Antwoord op vragen van de leden Omtzigt, Pieter Heerma en Van Toorenburg over de As Soennah moskee die onder de Nederlandse wet aangemerkt is als goed doel

Vragen van de leden Omtzigt, PieterHeerma en Van Toorenburg (CDA) aan de Staatssecretaris van Financiën over de As Soennah moskee die onder de Nederlandse wet aangemerkt is als goed doel (ingezonden 2 mei 2018).

Antwoord van Staatssecretaris Snel (Financiën) (ontvangen 30 mei 2018)

Vraag 1

Heeft u kennisgenomen van het feit dat Nieuwsuur bericht dat de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (AIVD) meldt dat de As Soennah moskee in Den Haag geld ontvangt van de Koeweitse liefdadigheidsorganisatie?

Antwoord 1

Ja, daar heb ik kennis van genomen.

Vraag 2

Krijgt de Belastingdienst ook informatie van het Ministerie van Buitenlandse Zaken en/of de diensten en/of andere overheidsinstanties over geldstromen naar ANBI’s (algemeen nut beogende instellingen)? Zo ja, welke informatie krijgt zij?

Antwoord 2

De Belastingdienst maakt bij het toezicht op naleving van de fiscale wetgeving in voorkomende gevallen gebruik van signalen die binnenkomen van andere instanties en van belastingplichtigen. Dat is bij het toezicht op ANBI’s ook het geval. In de bestanden bij de Belastingdienst over ANBI’s is geen informatie aanwezig hoe vaak dat gebeurt.

Vraag 3

Heeft u kennisgenomen van het feit dat er in de As Soennah moskee gepredikt wordt a) dat besnijdenis aanbevolen wordt voor vrouwen omdat haar lusten dan minder worden (terwijl vrouwelijke genitale verminking verboden is), en b) dat een getrouwd persoon, die overspel pleegt, de doodstaf verdient door middel van steniging?

Antwoord 3

Ik heb er kennis van genomen dat Nieuwsuur en andere media hierover hebben bericht.

Vraag 4

Deelt u de mening dat deze laatste twee zaken evident in strijd zijn met het algemeen belang? Zo nee, kunt u dan aangeven hoe u het algemeen belang definieert?

Antwoord 4

Ja, die mening deel ik volledig.

Daarbij moet ik echter tegelijkertijd opmerken dat, wettelijk gezien, de vraag of dit dan voldoende reden kan zijn om een eventuele ANBI-status in te trekken niet op voorhand vanzelfsprekend is.

De Belastingdienst houdt in algemene zin toezicht op specifieke ANBI-gerelateerde aspecten zoals het algemeen nut karakter, de besteding van giften, de feitelijke activiteiten en de publicatieplicht. De Belastingdienst kan op basis van interne en externe signalen besluiten om een onderzoek bij een instelling uit te voeren. Een onderzoek houdt in dat getoetst wordt of een ANBI aan alle hiervoor genoemde vereisten voldoet. Daarnaast wordt er gecontroleerd op een volledige en betrouwbare administratie en of er mogelijk sprake is van fraude. De ANBI-status wordt ingetrokken indien uit onderzoek blijkt dat de feitelijke doelstelling en de feitelijke activiteiten van de instelling niet in overeenstemming zijn met het algemeen nut of de instelling de andere voorwaarden van de regelgeving niet naleeft. Het gaat dan met name om of aan de wettelijke norm van ten minste 90% het algemeen nut dienend nog wordt voldaan en overeenkomstig de daartoe bestemde gelden wordt besteed. De ANBI-status kan ook worden ingetrokken indien een bestuurder of gezichtsbepalende persoon van de instelling is veroordeeld wegens een misdrijf.

Vraag 5

Heeft u er kennis van genomen dat de As Soennah moskee de ANBI-status heeft en dus een goed doel is voor de Nederlandse wet (bron: zoekprogramma ANBI’s van de belastingdienst, geraadpleegd op 29 april 2018)?

Antwoord 5

De As Soennah moskee in Den Haag heeft sinds 2008 de status van ANBI en staat inderdaad in het ANBI-register op de internetsite van de Belastingdienst

Vraag 6

Betekent dit dat als iemand een gift doet, zodat As Soennah een youtube college kan maken over bijvoorbeeld de wenselijkheid van vrouwenbesnijdenis (vrouwelijke genitale verminking), hij/zij dan deze gift kan aftrekken van de inkomstenbelasting en er dan tot 52% van terugkrijgt via de Belastingdienst?

