1802
Vragen van de leden Van Nispen en Jasper van Dijk (beiden SP) aan de
Minister voor Rechtsbescherming over e-Court (ingezonden 18 januari 2018).
Antwoord van Minister Dekker (Rechtsbescherming) (ontvangen 18 april
2018) Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2017–2018, nr. 1294
Vraag 1
Wat is uw algemene reactie op het artikel «Vonnis te koop» in De Groene
Amsterdammer over het onderzoek van Investico naar private rechtspraak in
de incasso-industrie en de uitzending van Nieuwsuur hierover?1 Kunt u
daarbij ook reageren op de bevindingen en aanbevelingen van Sociaal Werk
Nederland over de praktijken van e-Court?2
In de berichten uit de media en in de bevindingen van LOSR worden zorgen
geuit over de rechtsbescherming, de kwaliteit en de kosten van arbitrage
door e-Court. In zijn algemeenheid sta ik positief tegenover initiatieven met
betrekking tot vormen van (digitale) alternatieven geschilbeslechting die zien
op het bereiken van een snelle, betaalbare en voor beide partijen bevredigende
oplossing. Voor zorgverzekeraars kunnen de duur en de kosten die
verbonden zijn aan een incassoprocedure bij de kantonrechter overwegingen
zijn om te kiezen voor digitale arbitrage zoals aangeboden door e-Court. Ik
constateer evenwel dat er zorgen zijn over de wijze waarop arbitrage door
e-Court wordt uitgevoerd. Het is van belang dat er uitsluitsel komt over de
vraag naar de reikwijdte van de toetsing van uitspraken van e-Court door de
rechter. De Raad voor de rechtspraak heeft mij laten weten dat er binnenkort
een uitspraak van e-Court ter toetsing zal worden voorgelegd om naar
aanleiding daarvan (in afstemming met e-Court) prejudiciële vragen te stellen
aan de Hoge Raad. Daarnaast doe ik onderzoek naar een toegankelijke en
efficiënte incassoprocedure bij de rechtspraak. In dit laatste traject worden
dan ook de aanbevelingen uit het LOSR-rapport aan het adres van de
wetgever meegenomen.
Vraag 2 en 14
Wat is uw mening over de werkwijze van e-Court en de manier waarop een
computerprogramma automatisch vonnissen produceert? Kan een
«robotrechter» volgens u de reguliere rechtspraak vervangen?
Hoe beoordeelt u de uitspraken van arbiter Blokland dat hij niet controleert of
stukken kloppen, partijen nooit spreekt, maar het vonnis ongezien tekent?3
Arbitrage mag elektronisch plaatsvinden. Arbitrale uitspraken en de totstandkoming
daarvan moeten immers controleerbaar en verifieerbaar zijn. Dit geldt
ook voor de technologie die daar eventueel bij komt kijken. De huidige zowel
als nieuwe privacywetgeving bieden overigens de betrokkenen het recht op
informatie en het recht op inzage, waaronder ook de «nuttige informatie over
de onderliggende logica» bij het gebruik van geautomatiseerde besluitvorming.
Digitalisering is een in belang toenemend hulpmiddel in de moderne
geschillenbeslechting. Het volledig automatiseren van besluitvorming zonder
enige tussenkomst van een rechter is een punt van zorg. Het uitgangspunt
van de AVG is dat betrokkene het recht heeft niet te worden onderworpen
aan een uitsluitend op geautomatiseerde verwerking gebaseerd besluit
waaraan voor hem rechtsgevolgen zijn verbonden of dat hem anderszins in
aanmerkelijke mate treft. In specifieke situaties kan van dit uitgangspunt
worden afgeweken. Een vonnis heeft vaak ingrijpende rechtsgevolgen en de
specifieke situatie van procesdeelnemer(s) vraagt een specifieke beoordeling.
Vraag 3
Wat is uw mening over de manier waarop de rechtspraak in feite via de
achterdeur (de algemene voorwaarden) steeds verder wordt geprivatiseerd?
Speelt volgens u de hoogte van de griffierechten een rol hierbij?
