2018Z07251
Vragen van het lid Lodders (VVD) aan de staatssecretaris van Financiën over
het bericht ‘Afkoop pensioen dure grap voor ondernemer in het buitenland’
(ingezonden 18 april 2018).
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht ‘Afkoop pensioen dure grap voor ondernemer in
het buitenland’?[1]
Antwoord op vraag 1
Ja.
Vraag 2
Om hoeveel ondernemers gaat het hier ongeveer? Hoeveel mensen maken in
Nederland gebruik van deze regeling en hoeveel ondernemers die in het
buitenland wonen maken hier gebruik van?
Antwoord op vraag 2
In het jaar 2017 hebben 70.289 directeuren-grootaandeelhouders (dga’s)
gebruikgemaakt van de fiscale faciliteiten die geboden zijn bij het
uitfaseren van het pensioen in eigen beheer [2]. Van deze groep hebben
27.497 dga’s – waarvan minder dan 1% (namelijk 251 dga’s) niet in Nederland
woonde – gekozen voor omzetting in een oudedagsverplichting en hebben
42.792 dga’s – waarvan ruim 1% (namelijk 544 dga’s) niet in Nederland
woonde – gekozen voor afkoop.
Vraag 3
Kunt u de Kamer een lijst geven van landen waarin ondernemers met een
verhoogde belastingdruk bij afkoop van hun pensioen getroffen worden?
Vraag 5
Hoeveel kost dit de gemiddelde ondernemer die hierdoor getroffen wordt
extra?
Vraag 6
Herkent u de genoemde belastingdruk van tot wel 90%? Voor welke landen
geldt dat?
Vraag 7
Wat is uw reactie op het feit dat de belastingdruk voor deze ondernemers
kan oplopen tot wel 90%? Vindt u het rechtvaardig dat deze ondernemers tot
zoveel meer betalen?
Vraag 12
Is er genoeg mankracht en expertise aanwezig bij de Belastingdienst om
ondernemers in dergelijke gevallen te ondersteunen of te helpen? Zo ja, hoe
wordt dit actief gestimuleerd? Zo nee, waarom niet en hoe kan dit verbeterd
worden?
Antwoord op de vragen 3, 5, 6, 7 en 12
Mij zijn geen gevallen bekend waarbij dga’s zijn geconfronteerd met een
belastingdruk van 90% bij afkoop van hun pensioen in eigen beheer. Of dga’s
die in het buitenland wonen met een verhoogde belastingdruk worden
geconfronteerd kan ik niet in het algemeen beantwoorden, omdat bij de
belastingdruk van deze dga’s vele factoren van belang zijn waar ik geen
zicht op heb. Dit licht ik graag nader toe.
Relevante fiscale aspecten bij wonen in het buitenland
Voor de belastingdruk van dga’s die in het buitenland wonen is – naast
eventueel toepasselijk Nederlands belastingrecht – het belastingrecht van
het (nieuwe) woonland van belang, al dan niet in combinatie met een
eventueel belastingverdrag. Dit kan betekenen dat een niet in Nederland
wonende dga niet (volledig) kan profiteren van de korting die Nederland
kent bij een afkoop over de periode tot en met 2019. In het algemeen geldt
dat het wonen in het buitenland voor de belastingdruk van
belastingplichtigen positief of negatief kan uitpakken ten opzichte van de
situatie dat zij in Nederland zouden (zijn blijven) wonen. Het is in mijn
optiek onvermijdelijk dat de fiscale regels die gelden voor dga’s die
geëmigreerd zijn niet enkel worden bepaald door Nederlands belastingrecht.
Dat is inherent aan hun situatie.
Belastingrecht van het (nieuwe) woonland
De toepassing van het lokale (belasting)recht bij de vrijwillige keuze voor
afkoop van pensioen in eigen beheer kan afhankelijk zijn van vele factoren,
zoals bijzondere regels voor oudedagsvoor-zieningen, specifieke
jurisprudentie en de persoonlijke omstandigheden van de belastingplichtige.
Vanuit de Nederlandse overheid – en dus ook vanuit de Belastingdienst – kan
over het buitenlandse belastingrecht geen uitsluitsel worden gegeven en dat
geldt dus ook voor de belastingdruk waarmee dga’s in het buitenland kunnen
worden geconfronteerd.
