Antwoord op vragen van het lid Van der Molen over het verkopen van tv-series aan video-on-demandbedrijven door de publieke omroep

Vragen van het lid Van der Molen (CDA) aan de Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media over het verkopen van tv-series aan video-on-demandbedrijven door de publieke omroep (ingezonden 4 mei 2018).

Antwoord van Minister Slob (Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media) (ontvangen 1 juni 2018).

Vraag 1

Kent u het bericht «Publieke omroep verkoopt tv-series aan streaming-diensten»?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2

Kunt u aangeven wat de experimenten inhouden waarbij de NPO tv-series en documentaires gaat aanbieden aan video-on-demandbedrijven?

Antwoord 2

De NPO staat toe dat omroepen voor een beperkt aantal oudere titels – maximaal vijf gelijktijdig per dienst – voor beperkte tijd een non-exclusieve licentie verlenen aan video-on-demanddiensten. Licenties lopen tot uiterlijk 1 januari 2020.

Vraag 3

Kunt u aangeven welke overeenkomsten met KPN, Videoland en Netflix zijn gesloten en of nog meer overeenkomsten gaan volgen?

Antwoord 3

Het betreft op dit moment overeenkomsten tussen vijf omroepen, te weten BNNVARA, KRO-NCRV, AVROTROS, EO en VPRO, en KPN, Videoland en Netflix. Of er hierna nog overeenkomsten volgen, hangt volgens de NPO af van de ervaringen.

Vraag 4

Welke mogelijkheden ziet u in het licht van het dienstbaarheidsverbod, zoals opgenomen in artikel 2.141 van de Mediawet 2008?

Antwoord 4

Het ter beschikking stellen van programma’s die in het kader van de publieke taak zijn gemaakt en uitgezonden betreft de exploitatie van rechten. Dat is een nevenactiviteit die valt binnen het kader van het gezamenlijke rechtenbeleid dat onder coördinatie van de NPO wordt gevormd en uitgevoerd. Hiervoor is een rechtenentiteit opgericht. De raad van bestuur van de NPO toetst vooraf of de exploitatie van media-aanbod mogelijk strijdig is met het gemeenschappelijke belang van de landelijke publieke omroep. De raad van bestuur doet dat aan de hand van de eigen Beleidslijn Nevenactiviteiten NPO 2012.

Daarnaast is het denkbaar dat publieke omroepen buiten de publieke taak om programma’s voor derden gaan produceren. Ook dat is een nevenactiviteit.

Alle nevenactiviteiten behoeven op grond van de Mediawet 2008 voorafgaande goedkeuring van het Commissariaat voor de Media. Het Commissariaat toetst of een nevenactiviteit verband houdt met of ten dienste staat van de publieke mediaopdracht, gerelateerd is aan het media-aanbod, op marktconforme wijze wordt verricht en ten minste kostendekkend is. Het Commissariaat hanteert daarvoor de Beleidsregel Nevenactiviteiten 2016. Bij besluit van 13 juni 2017 heeft het Commissariaat toestemming verleend voor het oprichten van de rechtenentiteit en de exploitatie van onverkort media-aanbod buiten de publieke mediaopdracht. Behalve de specifieke nevenactiviteiten-toets geldt ook het dienstbaarheidsverbod onverkort. Dat verbod ziet op alle activiteiten van een publieke omroep, dus zowel op de hoofdtaak als op de nevenactiviteiten. Ook bij nevenactiviteiten geldt dat op grond van het dienstbaarheidsverbod omroepen normaal economisch dienen te handelen en zich niet dienstbaar mogen opstellen voor de commerciële belangen van derden. Ook hier houdt het Commissariaat toezicht op.

Vraag 5

Wat is de reden dat wordt gestart met deze experimenten, waarbij ervan wordt afgeweken om alle programma's exclusief op de eigen platforms aan te bieden?

Antwoord 5

Exploitatie van rechten is als mogelijke optie genoemd in het kader van het vergroten van de eigen inkomsten van de publieke omroep, zowel in het BCG-onderzoek van 2013 als het recente onderzoek van EY van 17 november 2017.2 Volgens de NPO wordt beoogd te onderzoeken welke gevolgen licentieverlening heeft voor de hoofdtaak en wat de financiële waarde van oudere programma’s is. Op basis daarvan wil de NPO beoordelen in welke mate licentieverlening doelmatig is en voldoet aan de inschattingen in de genoemde onderzoeken.

Vraag 6

Welke gevolgen verwacht u dat deze ontwikkeling heeft voor de eigen platforms van de NPO en de platforms van de Nederlandse commerciële zenders?

Antwoord 6

Dat kan ik niet beoordelen. In elk geval zal de uitvoering van de hoofdtaak van de publieke omroep er niet onder mogen lijden.

Vraag 7

Kunt u aangeven of welke manier u betrokken bent bij deze ontwikkeling en wat u van deze ontwikkeling vindt?

Antwoord 7

Ik heb de NPO gevraagd om te kijken welke mogelijkheden voor inkomstenvergroting benut kunnen worden. Exploitatie van rechten is één van de mogelijkheden. De NPO maakt echter zelf de keuzes. Het is daarbij de verantwoordelijkheid van de NPO en omroepen om rekening te houden met de publieke taak en de geldende wet- en regelgeving.

Vraag 8

Hebben de experimenten een relatie met het Europese concept-wetvoorstel waarbij minstens 30% van het videoaanbod van bijvoorbeeld Netflix en Amazon Prime moet bestaan uit Europese series of films? Zo ja, welke?

Antwoord 8

Nee, er is geen relatie.

Vraag 9

Klopt het dat BNNVARA niet alleen exclusieve series voor zichzelf wil gaan produceren, maar ook voor diensten als Netflix en Amazon Prime? Zo ja, wat vindt u hiervan?3

Antwoord 9

BNNVARA heeft het voornemen om de productie van dramaseries te reorganiseren door het vormen van een intern productiehuis. Uit het bericht begrijp ik dat dit vooralsnog gericht is op de productie voor de eigen omroep en de publieke taak en dat exclusieve productie voor derden nu niet aan de orde is. Mocht BNNVARA op enig moment willen produceren voor derden, dan verwacht ik dat dat gebeurt binnen de kaders van de wet met toetsing en toezicht door het Commissariaat.


X Noot
2

Onderzoek naar mogelijkheden voor verhogen inkomsten van de Landelijke Publieke Omroep – Boston Consulting Group, 2013; Onderzoek inkomstenopties 2017–2022 Landelijke Publieke Omroep (LPO), Ernst&Young, 17 november 2017.

Indiener(s)