In zijn algemeenheid sta ik positief tegenover initiatieven met betrekking tot
vormen van alternatieve geschilbeslechting die zien op het bereiken van een
snelle, betaalbare en voor beide partijen bevredigende oplossing. E-court zou
hieraan een bijdrage kunnen leveren. Uiteraard dient e-Court wel aan de
wettelijke vereisten te voldoen, zodat de rechten van partijen in voldoende
mate worden gewaarborgd. Daaraan toetst de rechter wanneer verlof wordt
gevraagd een arbitrale uitspraak ten uitvoer te leggen. De hoogte van de
griffierechten is altijd een factor bij de afweging om wel of niet naar de
rechter te gaan.
Vraag 4 en 7
Wat is de rol geweest van uw voorgangers bij de ondersteuning van
initiatieven zoals e-Court? Kunt u daarbij ingaan op de rol die de heer Teeven
speelde bij de totstandkoming van e-Court, zoals omschreven staat in het
artikel van De Groene Amsterdammer?
In hoeverre is gecontroleerd of de afspraken die op 12 maart 2012 zijn
gemaakt met e-Court en het verzoek van voormalig Staatssecretaris Teeven
aan e-Court d.d. 7 augustus 2013 over duidelijke communicatie van de
juridische status van een procedure zijn nagekomen?4 Kunt u uw antwoord
toelichten en daarbij ook ingaan op het voorbeeld genoemd in het artikel van
De Groene Amsterdammer? 5
E-Court heeft mij laten weten dat de heer Teeven nooit een rol heeft gespeeld
bij de totstandkoming van e-Court. Na het ontstaan van e-Court is hij
kortstondig lid van het Comité van aanbeveling geweest (van 11 januari 2010
tot 14 oktober 2010, vanwege zijn benoeming tot Staatssecretaris), aldus
e-Court. Naar aanleiding van eerdere discussies over de procedure bij e-Court
is door mijn departement met e-Court gesproken en is uw Kamer bij brief van
23 juni 2011 (TK 2010–2011, 29 279, nr. 122) geïnformeerd over het standpunt
van het Ministerie van (destijds) Veiligheid en Justitie. Vervolgens heeft de
voormalig Minister van Veiligheid en Justitie een gesprek gevoerd met
e-Court en daarvan aan uw kamer schriftelijk verslag gedaan bij brief van
1 maart 2012 (TK 2011–2012, 29 279, nr. 142). Daarna heeft e-Court de website
en het procesreglement aangepast en is overgegaan op arbitrage. In die
periode is afgesproken dat e-Court in zijn procesreglement, op de website en
in uitingen in de media volstrekt duidelijk moet zijn over welke diensten
e-Court aanbiedt en wat de juridische status daarvan is. Naar aanleiding van
nieuwe signalen en berichtgeving in de media, alsmede schriftelijke vragen
van leden van de Tweede Kamer over de door e-Court gehanteerde terminologie
heeft de toenmalig Staatssecretaris bij brief van 7 augustus 2013
e-Court verzocht zich aan de afspraken te houden.
Vraag 5
Klopt het dat voormalig Staatssecretaris Teeven geen melding heeft gemaakt
van zijn functie bij het comité van aanbeveling tijdens zijn Kamerlidmaatschap?
Waarom heeft hij als bewindspersoon geen afstand gedaan van het
dossier e-Court? Acht u deze gang van zaken geoorloofd? Deelt u voorts de
mening dat dit de schijn van belangenverstrengeling met zich meebrengt? Zo
nee, waarom niet?6
Of de heer Teeven tijdens zijn Kamerlidmaatschap melding heeft gemaakt van
zijn functie bij het comité van aanbeveling van e-Court is mij niet bekend. Het
is aan de Kamer om deze vraag te beantwoorden. Het is mij niet bekend of
destijds bij de vaststelling van de portefeuilleverdeling tussen Minister en
Staatssecretaris een bewuste afweging heeft plaatsgevonden over de plek
daarin van het onderwerp e-Court. Voor zover ik heb kunnen nagaan, is van
eventuele gesprekken over de portefeuilleverdeling geen verslag gemaakt.
Omdat ik niet weet welke afweging heeft plaatsgevonden en wat daarvoor
beweegredenen waren heb ik daar ook geen oordeel over.
