Antwoord op vragen van Helder en Beertema over het bericht op de website van de politie inzake 'Politie-iftar 2018' en het bericht op de Instagram-account van de jeugd-agent Apeldoorn

Antwoorden van de minister van Justitie en Veiligheid op de vragen van de leden Helder en Beertema (beiden PVV) over het bericht op de website van de politie inzake 'Politie-iftar 2018' en het bericht op de Instagram-account van de jeugd-agent Apeldoorn inhoudende dat de politie Apeldoorn een iftar organiseert op 23 mei 2018. (ingezonden 19 april 2018, nr. 2018Z07406)

Vraag 1

Bent u bekend met het bericht op de politiewebsite met de mededeling “Ook dit jaar organiseert het Marokkaans Netwerk van de eenheid Amsterdam de politie-iftar”? [1] 1)

Antwoord op vraag 1

Ja.

Vraag 2

Deelt u de mening, gezien de taakomschrijving van de politie in artikel 3 van de Politiewet, dat het organiseren van religieuze/ideologische activiteiten hier niet onder valt? Zo nee, waarom niet?

Vraag 3

Waar zou uit blijken dat de politie-iftar “zich in de afgelopen jaren bewezen als een uitstekend en sterk werkend verbindingsmiddel.”? Waarom is het liquidatiegeweld door de zogenoemde 'Mocro-maffia' dan niet aan het afnemen?

Vraag 4

Hoe is die zelfbenoemde werking van dat verbindingsmiddel te rijmen met het citaat van criminoloog dhr. Ferwerda, namelijk “toen deze jongens 16, 17 jaar oud waren, maakten ze al de dienst uit in de wijk. Die territoriale drift hebben we onderschat. Dezelfde houding hebben ze nog steeds, alleen zijn de wapens zwaarder geworden.”?

Antwoord op vragen 2, 3 en 4

Zoals mijn ambtsvoorganger uw Kamer heeft gemeld in zijn brief van 6 juli 2017[2] is het voor de politie van belang om goed aangesloten te zijn op de maatschappij en te weten wat er leeft. De politie organiseert in het kader van de verbinding met de samenleving allerlei activiteiten die gericht zijn op specifieke groepen, of neemt hieraan deel. Deze aanpak wordt onder meer onderschreven in het rapport van de Politieacademie waarin dr. E.J. van der Torre stelt: “De politie intervenieert op dagelijkse basis bij grote en kleine incidenten of onder omstandigheden waar incidenten dreigen. Het is daarbij een groot voordeel als politiemensen de omstandigheden (fysiek en sociaal-cultureel) kennen en als ze enkele betrokkenen kennen. Het gaat om ‘kennen en gekend worden’.[3]

De wijze waarop het beleid lokaal het beste vorm gegeven kan worden en met welke activiteiten dat gepaard gaat, laat ik aan de politie-eenheden zelf. De politie is daarin gehouden aan de code lifestyleneutraliteit en de beroepscode politie.

Dit wil echter niet zeggen dat hiermee alle criminaliteit, waaronder liquidaties, voorkomen kan worden. Dit vergt een langdurige aanpak waarbij criminele verbanden worden onderzocht en (faciliterende) netwerken worden blootgelegd.

Vraag 5

Waarom wordt telkens de kop in het zand gestoken als het gaat om het benoemen van de feiten, zoals de Evaluatie aanpak criminele jeugdgroepen, waaruit blijkt dat de helft van de groepen grotendeels of geheel bestaat uit leden van Marokkaans-Nederlandse afkomst? [4]

Antwoord op vragen 4 en 5

Er wordt geen speciaal doelgroepenbeleid gevoerd in de aanpak van overlast en jeugdcriminaliteit. Wetenschappelijk onderzoek geeft aan dat dat ook niet effectief is.[5] Uit dit onderzoek blijkt dat gerichte aandacht nodig is voor risico en beschermende factoren en de responsiviteit van de jeugdige delinquent. Daarvoor zijn erkende persoons- en systeemgerichte interventies beschikbaar. En natuurlijk hoort daar bij dat men rekening houdt met de achtergrond van de jeugdige delinquent.