Belastingverdrag met bronstaatheffing
Bij de toepassing van een eventueel belastingverdrag merk ik op dat het
heffingsrecht bij afkoop van pensioen, en dus ook van een pensioen in eigen
beheer, in de meeste Nederlandse belastingverdragen is toegewezen aan het
bronland. Een bronstaatheffing voor pensioen is ook Nederlands
verdragsbeleid.[3] Dit beleid
geldt in het bijzonder voor situaties van afkoop waardoor de
pensioenbestemming verloren gaat waarvoor Nederland in het verleden fiscale
faciliteiten (omkeerregel) heeft verleend. Daardoor mag Nederland onder
zijn belastingverdragen veelal heffen over de afkoopsom als het pensioen in
Nederland fiscaal is gefaciliteerd. Dit heffingsrecht vult Nederland onder
meer in door bij de afkoop van een pensioen in eigen beheer in de jaren tot
en met 2019 een korting toe te passen. De wijze waarop het (nieuwe)
woonland van de dga voorkoming van dubbele belasting geeft, wordt geregeld
in het belastingverdrag, al dan niet met een verwijzing naar
voorkomingsregels in het belastingrecht van het woonland. Internationaal is
het gebruikelijk dat het in belastingverdragen aan het woonland wordt
gelaten hoe dit land dubbele belasting bij zijn eigen inwoners wil
voorkomen. Ook dit kan de belastingdruk bij dga’s die in het buitenland
wonen beïnvloeden. Dat geldt ook voor de mogelijkheid om al dan niet
(volledig) te kunnen profiteren van de korting bij afkoop.
Belastingverdrag met (exclusieve) woonstaatheffing
In enige oudere belastingverdragen geldt nog een volledige woonstaatheffing
voor (in privaatrechtelijke dienstbetrekking opgebouwde) pensioenen en
soortgelijke beloningen waaronder pensioenafkoopsommen. [4] In die gevallen valt het
heffingsrecht dus niet aan Nederland toe, waardoor dga’s voor hun
belastingdruk primair afhankelijk zijn van de fiscale behandeling in hun
(nieuwe) woonland. Mochten dga’s in die gevallen voor afkoop kiezen dan is
relevant dat Nederland bij afkoop binnen 10 jaar na emigratie wel zijn in
het verleden (achteraf bezien ten onrechte) verleende fiscale faciliteiten
voor pensioen (gedeeltelijk) kan terugnemen door het invorderen van de
conserverende aanslag die bij emigratie over het pensioen is opgelegd.
Nederland beperkt deze invordering echter zodanig, dat een dga bij de
tijdelijk fiscaal gefaciliteerde afkoop niet wordt geconfronteerd met een
hogere Nederlandse belastingdruk terzake van de afkoop dan het geval zou
zijn als hij inwoner van Nederland was gebleven.
Geen belastingverdrag
Als een dga inwoner is van een land waarmee Nederland geen belastingverdrag
ter voorkoming van dubbele belasting heeft gesloten, zou een vrijwillige
afkoop van het pensioen in eigen beheer kunnen resulteren in een dubbele
belasting. Dit is echter afhankelijk van het belastingrecht van het
(nieuwe) woonland van de dga, omdat het ook mogelijk is dat het nieuwe
woonland dergelijke afkoopsommen niet of slechts beperkt belast. Ik zie in
elk geval geen reden waarom Nederland zou moeten afzien van het
heffingsrecht over (de afkoop van) pensioen in eigen beheer dat Nederland
fiscaal heeft gefaciliteerd.
Belastingdruk afhankelijk van keuze dga
Tot slot merk ik op dat de uiteindelijke belastingdruk waarmee dga’s
geconfronteerd kunnen worden – gegeven hun individuele situatie – niet
alleen afhangt van de Nederlandse fiscale behandeling, het lokale
(belasting)recht van het (nieuwe) woonland en de toepassing van een
eventueel belastingverdrag, maar vooral van hun eigen vrijwillige keuze ten
aanzien van het pensioen in eigen beheer. De afkoop is tenslotte niet
verplicht gesteld; de dga kan ook kiezen voor de overdracht naar een
professionele verzekeraar, het behouden van de pensioenaanspraak in eigen
beheer (“bevriezen”) of voor omzetting in een aanspraak ingevolge een
oudedagsverplichting. Daarom is het verstandig dat de betreffende dga’s
over hun concrete situatie zelf informatie inwinnen bij bijvoorbeeld de
belastingautoriteiten van het (nieuwe) woonland of bij een
belastingadviseur.
Vraag 4
Waarom is deze situatie niet voorzien bij het opstellen en uitwerken van de
regeling?
Vraag 8
Welke stappen kunt u en bent u bereid te zetten om de situatie en de
lastendruk voor deze ondernemers te verlichten?
Vraag 9
Wat vindt u van de reactie van de Belastingdienst ‘dat Nederland geen
invloed heeft op hoe buitenlandse diensten belasting heffen’? Is het
toebedelen van heffingsrechten om dubbele heffing te voorkomen niet exact
de doelstelling van een (te sluiten) belastingverdrag? Waarom zou Nederland
in dit specifieke geval dan niks kunnen betekenen?