Vraag 6
In hoeverre wordt volgens u voldoende duidelijk gemaakt aan consumenten
dat zij niet met een overheidsrechter te maken hebben en dat ze binnen 30
dagen alsnog voor een gang naar de overheidsrechter kunnen kiezen?
Het procesreglement van e-Court verwijst naar art. 6:263n BW en de termijn
van een maand om voor de overheidsrechter te kiezen. Uit het LOSR-rapport
en de berichtgeving in de media blijkt dat er twijfels bestaan of de volledige
reikwijdte van deze keuze aan de consument duidelijk wordt gemaakt, en of
de gemiddelde consument de consequenties van deze keuze ook kan
overzien. De vraag is of burgers – ook als zij weten dat zij binnen een maand
kunnen kiezen voor een overheidsrechter – hiermee voldoende worden
beschermd. Overigens heeft e-Court mij laten weten dat door de gebruikte
software, het feitelijk onmogelijk is de procedure eerder te starten. Voorts
heeft e-Court mij bericht dat voor consumenten duidelijk is dat zij niet te
maken hebben met een overheidsrechter en dat zij binnen dertig dagen
alsnog kunnen kiezen voor de overheidsrechter. De standaard oproepingsexploten
bevatten die informatie, evenals de website en het procesreglement,
aldus e-Court.
Vraag 8
Klopt het dat e-Court de maand waarin gedaagden kunnen opteren voor een
gang naar de overheidsrechter niet respecteert doordat na 2 weken de
oproepingskosten van 133 euro voor de deurwaarder reeds verschuldigd zijn
en GGN na 3 weken de procedure al start?7 Zo nee, waarom niet? Zo ja, wat
is uw oordeel hierover? Is er nog steeds sprake van een wettelijk toegestane
algemene voorwaarde als de uitvoering in de praktijk hiermee in strijd is?
In de berichtgeving wordt een voorbeeld genoemd waarbij de oproepingskosten
van de deurwaarder al na twee weken – en dus binnen de genoemde
maand bedenktijd – is verschuldigd en dat de procedure reeds na drie weken
wordt gestart. Een dergelijke handelwijze is in strijd met het beding. E-Court
heeft mij laten weten dat door de gebruikte software, het feitelijk onmogelijk
is de procedure eerder te starten. Het is aan de arbiter om na te gaan of de
termijn van minimaal een maand is gerespecteerd. Als de termijn nog niet is
verstreken, is e-Court nog niet bevoegd om de zaak te behandelen, aangezien
de consument nog voor de overheidsrechter kan kiezen. Als de consument
voor de overheidsrechter kiest, is e-Court als gevolg daarvan niet bevoegd
om kennis te nemen van het geschil.
Vraag 9
Wat vindt u ervan dat bijna alle zorgverzekeraars een contract hebben
gesloten met e-Court, terwijl hun cliënten met een betaalachterstand meer
baat hebben bij een minnelijke regeling? In hoeverre wordt door e-Court altijd
eerst geprobeerd of er onderling uit kan worden gekomen om nog hogere
schulden te voorkomen?
Een groot aantal zorgverzekeraars (per 1 januari 2018 94% volgens opgave
van e-Court) heeft de mogelijkheid van arbitrage bij e-Court opgenomen in de
algemene voorwaarden. In zijn algemeenheid is het kabinet van mening dat
debiteuren met een betalingsachterstand (meer) baat hebben bij een
minnelijke regeling. Bij een achterstand van de betaling van de premie van
twee maanden bieden zorgverzekeraars de mogelijkheid een betalingsregeling
te treffen (artikel 18a van de Zorgverzekeringswet). Als de verzekerde
deze betalingsregeling niet aan wil gaan of als deze niet wordt nagekomen
treft de zorgverzekeraar maatregelen tot incasso, waarbij e-Court kan worden
ingeschakeld. In het procesreglement van e-Court is bepaald dat gedaagde
(de verzekerde) contact dient op te nemen met de gerechtsdeurwaarder als
gedaagde een betalingsregeling wenst. Er is geen wettelijke verplichting voor
e-Court om te toetsen of eerst de mogelijkheid tot een betalingsregeling is
onderzocht.