Antwoord 6

In zijn algemeenheid is de regeling voor de giftenaftrek zo dat als een instelling bij beschikking is aangemerkt als algemeen nut beogende instelling, giften gedaan aan deze instelling aftrekbaar zijn voor de inkomstenbelasting, mits aan alle voorwaarden voor de aftrekbaarheid wordt voldaan. Als mocht blijken dat de instelling niet of niet meer aan de ANBI-voorwaarden voldoet, zijn giften aan de instelling aftrekbaar voor de inkomstenbelasting totdat de intrekking van de ANBI-beschikking van de instelling op de internetlijst is gepubliceerd. Dit ter bescherming van de belangen van de donateurs.

Vraag 7

Heeft u kennisgenomen van het feit dat de As Soennah moskee op haar website (http://www.as-soennah.nl) de volgende stukken niet gepubliceerd heeft, terwijl dat wel verplicht is voor een ANBI:

  • een staat van baten en lasten en een toelichting

  • een financieel overzicht van de daadwerkelijke bestedingen per rubriek of thema

  • een overzicht van de voorgenomen bestedingen en een toelichting daarop

  • een actueel verslag van de uitgeoefende activiteiten voor de jaren 2014, 2015 en 2016?

Antwoord 7

Ik heb er kennis van genomen dat de As Soennah moskee één of meer vereiste stukken niet heeft gepubliceerd. In algemene zin is het zo dat de Belastingdienst ook toezicht houdt op naleving van de publicatieplicht door instellingen met een ANBI-status. Als bij een controle blijkt dat dit niet het geval is, kan dat een reden zijn om de ANBI-status in te trekken. Uit de praktijk blijkt dat geconstateerde omissies die voortvloeien uit de publicatieplicht nagenoeg altijd na een oproep daartoe door een instelling worden hersteld.

Vraag 8

Bent u bereid om de ANBI-beschikking met terugwerkende kracht in te trekken, omdat deze moskee overduidelijk niet het algemeen belang gediend heeft en zich niet houdt aan de publicatieplicht?

Antwoord 8

De Belastingdienst is gehouden aan de geheimhoudingsplicht van artikel 67 Algemene wet inzake rijksbelastingen (AWR) en verstrekt derhalve geen informatie over individuele gevallen.

Vraag 9

Bij hoeveel niet-godsdienstige ANBI’s zijn sinds 2014 (toen de publicatieplicht inging) de voorwaarden gecontroleerd en hoe vaak is de ANBI-beschikking ingetrokken tussen 1 januari 2014 en 31 maart 2016?

Antwoord 9

Gelet op de vraagstelling is ervan uitgegaan dat de vraag betrekking heeft op het aantal intrekkingen wegens het niet-voldoen aan de publicatieverplichting van de ANBI-beschikkingen van niet-religieuze instellingen in de periode 1 januari 2014 en 31 maart 2018. Sinds 2014 zijn er 7.644 niet-godsdienstdienstige ANBI’s op de publicatieplicht gecontroleerd. Het toezicht op de publicatieplicht heeft tot 1.446 intrekkingen geleid. De redenen van intrekking is veelal omdat de instellingen waren opgeheven dan wel in liquidatie waren.

Vraag 10

Bij hoeveel godsdienstige ANBI’s zijn sinds 2016 (toen de publicatieplicht inging) de voorwaarden gecontroleerd en hoe vaak is de ANBI-beschikking ingetrokken tussen 1 januari 2016 en 31 maart 2018?

Antwoord 10

Sinds 2016 zijn er 2.955 godsdienstige ANBI’s op de publicatieplicht gecontroleerd. Daarbij zijn 1.139 omissies geconstateerd en heeft het toezicht op de publicatieplicht tot 1 intrekking geleid omdat, ondanks herhaalde waarschuwingen, niet werd voldaan aan de publicatieplicht. De overige omissies zijn hersteld of er is nog overleg over het herstel.