Vraag 10
Klopt het dat wanneer er geen belastingverdrag is dat voorziet in een
bepaalde situatie belastingdiensten van verschillende landen in overleg
kunnen treden om dubbele belastingheffing te voorkomen? Bent u bereid dat
hier te doen? Zo nee, waarom niet?
Vraag 11
Bent u bereid om met Europese partners in overleg te treden om deze
situatie voor deze ondernemers op te lossen, indachtig ook de aandacht die
u eerder terecht gestoken heeft in het oplossen van deze situatie voor
Belgische ondernemers (zie ook uw antwoorden op eerdere Kamervragen van het
lid Lodders en van het lid Omtzigt)? [5]
Vraag 13
Hoe bent u van plan om bij het sluiten van toekomstige verdragen te
voorzien in of rekening te houden met dergelijke situaties?
Antwoord op de vragen 4, 8 tot en met 11 en 13
Dga’s die ervoor hebben gekozen om niet (langer) in Nederland te wonen,
kunnen te maken krijgen met een belastingdruk die afwijkt van de
belastingdruk waarmee in Nederland wonende dga’s worden geconfronteerd. Dat
is in het algemeen niet te vermijden, mede omdat andere landen – rekening
houdend met verplichtingen uit een toepasselijk belastingverdrag – bevoegd
zijn om hun eigen inwoners te belasten en vrij zijn om de wijze van
belastingheffing in te vullen naar de eigen (beleidsmatige) inzichten. Ik
ben het eens met de opmerking dat Nederland daar geen invloed op heeft. De
mogelijk afwijkende belastingdruk voor niet-inwoners is daarom op zichzelf
ook niet richtinggevend bij het maken van Nederlandse fiscale wetgeving.
Dat geldt ook voor de regelgeving rond de uitfasering van pensioen in eigen
beheer.
Dat neemt niet weg dat Nederland zich inzet en blijft inzetten voor het voorkomen van dubbele belasting door het sluiten van belastingverdragen. Dit heeft geleid tot Nederlandse belastingverdragen met meer dan 90 landen. Het heffingsrecht over afkoop van in Nederland gefaciliteerd pensioen is daarbij, zoals gezegd, veelal toegewezen aan Nederland (als bronstaat). Voor situaties waarbij in een belastingverdrag is afgesproken dat het (nieuwe) woonland mag heffen over de afkoopsom van het pensioen (in eigen beheer), kan het voor een dga – afhankelijk van zijn persoonlijke situatie en de andere eerdergenoemde factoren – ongunstig zijn om te kiezen voor afkoop. Het kabinet vindt het echter wenselijk dat het land dat fiscale faciliteiten heeft verleend over de opbouw van pensioen ook het heffingsrecht heeft over de uitkeringen. Dat geldt in het bijzonder voor afkoop waarbij Nederland de fiscale faciliteiten achteraf bezien ten onrechte heeft verleend voor een veronderstelde pensioenbestemming. Het kabinet blijft – conform de Notitie Fiscaal Verdragsbeleid 2011 – inzetten op een bronstaatheffing voor pensioenen.
Tot slot merk ik op dat Nederlandse belastingverdragen een procedure bevatten voor onderling overleg. Kort gezegd regelt een dergelijke procedure dat de bevoegde autoriteiten op verzoek van belastingplichtigen met elkaar in overleg kunnen treden in situaties waarin deze belastingplichtigen geconfronteerd worden met dubbele belasting. Daarbij trachten die autoriteiten de (dubbele) belastingheffing in strijd met het belastingverdrag op te lossen.
[1] https://www.telegraaf.nl/financieel/1920317/afkoop-pensioen-dure-grap-voor-ondernemer-in-buitenland .
[2] Kamerstukken II, 2017/18, 34 775 IX, nr. 22, p. 3.
[3] Notitie Fiscaal Verdragsbeleid 2011, Kamerstukken II 2010/11, 25087, nr. 7 (bijlage), p. 54.
[4] Het gaat hierbij om de belastingverdragen (met daarbij het jaar van ondertekening): Australië (1976), de Filippijnen (1989), Frankrijk (1973), Ierland (1969), Israël (1973), voormalig Joegoslavië (1982), Korea (1979), Luxemburg (1968), Maleisië (1988), Marokko (1977), Nigeria (1991), Oostenrijk (1970), Singapore (1971), Slowakije (1974), Spanje (1971), Suriname (1975), Thailand (1975), Tsjechië (1974), Turkije (1986). De tekst van deze verdragen verschilt, waardoor Nederland als bronland in bepaalde gevallen toch een heffingsrecht toekomt.
[5] Aanhangsel van de Handelingen, vergaderjaar 2017-2018, nummers 1348 en 1131.