Vraag 10
Wat is uw reactie op de bewering in De Groene Amsterdammer dat verzekeraars
elke maand honderden wanbetalers overdragen aan e-Court die allen
apart proceskosten moeten betalen, terwijl een robotrechter alle zaken van
één verzekeraar gecombineerd behandelt?8
Het is gebruik dat de zorgverzekeraars de openstaande vorderingen gebundeld
overdragen aan e-Court. Dat degene die door een uitspraak van e-Court
wordt opgeroepen de vordering te betalen ook de proceskosten van de
schuldeiser moet betalen, is inherent aan het rechtssysteem, ook overigens
van de overheidsrechter. Iedere zaak heeft zijn eigen kenmerken en moet op
die kenmerken worden beoordeeld. In het geval dat verzekeraars honderden
zaken van debiteuren tegelijkertijd aan e-Court overdragen, dient derhalve
elke zaak apart te worden behandeld. In dat geval is het ook redelijk dat voor
elk geval afzonderlijk dient te worden betaald. Artikel 1046 Rv biedt mogelijkheden
om arbitrale gedingen samen te voegen.
E-court heeft in haar
procesreglement (artikel 19) aan deze mogelijkheid een ruimere invulling
gegeven en stelt artikel 1046 Rv buiten toepassing. De rechtspraak beziet of
hierover een prejudiciële vraag aan de Hoge Raad kan worden gesteld.
Vraag 11
In hoeverre past het bestaan en de werkwijze van e-Court bij de ambitie van
deze regering om een schuldenrechter in te stellen die alle zaken van de
schuldenaar geconcentreerd behandelt, zodat rechters de problemen van
schuldenaren in samenhang kunnen behandelen?9
In het Regeerakkoord zijn initiatieven opgenomen om te komen tot een meer
integrale aanpak van de schuldenproblematiek. Een samenhangende aanpak
houdt in dat er een oplossing kan worden gezocht voor deze schulden en
eventuele andere juridische problemen, zonder dat deze personen meerdere
procedures moeten starten en mede daardoor niet in staat zijn hun schulden
af te lossen of hun problemen te overwinnen.
Vraag 12
Biedt e-Court volgens u aan consumenten dezelfde bescherming die vanuit
de overheidsrechtspraak ook wordt geboden? In hoeverre wordt bijvoorbeeld
ambtshalve getoetst aan de Europese Richtlijn oneerlijke bedingen in
consumentenovereenkomsten en aan de regels voor incassokosten, zoals in
de rechtspraak ook dient te gebeuren? Kunt u uw antwoord toelichten?
Door te kiezen voor de arbitrageprocedure van e-Court doen partijen afstand
van het recht op toegang tot de overheidsrechter, maar dat betekent niet dat
zij afstand doen van het recht op een eerlijke en gelijke behandeling en het
recht op onafhankelijkheid en onpartijdigheid. Het is aan de rechter om te
toetsen of de uitspraken van e-Court aan de eisen van het EVRM voldoen.
Arbitrage is bedoeld als een eenvoudige en laagdrempelige procedure naast
overheidsrechtspraak. Om te waarborgen dat er sprake is van een eerlijke en
gelijke behandeling en het recht op onafhankelijkheid en onpartijdigheid dient
een arbitraal vonnis om executoriale kracht te krijgen door de rechter te
worden getoetst.
Vraag 13
Wat is uw reactie op de conclusie van hoogleraar rechtspleging en conflictoplossing
Bauw, namelijk dat procedures bij e-Court op een fundamenteel punt
niet voldoen aan het recht op een eerlijk proces in het Europees Verdrag voor
de Rechten van de Mens, omdat e- Court niet transparant is en financieel
afhankelijk is van onder andere zorgverzekeraars?10
Er is geen voorschrift op basis waarvan arbitrage verplicht transparant en
openbaar moet zijn. Veel partijen die expliciet kiezen voor arbitrage doen dit
juist om hun geschil over bijvoorbeeld (gevoelige) bedrijfsinformatie «in de
luwte» te kunnen oplossen. Het EVRM en de Europese consumentenregels
bevatten geen verplichtingen om uitspraken en de namen van arbiters
openbaar te maken. Overigens heeft e-Court bericht dat de naam van de
arbiter in het procesdossier staat, de lijst van arbiters voor belanghebbenden
opvraagbaar is en de uitspraken van e-Court op de website staan, aldus
e-Court.
