Antwoord op vragen van het lid Leijten over het bericht 'Europees Parlement trakteert zichzelf op miljoenen voor verkiezingen'

Antwoorden van de minister van Buitenlandse Zaken op vragen van het lid Leijten (SP) over het bericht 'Europees Parlement trakteert zichzelf op miljoenen voor verkiezingen'



Vraag 1 Heeft u kennisgenomen van het feit dat de nieuwe begroting van het Europees Parlement (EP) voor het eerst boven de twee miljard uitstijgt? 1)

Vraag 2 Hoe oordeelt u over de opvatting dat er extra geld naar het EP zou moeten, omdat de verkiezingen "de toekomst van het continent zullen bepalen" volgens een interne nota?

Vraag 3 Klopt het dat er acht miljoen bovenop de reeds geraamde vijfentwintig miljoen uitgetrokken wordt voor een publiciteitscampagne? Vindt u dit bedrag proportioneel?

Antwoord 1, 2 en 3
De begroting van het Europees Parlement voor 2019 wordt momenteel voorbereid in het Europees Parlement. Het kabinet acht het aan de leden van het Parlement om de eigen begroting te bepalen binnen de financiële kaders van de EU-begroting en is van mening dat deze moet passen binnen een prudente ontwikkeling van de jaarbegroting.

Vraag 4 Kunt u bevestigen dat het doel van deze extra middelen is dat de Europese politieke groepen EVP, ALDE en PES meer uit de schaduw van nationale partijen treden en de voormannen van deze Europese partijen extra in de kijker te zetten?

Vraag 5 Vindt u het ook vreemd dat het EP belastinggeld reserveert voor verkiezingen, terwijl de Tweede Kamer dit niet doet bij nationale verkiezingen?

Antwoord 4 en 5
Momenteel behandelt het Europees Parlement een ontwerprapport over de begroting van het Europees Parlement voor het jaar 2019. Er zijn amendementen ingediend en er zal een stemming over deze amendementen en van het rapport plaatsvinden in de EP-Budget Commissie op 16 april 2018 en vervolgens hoogstwaarschijnlijk in de plenaire vergadering van 19 april 2018. Het kabinet acht het van belang dat uitgaven van het Europees Parlement rechtmatig worden uitgegeven, onder meer in lijn met financiële kaders, zoals de verordening over financiering van Europese Politieke Partijen.

Vraag 6 Deelt u de mening dat de campagnes van partijen, nationaal dan wel Europees, betaald zouden moeten worden door deze partijen zelf, en niet door de belastingbetaler? Zo ja, welke consequenties verbindt u hieraan?
De subsidiëring van Europese politieke partijen is geregeld in de verordening betreffende het statuut en de financiering van Europese politieke partijen en Europese politieke stichtingen. Deze verordening staat toe om deze subsidie te besteden aan de campagne voor de verkiezingen van het Europees Parlement. Nederlandse politieke partijen mogen de subsidie die zij op basis van de Wet financiering politieke partijen (Wfpp) ontvangen eveneens besteden aan activiteiten in het kader van verkiezingscampagnes. De Wfpp is recentelijk integraal geëvalueerd door een onafhankelijke Evaluatie- en Adviescommissie. Deze commissie heeft niet geadviseerd om de subsidiabele activiteiten te wijzigen.

Vraag 7 Vindt u het proportioneel dat de Europese belastingbetaler jaarlijks ongeveer twee miljard kwijt is aan Europarlementariërs? 2)
Het kabinet wijst op de afspraken over administratieve uitgaven binnen het Meerjarig Financieel Kader en acht het van belang dat deze nagekomen worden.

Vraag 8 Klopt het dat er 700 mensen werken op de afdeling communicatie van het Europees Parlement, en dat “de ene helft bezig is met het managen van de anderen helft”? Kunt u hun werkzaamheden toelichten, inclusief financiële onderbouwing? Wat heeft de Europese burger aan deze communicatie-afdeling?

Vraag 9 Wat is volgens u de toegevoegde waarde van de informatiekantoren van het EP in ieder van de achtentwintig lidstaten? Acht u het proportioneel dat deze kantoren bijna een half miljard van het budget voor het EP opslokken en dat er tevens bijna een half miljard beschikbaar is voor het organiseren van vergaderingen, archivering en parlementaire assistentie? Wat heeft de Europese burger aan deze activiteiten? Kunt u uw antwoord onderbouwen?

Vraag 10 Erkent u dat het schokkend is dat de commissie voor begrotingscontrole van het EP maar moeizaam de verantwoording van de middelen kan controleren?

Antwoord 8, 9 en 10
Het Europees Parlement draagt zelf verantwoording over de wijze waarop het zijn eigen begroting inricht en controle uitoefent op uitgaven die in het kader van die begroting worden gedaan. Over de wijze waarop controle geschiedt en over de allocatie van de middelen acht het kabinet de leden van het Europees Parlement zelf primair verantwoordelijk. Tegen deze achtergrond acht het kabinet het dan ook aan de leden van het Europees Parlement zelf om te beoordelen in hoeverre zij het voor de uitoefening van hun taken wenselijk achten dat er een communicatieafdeling is en dat er informatiekantoren zijn in de lidstaten. Uitgangspunt voor het kabinet blijft dat bestaande financiële kaders niet overschreden worden.  

Vraag 11 Bent u bereid het signaal af te geven dat van meer middelen voor het EP geen sprake kan zijn, zolang niet transparant is hoe geld besteed wordt en signalen dat er geld verspild wordt talrijk zijn? Kunt u uw antwoord toelichten?
Ten aanzien van administratieve uitgaven, waaronder de kosten van het Europees Parlement, is het kabinet van mening dat deze uitgavencategorie ook een bijdrage dient te leveren aan de bezuinigingsopgave als gevolg van de uittreding van het Verenigd Koninkrijk uit de EU. In het algemeen maakt het kabinet zich ten aanzien van de EU-instellingen en internationale organisaties sterk voor versobering en modernisering van arbeidsvoorwaarden in lijn met het publieke karakter van de instelling en de sector waarin de instelling opereert.


Bronnenlijst
1) https://www.elsevierweekblad.nl/uncategorized/achtergrond/2018/02/europees-parlement-trakteert-zichzelf-op-miljoenen-voor-verkiezingen-581888/?utm_source=TripolisDialogue&utm_medium=nieuwsbrief&utm_term=&utm_content=&utm_campaign=els_2feb18
2) https://www.telegraaf.nl/nieuws/1781385/euro-s-vliegen-het-raam-uit



Toelichting:
Deze vragen dienen ter aanvulling op eerdere vragen terzake van het lid Maeijer (PVV), ingezonden 13 maart 2018 (vraagnummer 2018Z04614)

Indiener(s)

Stef  Blok