Naast strafrechtelijke interventies wordt ingezet op het voorkomen van crimineel gedrag. Door ouders ondersteuning te bieden bij de opvoeding, door tijdige signalering van psychische of andere stoornissen en door op tijd hulpverlening in te schakelen bij beginnend probleemgedrag. Hiervoor is het van belang dat de overheid in verbinding is met de verschillende groepen in de samenleving.

Vraag 6

Deelt u de mening dat de burgers van Nederland willen dat de politie een neutrale houding inneemt en zich aan haar taken houdt (opsporing en handhaving openbare orde), waarbij geen enkele religieuze of ideologische uiting past? Zo nee, waarom niet ?

Antwoord op vraag 6

Ja. In de gedragscode lifestyleneutraliteit is bepaald dat vanwege de bijzondere positie van de Nederlandse politie door politieambtenaren, in contacten met het publiek, in ieder geval afstand dient te worden genomen van zichtbare uitingen van levensovertuiging en religie. Dat is in het belang van het gezag en de veiligheid van politiemedewerkers bij hun optreden. Het moet bijdragen aan het vertrouwen van de burger dat achtergrond of persoonlijke opvattingen van de politieambtenaar geen rol spelen bij het politiewerk.

Vaag 7

Bent u bekend met het bericht van de politie Apeldoorn op Instagram waarin kinderen worden opgeroepen, in ieder geval enthousiast worden gemaakt, voor het bijwonen van een door de politie georganiseerde iftar?

Antwoord op vraag 7

Ja.

Vraag 8

Deelt u de mening dat dit zeer kwalijk is, omdat kinderen nog geloven in de neutraliteit van de politie en verre horen te blijven van een feest van een ideologie die strijdig is met onze vrijheid en gelijkwaardigheid? Zo ja, wat gaat u hier aan doen? Zo nee, waarom niet?

Vraag 9

Deelt u de mening dat door het zo opzichtig etaleren van de voorkeur voor islamitische activiteiten de politie de voor haar geloofwaardig optreden vereiste neutraliteit verkwanselt en hiermee haar eigen gezag aantast? Zo nee, waarom niet?

Antwoord op vragen 8 en 9

De politie is van en voor iedereen en moet, ook als zij ontmoetingen met bevolkingsgroepen organiseert, haar neutraliteit bewaren. Dit geldt vanzelfsprekend ook in de interactie tussen de politie en kinderen. Zoals eerder aangegeven laat ik aan de politie-eenheden zelf om de wijze te bepalen waarop het beleid lokaal het beste vorm gegeven kan worden en met welke activiteiten dat gepaard gaat. De politie-eenheden kennen dan ook een verscheidenheid aan activiteiten waar zij aan deelnemen, dan wel die zij zelf organiseren. Zo heeft de eenheid Oost-Brabant vorig jaar een zogenaamd Feest der Verbinding georganiseerd om op een informele wijze in gesprek te komen over veiligheid met de diverse bewoners uit de regio.

Naast de genoemde iftar-maaltijden sluit de politie aan bij evenementen van allerlei aard, zoals herdenkingen, Pride Amsterdam, kerstvieringen en Keti Koti. Ook worden activiteiten met buurtbewoners georganiseerd met als doel te investeren in een betere verbinding. Daarnaast was ik bijvoorbeeld afgelopen december samen met de politie aanwezig bij de viering van het Joods Chanoeka in Amsterdam. Ik ben van mening dat de deelname van de politie aan dergelijke activiteiten ervoor zorgt dat de politie in verbinding is met de samenleving, en daarmee haar gezag vergroot.



[1] https://www.politie.nl/mijn-buurt/lokale-initiatieven/05---amsterdam/iftar-2017.html

[2] Kamerstukken II 2016-2017, 29628, p.1.

[3] Kamerstuk 29628, bijlage bij nr. 703

[4] Van Montfoort/Bureau Alpha, januari 2013, pagina 14.

[5] Zie onder meer Andrews, Bonta & Hoge (1990 en verder) en het Meta-evaluatieonderzoek van The Campbell Collaboration.

Indiener(s)