Door te kiezen voor de arbitrageprocedure van e-Court doen partijen afstand
van het recht op toegang tot de overheidsrechter, maar dat betekent niet dat
zij afstand doen van het recht op een eerlijke en gelijke behandeling en het
recht op onafhankelijkheid en onpartijdigheid. Overigens heeft e-Court mij
laten weten dat zij niet financieel afhankelijk is van zorgverzekeraars en dat
e-Court van mening is dat arbiters hun onafhankelijke rol kunnen vervullen.
Het is aan de rechter om te toetsen of de uitspraken van e-Court aan de eisen
van het EVRM voldoen.
Vraag 15 en 16
Kunt u specifiek ingaan op de bewering in het rapport «dat e-Court gewoon
een stempel van de rechtbank kan krijgen zonder dat een echte ambtshalve
toetsing aan het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens en de
Europese richtlijn oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten lijkt
plaats te vinden»?11
Is het waar dat de rechtbank Almelo in strijd met het landelijk advies
vonnissen van e-Court na slechts een snelle check goedkeurt?12 Van wie komt
dit landelijke advies en wat houdt dit in?
De rechtbank moet, ook in zaken waarin de tegenpartij niet is verschenen,
ambtshalve het recht van openbare orde en dwingend (consumenten)recht
toepassen. Dit betekent dat de rechter moet toetsen aan oneerlijke bedingen
in algemene voorwaarden, waarbij ook getoetst dient te worden aan het
EVRM en de Europese richtlijn oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten.
Ook dient de rechter de voor de consument-schuldenaar dwingendrechtelijke
regels over incassokosten (art. 6:96 vijfde tot en met het zevende
lid BW) toe te passen. Er is door de rechtspraak een aanbeveling opgesteld
hoe om te gaan met de toetsing van arbitrale uitspraken van e-Court. De
rechter heeft in een concrete zaak echter altijd de mogelijkheid af te wijken
van een dergelijke aanbeveling. Als gevolg daarvan kan het voorkomen dat
rechters de voor verlof tot tenuitvoerlegging verplichte «summiere» toets
anders invullen. De uitspraken van e-Court werden tot voor kort met name
voorgelegd aan de rechtbank Overijssel, waarvan de locatie Almelo onderdeel
uitmaakt. Ook deze rechtbank toetst op basis van artikel 1063 van het Rv of
tenuitvoerlegging van het arbitraal vonnis geweigerd dient te worden. Het is
mijns inziens onwenselijk dat de toets door de overheidsrechter verschillend
wordt ingevuld. De rechtspraak heeft mij laten weten dat er binnenkort een
arbitrale uitspraak door e-Court zal worden voorgelegd aan de rechtbank
Overijssel met de bedoeling hierover (met inbreng van e-Court) prejudiciële
vragen te stellen aan de Hoge Raad. Ik wacht dan ook de prejudiciële vragen
en het oordeel van de Hoge Raad af.
Vraag 17
Is het waar dat e-Court wettelijk gezien geen gebruik hoeft te maken van een
deurwaarder om een gedaagde consument op te roepen omdat deze
oproeping geen ambtshandeling betreft en dus zelf ook een oproep kan
doen? Betekent dit dan ook dat de deurwaarder daarom helemaal geen
kosten hiervoor bij de debiteur in rekening mag brengen? Zo nee, waarom
niet? Zo ja, wat vindt u ervan dat mensen met schulden op deze manier
onnodig en onterecht met nog hogere kosten te maken krijgen? Welke
maatregelen gaat u hiertegen nemen?13
Of er sprake is van een ambtshandeling hangt af van de vaststelling of de
betrokken handeling de uitvoering betreft van een taak die bij of krachtens de
wet aan de deurwaarder is opgedragen of voorbehouden. Elke ambtshandeling
dient immers op grond van artikel 2 van de Gerechtsdeurwaarderswet
(Gdw) op een wettelijk voorschrift te berusten. Een dergelijke grondslag voor
de oproeping voor arbitrage zoals e-Court ontbreekt. De oproeping voor
arbitrage dient schriftelijk te geschieden (tenzij partijen anders overeenkomen)
en op grond van artikel 3:37 BW kan deze oproeping dan ook bij
exploot plaats vinden. Dat betekent niet dat de oproeping noodzakelijkerwijs
door een gerechtsdeurwaarder moet worden gedaan. De definitie van
ambtshandeling in de Gerechtsdeurwaarderswet gaat uit van een opgedragen
taak aan de gerechtsdeurwaarder en daarvan is bij een oproeping van e-Court
geen sprake.
