2029
Vragen van de leden Bergkamp (D66) en Sazias (50PLUS) aan de Minister
van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over het bericht «Sterke daling van
potentiële mantelzorgers in de toekomst» (ingezonden 16 april 2018).
Antwoord van Minister De Jonge (Volksgezondheid, Welzijn en Sport)
(ontvangen 8 mei 2018).
Vraag 1
Heeft u kennisgenomen van het bericht «Sterke daling van potentiële
mantelzorgers in de toekomst»?1
Ja.
Vraag 2
Hoe beoordeelt u de prognoses uit het onderzoek «Regionale ontwikkelingen
in het aantal potentiële helpers van oudere ouderen tussen 1975 en 2040»
van het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) en het Planbureau voor de
Leefomgeving (PLB)?
Zoals in het rapport van het PBL en het SCP wordt benoemd, zal er in de
toekomst een groter beroep worden gedaan op «jongere ouderen» dan nu
het geval is. Er zal meer gevraagd worden van langer doorwerkende
zestigers. Dit rapport is daarom een duidelijke en belangrijke stimulans om de
ondersteuning van mantelzorgers en vrijwilligers te blijven verbeteren.
Vraag 3
Hoe worden mantelzorgers, anders dan respijtzorg, ondersteund? Hoe kunt u
dit soort initiatieven, zoals het rekening houden met mantelzorg door
werkgevers, ondersteunen?
Het is noodzakelijk dat mantelzorgers zich bewust worden van het feit dat zij
mantelzorger zijn. Veel mantelzorgers realiseren zich dit pas (te) laat en raken
(daardoor) overbelast. Ik ga me inzetten om deze bewustwording te vergroten,
zodat mantelzorgers op tijd aan de bel (kunnen) trekken en de hulp
krijgen
die zij nodig hebben van hun gemeente. Maar ook een goed samenspel met
professionele zorgverleners aan huis, het slim inzetten van digitale zorg
(e-health) en afspraken over het combineren van werk en mantelzorgtaken op
de werkvloer, dragen bij aan het ontlasten van mantelzorgers. In het
programma Langer Thuis kom ik met concrete voorstellen voor een betere
ondersteuning van mantelzorgers. Uw Kamer wordt hierover begin juni
geïnformeerd.
Vraag 4
Deelt u de mening dat respijtzorg, hetgeen wettelijk verankerd is in de Wet
Langdurige Zorg en de Wet Maatschappelijke Ondersteuning, van essentieel
belang is om een mantelzorger te ondersteunen?
Ja. Ik vind het heel belangrijk dat mantelzorgers goed worden ondersteund in
hun taken, zodat zij het zorgen voor hun naaste kunnen blijven volhouden.
Respijtzorg verlicht de belasting van de mantelzorger door taken tijdelijk over
te nemen. Naast een betere bewustwording hiervan moet ook het aanbod
van respijtzorg verbeterd worden. Er is tot op heden weinig bekend bij
mantelzorgers over de ondersteuning die zij kunnen aanvragen bij de
gemeente. Mantelzorgers geven in gesprekken vaak aan dat zij niet weten
waar ze naartoe moeten om ondersteuning aan te vragen. Onder andere in
het programma Langer Thuis zal ik hier veel aandacht aan besteden.
Vraag 5
a. Bent u bereid om naast het toezegde onderzoek (waarin in zijn algemeenheid
gekeken gaat worden naar problemen als vindbaarheid,
passendheid en drempels rondom de respijtzorg voor mantelzorgerstevens)
tevens in samenwerking met Mezzo, een diepgaander onderzoek
uit te voeren?2 Zo nee, waarom niet?
b. Bent u bereid om in ditzelfde onderzoek te kijken naar welke mogelijkheden
voor respijtzorg lokaal geboden worden, hoe deze mogelijkheden
verschillen van een aantal jaren geleden, welke vormen aanslaan bij de
doelgroep en hoe respijtzorg ingevuld en aangeboden dient te worden?
Zo nee, waarom niet?
c. Bent u tevens bereid om hierbij gebruikmakend van de inzichten uit het
SCP/PBL-onderzoek, met als doel in beeld te brengen welke maatregelen
genomen kunnen worden om de respijtzorg te verbeteren? Zo nee,
waarom niet?
Samen met gemeenten, Mezzo, cliënten en mantelzorgers zelf wil ik bekijken
wat er nodig is voor werkzame elementen bij respijtzorg. Uitkomsten van
onderzoeken zoals die van het SCP/PBL betrek ik daar graag bij. Maar ook
nieuwe onderzoeken, zoals de G4 en Movisie voornemens zijn rondom een
passende en laagdrempelige logeeropvang, zijn daarvoor relevant.
Bronnenlijst
1 https://www.scp.nl/Nieuws/Sterke_daling_van_potenti_le_mantelzorgers_in_de_toekomst
2 Tijdens het verzameloverleg Wmo/Mantelzorg/Hulpmiddelenbeleid van 15 maart 2018