Vraag 11

Herinnert u zich dat u in januari 2017 in de evaluatie van de praktijk rond ANBI's en SBBI's aan de Kamer het volgende schreef over publiekrechtelijke lichamen: «Sinds 1 januari 2012 kwalificeren publiekrechtelijke lichamen in de zin van artikel 1, eerste lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek automatisch als ANBI op grond van de AWR. Dit betekent dat zij geen aanvraag bij de Belastingdienst hoeven te doen voor een beschikking om de ANBI-status te mogen voeren.33 Voorbeelden van publiekrechtelijke lichamen zijn de staat, de provincie en de gemeente. Incidenteel komen publiekrechtelijke lichamen overigens nog voor in het ANBI- publicatiebestand. Ook buitenlandse publiekrechtelijke lichamen vallen onder deze bepaling»?

Antwoord 11

Ik heb er kennis van genomen dat de evaluatie van de praktijk rondom ANBI’s en SBBI’s deze passage bevat.

Vraag 12

Betekent dit dat het Turkse Ministerie van godsdienstzaken, de Diyanet, automatisch een goed doel is onder de Nederlandse ANBI-wetgeving?

Antwoord 12

Indien deze instelling kan worden aangemerkt als een buitenlands publiekrechtelijk lichaam, kwalificeert deze instelling automatisch als ANBI. De definitie van het begrip ANBI is sinds 1 januari 2012 opgenomen in artikel 5b van de AWR. Op grond van artikel 5b, tweede lid, van de AWR zijn publiekrechtelijke lichamen als bedoeld in artikel 1, eerste lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek1 algemeen nut beogende instellingen. De reden is dat publiekrechtelijke lichamen naar hun aard worden geacht altijd het algemeen nut te beogen. Ook buitenlandse publiekrechtelijke lichamen kwalificeren derhalve van rechtswege als ANBI.2 Hierbij speelt de Europeesrechtelijke houdbaarheid een rol. De genoemde voorbeelden in de vragen 12 tot en met 15 geven mij aanleiding te bezien of bepaalde (buitenlandse) publiekrechtelijke lichamen uitgesloten zouden moeten worden van de ANBI-status – van rechtswege – en zo ja, op welke wijze.

Vraag 13

Betekent dit dat de Iraanse Atomic Energy Organization en andere Iraanse overheidsinstanties die zich wellicht bezighouden met het ontwikkelen van nucleaire bommen automatisch een goed doel zijn onder de Nederlandse ANBI-wetgeving?

Antwoord 13

Zie het antwoord op vraag 12.

Vraag 14

Betekent dit dat de Noord Koreaanse gevangenis-en concentratiekampen automatisch een goed doel zijn onder de Nederlandse ANBI-wetgeving?

Antwoord 14

Zie het antwoord op vraag 12.

Vraag 15

Betekent dit de Sudanese overheidsorganisaties van president Al-Bashir – die verdacht wordt van genocide en door het internationaal strafhof in Den Haag gezocht wordt – goede doelen zijn onder de Nederlandse ANBI-wetgeving?

Antwoord 15

Zie het antwoord op vraag 12.

Vraag 16

Bent u bereid om de definitie van goed doel in de ANBI-wetgeving (onder andere Hoofdstuk 1a van de uitvoeringsregeling van de algemene wet inzake rijksbelastingen) aan te passen c.q. aan te scherpen zodat a) buitenlandse overheden (en zeker overheden buiten de Europese Unie) er niet onder kunnen vallen, b) een goed doel nooit zaken kan doen die tegen het internationaal recht ingaan, en c) een goed doel zich moet houden aan de Grondwet en het Europees verdrag voor de Rechten van de Mens?

Antwoord 16

Zie het antwoord op vraag 12. Bij met name de onderdelen b en c van deze vraag speelt ook de bredere discussie over (onder andere) het tegengaan van ongewenste beïnvloeding vanuit onvrije landen of organisaties door bijvoorbeeld financiering van organisaties in Nederland. Om die reden zal ik hierover in overleg treden met mijn collega’s op Justitie en Veiligheid, Sociale Zaken en Werkgelegenheid en Buitenlandse Zaken.