Als er geen sprake is van een ambtshandeling mag de gerechtsdeurwaarder
de kosten voor deze werkzaamheden niet in rekening brengen bij de debiteur.
Ik heb mijn standpunt hierover onder de aandacht gebracht van de Koninklijke
Beroepsorganisatie van Gerechtsdeurwaarders (KBvG). Overigens is het
Bureau financieel toezicht belast met het integraal toezicht op het (financiële)
deel van het werk van de gerechtsdeurwaarders.
In algemene zin acht ik het in rekening brengen van onnodige kosten bij een
debiteur onwenselijk en niet in lijn met de door het kabinet geformuleerde
Rijksincassovisie omdat het leidt tot extra schuldophoging.
Vraag 18
Is een deurwaarder die wordt ingeschakeld door e-Court wel bevoegd om in
de Basisregistratie Personen persoonsgegevens te bekijken, vooral wanneer
er geen sprake is van een ambtshandeling? In hoeverre is hier, indien dit toch
gebeurt, sprake van een schending van het recht op privacy en strijd met de
Wet bescherming persoonsgegevens?14
Op grond van het Autorisatiebesluit Stichting Netwerk Gerechtsdeurwaarders,
Rijksdienst voor Identiteitsgegevens en de toelichting daarop is de gerechtsdeurwaarder
in principe uitsluitend bevoegd om het BRP te raadplegen ten
behoeve van de uitoefening van een wettelijke taak. Daarvan is bij de
oproeping ten behoeve van e-Court geen sprake. De gerechtsdeurwaarder
kan echter voor deze oproeping wel een exploot uitbrengen. De KBvG stelt
zich op het standpunt dat aangezien het arbitrage-geding met een exploot
wordt ingeleid, de zorgvuldige beroepsuitoefening van de gerechtsdeurwaarder
bevraging van het BPR vereist. Over deze interpretatie treed ik met de
KBvG en BZK nader in overleg.
Vraag 19
Welke maatregelen bent u bereid te nemen om ervoor te zorgen dat de
geconstateerde misstanden door toedoen van e-Court worden aangepakt?
Bent u bijvoorbeeld bereid om naar aanleiding van de bevindingen van
Sociaal Werk Nederland en Investico de griffierechten te verlagen ten
behoeve van de toegang tot de overheidsrechter en de arbitragewet te
wijzigen? Kunt u uw antwoorden toelichten?
Het is van belang dat er uitsluitsel komt over de vraag naar de reikwijdte van
de toetsing van uitspraken van e-Court door de rechter. De rechtspraak heeft
mij laten weten dat er binnenkort een arbitrale uitspraak door e-Court zal
worden voorgelegd aan de voorzieningenrechter met de bedoeling hierover
(met inbreng van e-Court) prejudiciële vragen te stellen aan de Hoge Raad. Ik
vind het van groot belang dat de Hoge Raad zich kan uitspreken over de
werkwijze van e-Court en zich kan buigen over de vraag naar de reikwijdte
van de toetsing door de overheidsrechter. Ik wacht dan ook de prejudiciële
vragen en het oordeel van de Hoge Raad af. Daarnaast doe ik onderzoek naar
een toegankelijke en efficiënte incassoprocedure bij de rechtspraak. In dit
laatste traject worden dan ook de aanbevelingen gericht aan de wetgever uit
het LOSR-rapport beoordeeld. Over de griffierechten ontvangt uw Kamer
separaat een brief.