Antwoord op vragen van het lid Van Toorenburg over het bericht ‘Hoornse Zedenzaak: Somalische verkrachter nog in Nederland’

Vragen van het lid Van Toorenburg (CDA) aan Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid over het bericht «Hoornse Zedenzaak: Somalische verkrachter nog in Nederland» (ingezonden 2 mei 2018).

Antwoord van Staatssecretaris Harbers (Justitie en Veiligheid) (ontvangen 30 mei 2018), Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2017–2018, nr. 2184.

Vraag 1

Bent u bekend met het bericht «Hoornse Zedenzaak: Somalische verkrachter nog in Nederland»?3

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2

Bent u bekend met de uitspraken van uw voorganger de heer Dijkhoff en zijn voornemen de dader in de «Hoornse zedendzaak» Nederland uit te zetten?4

Antwoord 2

Ja.

Vraag 3, 4, 5, 6

Klopt het artikel waarin staat dat de veroordeelde dader elk moment vrij kan komen en dat de dader tijdens zijn straf uitgezet zou worden uit Nederland? Kunt u uitleggen waarom deze dader Nederland nog niet is uitgezet?

Kunt u aangeven wat u voornemens bent te doen teneinde ervoor te zorgen dat deze dader wel het land wordt uitgezet, precies zoals uw voorganger voor ogen had? Wanneer kan deze dader uitgezet worden?

Deelt u de mening dat het wenselijk is dat deze dader vast blijft laten zitten in de gevangenis tot hij het land kan worden uitgezet? Indien u deze mening niet deelt, hoe denkt u deze dader dan te gaan opsporen en hem vervolgens het land uit te zetten?

Klopt het dat volgens het artikel het slachtoffer niet op de hoogte is gebracht over het niet-uitzetten van deze man en dat zij daar zelf achter moest komen? Deelt u de mening dat dat een onwenselijk situatie is? Kunt u aangeven hoe u van plan bent het slachtoffer te informeren over de vorderingen in deze zaak? Hoe bent u van plan slachtoffers in een meer algemene zin te informeren over de vorderingen in een strafzaak?

Antwoord 3, 4, 5, 6

Na het uitzitten van zijn strafdetentie is betrokkene aansluitend in vreemdelingenbewaring gesteld ter fine van uitzetting. Hij kon niet onmiddellijk worden uitgezet, omdat hij op 22 februari 2018 een opvolgende asielaanvraag heeft ingediend. Deze is op 26 maart 2018 afgewezen en de rechtbank heeft op 9 mei het beroep ongegrond verklaard. Het hoger beroep dat de vreemdeling hiertegen heeft ingesteld, is op 23 mei 2018 kennelijk ongegrond verklaard. Op 25 mei 2018 is betrokkene succesvol uitgezet naar Mogadishu.

In een strafzaak ontvangen slachtoffers standaardformulieren waarin wordt gevraagd of zij op de hoogte willen worden gehouden tijdens de strafrechtelijke procedure. In strafzaken met een grote impact op het slachtoffer en de maatschappij wordt een zaakcoördinator aan de zaak toegevoegd, die het slachtoffer gedurende de strafzaak begeleidt en informeert. Daarnaast kan de zaaksofficier van justitie in een gesprek met het slachtoffer een toelichting geven over de strafzaak zoals de stand van zaken of de strafeis. Ook in het onderhavige geval heeft de zaaksofficier van justitie meerdere malen contact gehad met het slachtoffer, ook ten aanzien van de invrijheidsstelling van de veroordeelde.

Toelichting:

Deze vragen dienen ter aanvulling op eerdere vragen terzake van lid Kuiken (PvdA), ingezonden 1 mei 2018 (vraagnummer 2018Z08132). En de vragen terzake van de leden Helder en Fritsma (PVV), ingezonden 1 mei 2018 (vraagnummer 2018Z08135).

Indiener(s)