Vraag 17

Herinnert u zich dat de Kamer meerdere keren beloofd is dat er meer transparantie zou komen in salafistische financiering, bijvoorbeeld door transparantie van ANBI’s?3 4 5

Antwoord 17

De Ministers voor Rechtsbescherming en van Sociale Zaken en Werkgelegenheid hebben 29 maart jl. een brief aan uw Kamer gestuurd6 over transparantie van geldstromen naar maatschappelijke organisaties en beperking van geldstromen uit onvrije landen waarin wordt ingegaan op het eerdere voorstel van een publicatieplicht voor stichtingen en op de optie van een verplichting om inzicht te geven in ontvangen donaties.

Vraag 18

Kunt u aangeven welke concrete stappen de afgelopen tien jaar geleid hebben tot meer transparantie van de financiering van salafistische organisaties?

Antwoord 18

Zoals ik in de kabinetsreactie op de evaluaties van de giftenaftrek en van de praktijk rond ANBI's en SBBI's heb gemeld, hebben de Ministers voor Rechtsbescherming en van Sociale Zaken en Werkgelegenheid op 29 maart jl. de eerdergenoemde brief aan uw Kamer gestuurd. In deze brief is ook verwezen naar de set van aanvullende maatregelen die op 4 december 2016 is aangekondigd waarvan een deel reeds in werking is getreden7. Voorbeelden hiervan zijn de versterkte diplomatieke dialoog met een aantal landen in het Midden-Oosten om transparantie rondom financieringsstromen vergroten, alsook de inmiddels opgestarte pilot binnen het Financieel Expertise Centrum (FEC).

Vraag 19

Bent u bereid om met een wetsvoorstel te komen waarbij ANBI’s inzage moeten geven in hun geldstromen, die direct of indirect uit onvrije landen komen, bijvoorbeeld door een jaarlijkse publicatieplicht?

Antwoord 19

In de hiervoor genoemde brief van 29 maart jl. is de verkenning van de Minister voor Rechtsbescherming opgenomen hoe transparantie van geldstromen naar maatschappelijke organisaties kan worden bereikt. Een tweede stap is om te bezien of geldstromen vanuit onvrije landen kunnen worden beperkt. Dit is een door de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid gecoördineerd traject. Het streven van de Minister voor Rechtsbescherming is om rond de zomer van 2018 een conceptwetsvoorstel in consultatie te brengen. De Kamer zal na de zomer van 2018 nader over deze verkenningen worden geïnformeerd. Uit de hiervoor aangehaalde brief van 29 maart jl. wordt in ieder geval duidelijk, dat het een breder vraagstuk betreft dan alleen ANBI’s – het gaat om maatschappelijke organisaties zoals stichtingen, verenigingen en kerkgenootschappen – en dat nog invulling moet worden gegeven aan het begrip «onvrije landen».

Vraag 20

Bent u bereid om deze vragen een voor een en binnen tien dagen te beantwoorden, zodat de goededoelensector in Nederland alleen goede doelen bevat die ook zo in zijn algemeenheid gezien worden?

Antwoord 20

Helaas heeft de beantwoording van de gestelde vragen meer tijd genomen.

De vragen zijn één voor één beantwoord.

Vraag 21

Wilt u in dit dossier goed samenwerken met uw collega’s op Veiligheid en Justitie, op Sociale Zaken en Werkgelegenheid en op Buitenlandse Zaken, zodat er een samenhangende aanpak is van de problemen?

Antwoord 21

Voor het kabinet staat samenhang in beleid voorop, waarbij elk van de betrokken bewindspersonen het voortouw heeft op het domein waarvoor deze verantwoordelijk is. Voor mij als Staatssecretaris van Financiën betreft dat de fiscale aangelegenheden en alle aangelegenheden inzake de Belastingdienst.


X Noot
1

De Staat, de provincies, de gemeenten, de waterschappen, alsmede alle lichamen waaraan krachtens de Grondwet verordenende bevoegdheid is verleend, bezitten rechtspersoonlijkheid.

X Noot
2

Kamerstuk 33 403, nr. 8, p. 21.

X Noot
3

Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2014–2015, nr. 2550

X Noot
4

Kamerstuk 29 614, nr. 39

X Noot
5

Handelingen II, vergaderjaar 2015–2016, nr. 87, item 3

X Noot
6

Kamerstuk 29 614, nr. 71.

X Noot
7

Kamerstuk 29 614, nr. 56.

Indiener(s)