Antwoord op vragen van het lid Asscher over het proces rondom afschaffing van de dividendbelasting

Vragen van het lid Asscher (PvdA) aan de Minister-President over het proces rondom afschaffing van de dividendbelasting (ingezonden 8 mei 2018).

Antwoord van Minister-President Rutte (Algemene Zaken) (ontvangen 29 april 2018).

Vraag 1

Herinnert u zich dat u in de aanloop van het debat over stukken met betrekking tot de dividendbelasting slechts enkele van de documenten, die uit de inventarisatie naar aanleiding van het WOB-verzoek naar boven kwamen, openbaar heeft gemaakt? Wat waren – per document gespecificeerd – de gronden om de overige documenten niet te openbaren?

Antwoord 1

In mijn brief van 24 april jongstleden en in het debat met uw kamer op 25 april jongstleden ben ik ingegaan op de overwegingen om, in afwijking van de staande praktijk en het WOB-besluit ter zake, een aantal stukken op grond van artikel 68 Gw aan uw Kamer te verstrekken. Ten aanzien van andere stukken was er geen aanleiding af te wijken van de inhoud en motivering van het WOB-besluit (https://www.rijksoverheid.nl/documenten/wob-verzoeken/2018/03/16/besluit-inzake-wob-verzoek-inzake-dividendbelasting). Ik wijs er voor de goede orde op dat dit besluit onder de rechter is.

Vraag 2 t/m 7

Wat is de datering van memo 12 (het zogenaamde «VVD-memo»)?

Is aan die memo door ambtenaren gewerkt? Klopt wel wat u in het debat stelde, namelijk dit tot de gebruikelijke ondersteuning bij de kabinetsformatie behoort?1 Is dit door een of meer VVD-bewindslieden vaker voorgekomen? Zo ja, op welke terreinen?

Hoe vaak en op welke wijze hebben de toenmalige oppositiepartijen CDA, D66, ChristenUnie en GroenLinks tijdens de formatie op eenzelfde wijze (onderdelen van) partijmemo’s, stukken of bescheiden laten samenstellen?

Wie heeft de bedrijven die eerst waren weggelakt in de notitie gezet?

Op wiens initiatief zijn die namen gelakt?

Deelt u de opvatting zoals bij RTL Z verwoord dat deze bedrijven geen goede voorbeelden zijn van de veronderstelde noodzaak de dividendbelasting af te schaffen? Hoe kan het dat in memo’s op onterechte gronden bronnen worden aangehaald, was dit tijdens de formatie reeds bekend?

Antwoord op vraag 2 t/m 7

Het betreffende stuk kwam tot stand in augustus 2017. De ambtelijke ondersteuning daarbij heb ik in het debat van 25 april toegelicht. Op de specifieke inhoud of gang van zaken bij de totstandkoming van het stuk of andere stukken ten behoeve van de onderhandelende partijen in de informatie – en eventuele overige ambtelijke ondersteuning daarbij – kan ik, zo heb ik ook in het debat van 25 april jl. uiteengezet, geen commentaar leveren. Ik zei toen dat dit de vertrouwelijkheid van het formatieproces zou raken. Het niet verstrekken aan uw Kamer van bepaalde passages in de stukken (het «lakken») heb ik in mijn brief van 24 april jongstleden toegelicht.

Vraag 8

Herinnert u zich dat u niet op de inhoud van de twee telefonische contacten met de Staatssecretaris van Financiën over het WOB-verzoek wilde ingaan? Had dat te maken met de positie van individuele bedrijven, met de verhoudingen tussen landen of andere redenen?

Antwoord 8

Ik heb op 25 april jongstleden in uw Kamer gemeld niet nader te kunnen ingaan op de inhoud van de betreffende contacten zonder de belangen van derden te schaden. Dat is thans nog steeds het geval.


X Noot
1

Minister Rutte 25 april 2018: «Het is normaal usance dat bij informaties en bij formaties ambtelijke ondersteuning wordt gevraagd bij ministeries. Die leveren ook aan fracties. Dan gaat het bijvoorbeeld om feitelijke informatie of analyses of het uitwerken van opties. Uiteraard gaat het niet om partijpolitieke teksten.»

Indiener(s)