde strafwet op de BES-eilanden met betrekking tot seksuele delicten?

Antwoord 2

In een onlangs gepubliceerd vonnis van het Gerecht van eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba van 29 maart 2018 wordt overwogen dat in tegenstelling tot Nederland, Aruba, Curaçao en Sint Maarten in Bonaire niet strafbaar is gesteld het hebben van seksuele gemeenschap dan wel het plegen van ontucht met iemand die in staat van verminderd bewustzijn verkeert.2 Dit heeft ertoe geleid dat de verdachte is vrijgesproken van de aan hem ten laste gelegde feiten. Bij het Openbaar Ministerie Bonaire, Sint Eustatius & Saba is dit tot nu toe het enige bekende geval waarbij evident is dat de rechten van het slachtoffer zijn geschonden. Deze kwestie heeft de aandacht van mijn ministerie, zoals ook blijkt uit het antwoord op vraag 5.

Vraag 3

Kunt u aangeven of er meer wetgevingsterreinen zijn waar de strafwet op de BES-eilanden in tekortschietende vorm afwijkt van de Nederlandse strafwet? Heeft dit op andere wetgevingsterreinen tevens geleid tot vrijspraak, als gevolg van een verouderde strafwet?

Antwoord 3

In het kader van staatkundige hervormingen is in 2010 de keuze gemaakt om niet het Nederlandse Wetboek van Strafrecht in te voeren in Caribisch Nederland, maar het bestaande Antilliaanse Wetboek van Strafrecht te handhaven en op onderdelen te moderniseren in een nieuw Wetboek van Strafrecht BES. Bij de invoering van dit wetboek heeft onder meer aanpassing van diverse strafbepalingen, waaronder de misdrijven tegen de zeden, plaatsgevonden aan de internationale verplichtingen waarmee een belangrijke stap gezet is naar een modern materieel strafrecht voor Caribisch Nederland. Als gezegd kan volgens het Openbaar Ministerie Bonaire, Sint Eustatius & Saba alleen de in het antwoord op vraag 2 genoemde vrijspraak in relatie worden gebracht met een lacune in de strafwet voor de BES-eilanden.

Vraag 4

Kunt u aangeven waarom verzuimd is de strafwet op de BES-eilanden mee te nemen in voorgaande moderniseringsslagen, nu uit het artikel blijkt dat de strafwet op Curaçao, Aruba en Sint-Maarten gelijk getrokken is met de strafwet in het Europese deel van het Koninkrijk?

Antwoord 4

Zoals uit het antwoord op vraag 3 blijkt, is met de invoering van het Wetboek van Strafrecht BES in 2010 de strafwetgeving voor de BES-eilanden op belangrijke onderdelen gemoderniseerd. Nadien is achtereenvolgens op Curaçao, Aruba en Sint Maarten een nieuw Caribisch Wetboek van Strafrecht ingevoerd dat duidelijk is geïnspireerd door het Nederlands Wetboek van Strafrecht (maar daarmee zeker niet overeenkomt). Bij deze herziening zijn ook de met de artikelen 249 en 253 van het Wetboek van Strafrecht BES corresponderende strafbepalingen op het punt van «de staat van verminderd bewustzijn» aan de Nederlandse wetgeving aangepast. Bij de invoering van het Wetboek van Strafrecht BES zijn deze artikelen 249 en 253 van Wetboek van Strafrecht BES, waarin het hebben van seksuele gemeenschap dan wel het plegen ontuchtige handelingen met geestelijk en lichamelijk onmachtige personen strafbaar is gesteld, abusievelijk niet geactualiseerd met betrekking tot «de staat van verminderd bewustzijn».

Vraag 5

Kunt u aangeven op welke termijn de strafwet van de BES-eilanden wordt gemoderniseerd, zodat de strafwet op de BES-eilanden niet, of in geringe mate, afwijkt van de strafwet in het Europese gedeelte van het Koninkrijk?

Antwoord 5

Herstel van de omissies in de artikelen 249 en 253 Wetboek van Strafrecht BES vindt plaats in het wetsvoorstel tot wijziging van het Wetboek van Strafvordering BES in verband met aanpassing van de regeling van de bijzondere opsporingsbevoegdheden en enkele andere bepalingen en tot wijziging van de Wet politiegegevens in verband met de aanpassing van de regeling van de verwerking van politiegegevens in Bonaire, Sint Eustatius en Saba. Dit wetsvoorstel wordt voor het zomerreces bij uw Kamer ingediend.

Vraag 6

Kunt u garanderen dat bij toekomstige moderniseringsrondes, bijvoorbeeld de modernisering van het Wetboek van Strafvordering, de wetboeken in andere gedeeltes dan het Europese deel van het Koninkrijk, ook worden meegenomen?

Antwoord 6

In het kader van de staatkundige hervormingen is in 2010 de keuze gemaakt om de wetgeving die in het Europese deel van Nederland geldt niet automatisch van toepassing te laten zijn in Caribisch Nederland. Artikel 2 van de Invoeringswet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba bepaalt dat Nederlandse wetgeving alleen van toepassing is voor zover dat uitdrukkelijk is bepaald.

Aanpassingen van wetgeving vinden in beginsel plaats vanuit de nu geldende regelgeving voor Caribisch Nederland. Het is niet de bedoeling om op grote schaal wetgeving die in het Europese deel van Nederland geldt in te voeren.

Belangrijke moderniseringen in het kader van het Wetboek van Strafrecht BES die worden voorzien betreffen de invoering van het jeugdstrafrecht en de TBS-regeling. Het Wetboek van Strafrecht BES bevat hiertoe reeds de benodigde wettelijke voorzieningen. De inwerkingtreding van deze regelingen kan plaatsvinden zodra de uitvoeringspraktijk gereed is. Over het actueel houden van het huidige Wetboek van Strafrecht BES vindt overleg plaats met de Openbare Lichamen en het OM BES.

Het Nederlandse Wetboek van Strafvordering is niet van toepassing in andere delen van het Koninkrijk. De modernisering van het strafprocesrecht in Caribisch Nederland vindt plaats vanuit het daar geldende Wetboek van Strafvordering BES. Het eerder in antwoord 5 genoemde wetsvoorstel brengt dit wetboek in lijn met de regeling van de bijzondere opsporingsbevoegdheden zoals die geldt in Aruba, Curaçao en Sint Maarten.

Indiener(s)