Antwoord op vragen van de leden De Groot en Futselaar over het bericht dat Brussel een kenniscentrum opricht voor bestrijding van voedselfraude en het bevorderen van voedselkwaliteit

Antwoorden op Kamervragen van de Kamerleden De Groot (D66) en Futselaar (SP) over het bericht dat de Europese Commissie een kenniscentrum opricht voor bestrijding van voedselfraude en het bevorderen van voedselkwaliteit. (2018Z05012)



1. Bent u bekend met de berichten over het door de Europese Commissie aangekondigde kenniscentrum dat zich gaat bezighouden met voedselkwaliteit en bestrijding van voedselfraude? 1) 2)
Ja.

2. Kunt u in detail aangeven welke taken het centrum gaat uitvoeren en welke experts daarvoor worden ingezet?
Het Europese Kenniscentrum voor Voedselfraude en Voedselkwaliteit is een netwerk van deskundigen van de Europese Commissie en daarbuiten, dat beleidsmakers en autoriteiten in de lidstaten en de EU zal ondersteunen door toegang te bieden tot actuele wetenschappelijke informatie over voedselauthenticiteit en voedselkwaliteit in Europa. In deze functie zal het centrum ondersteunend zijn aan de werkzaamheden van het Europese Voedselfraudenetwerk (Food Fraud Network FFNW), waaraan de ministeries van VWS en LNV, en de NVWA deelnemen.
Concrete taken van het kenniscentrum zullen zijn:
 het coördineren van markttoezicht-activiteiten, bijvoorbeeld over de samenstelling en eigenschappen van voedingsmiddelen die met dezelfde verpakking en onder hetzelfde merk op verschillende nationale markten in de EU worden aangeboden (‘dual food quality’);
 het beheer van een systeem voor vroegtijdige waarschuwing en informatie over voedselfraude, bijvoorbeeld door het monitoren van media en het ter beschikking stellen van deze informatie aan het algemeen publiek;
 het koppelen van informatiesystemen van verschillende lidstaten en de Europese Commissie, zoals databases die de samenstelling van bepaalde hoogwaardige levensmiddelen (zoals wijn en olie) bijhouden;
 het genereren van landspecifieke kennis, bijvoorbeeld door het inzichtelijk maken van de per land beschikbare expertise en laboratoriumcapaciteit. Voor dit netwerk worden deskundigen van de Europese Commissie en van daarbuiten ingezet. Dit zullen de deskundigen zijn die nu ook al meer op ad hoc basis voor de afstemming van die activiteiten op dit gebied worden ingezet.

3. Hoeveel fulltime-equivalent (fte) worden voor het kenniscentrum ingezet en in hoeverre zijn dit nieuwe of reeds bestaande banen van Europese onderzoeksinstellingen?
Het is mij onbekend hoeveel fte zullen worden ingezet voor het kenniscentrum en hoeveel daarvan binnen de bestaande formatie van het Joint Research Centre van de Europese Commissie worden gevonden.

4. Welke budget heeft de Europese Commissie vrijgemaakt voor het nieuwe kenniscentrum en waar wordt het centrum gehuisvest?
Het is mij niet bekend of de Europese Commissie voor dit nieuwe kenniscentrum voor voedselfraude en voedselkwaliteit extra financiële middelen vrijmaakt. Het kenniscentrum wordt ingericht binnen het bestaande Joint Research Centre (JRC). Het belangrijkste laboratorium van het JRC voor voedselonderzoek bevindt zich in Geel (België).

5. Wat betekent het kenniscentrum voor de positie van de voedselautoriteiten van de lidstaten en het EU-netwerk voedselfraude in het algemeen en de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) in het bijzonder, zeker wat betreft taken als het coördineren van toezicht op de voedselkwaliteit en het informeren van burgers?
De inrichting van dit kenniscentrum heeft geen consequenties voor de positie van de voedselautoriteiten in de lidstaten. De handhavende autoriteiten prioriteren hun eigen handhaving en blijven dit – nu ondersteund door het kenniscentrum – ook in de toekomst doen. Hetzelfde geldt voor het Europese Food Fraud Network (FFNW).

Het kenniscentrum zal de beschikbare kennis, waar mogelijk, toegankelijk maken voor het brede publiek. Dit heeft geen invloed op de taken die nationale autoriteiten, zoals de NVWA, hebben bij het informeren van de burgers.

6. Op welke (Europees)wettelijke grondslag is de stichting van dit centrum gebaseerd?
Het kenniscentrum is ingericht bij het Joint Research Centre (JRC) dat in 1957 bij de oprichting van de Europese Gemeenschappen is ingesteld. Het oprichten van het centrum is een organisatorische beslissing waarvoor geen aanvullende specifieke (Europees)wettelijke grondslag nodig is.

7. Kunt u aangeven op verzoek van welke actoren het kenniscentrum in het leven is geroepen? Wat was de positie en de rol van Nederland in dit proces? Hoe heeft de besluitvorming over de Nederlandse positie in deze kwestie eruit gezien?
De beslissing om een Kenniscentrum voor voedselfraude en voedselkwaliteit in het leven te roepen is door de Europese Commissie zelf genomen. Nederland (en andere lidstaten) heeft geen rol gehad in de besluitvorming hierover.

Indiener(s)