1793
Vragen van het lid Kröger (GroenLinks) aan de Minister van Landbouw,
Natuur en Voedselkwaliteit over het bericht dat Nederland het verbod op
pulsvissen over zich heeft afgeroepen (ingezonden 27 maart 2018).
Antwoord van Minister Schouten (Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit)
(ontvangen 17 april 2018).
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «Nederland riep het verbod op pulsvissen over
zichzelf af»?1
Ja.
Vraag 2
Klopt het dat Nederland jarenlang het onderzoek naar pulsvisserij voor zich
uit heeft geschoven? Zo ja, wat was hiervoor de reden?
Nee. Er is vanaf het begin van de afgifte van toestemmingen onderzoek
uitgevoerd. Na zorgvuldige (internationale) afstemming is in 2016 gestart met
het fundamenteel meerjarig onderzoek «Impact Assessment Pulsvisserij».
Vraag 3
Is er contact geweest met de Europese Commissie over de opgelopen
vertraging in het onderzoek? Zo nee, waarom niet? Zo ja, wanneer heeft dit
overleg plaatsgevonden en wat was de reactie van de Europese Commissie?
In de afgelopen acht jaar was er jaarlijks contact tussen Nederland en de
Europese Commissie over pulsvisserij en de voortgang van het pulsonderzoek.
De Europese Commissie heeft Nederland ook tweemaal bezocht in
december 2015 en mei 2017. Hiernaast organiseerde Nederland twee
International Dialogue Meetings in juli 2015 en januari 2017 voor internationale
betrokkenen. Ook hierbij was de Europese Commissie betrokken. De
Europese Commissie heeft bij diverse gelegenheden aangegeven het
voortzetten van pulsonderzoek onder praktijkomstandigheden te stimuleren.
Vraag 4
Kunt u een (geanonimiseerd) overzicht geven van wanneer welke boten een
pulsvisvergunning hebben gekregen en wanneer per boot gestart is met het
wetenschappelijk onderzoek? Zo nee, waarom niet?
Vanaf de afgifte van de eerste pulstoestemmingen in 2010 heeft een jaarlijks
wisselend deel van de pulsvloot deelgenomen aan de diverse onderzoeken,
zoals opgenomen in het overzicht van de Kamerbrief van 29 maart 2017
(kenmerk 18057529). Daarnaast heeft in 2012–2013 het grootste deel van de
actieve pulsvaartuigen deelgenomen aan een monitoringsonderzoek en sinds
2017 participeert de hele actieve pulsvloot in monitoringsonderzoek als
onderdeel van het meerjarig onderzoeksprogramma «Impact Assessment
Pulsvisserij». Uiteraard participeren de pulsvaartuigen ook verplicht in
standaard monitoringsprogramma’s die vallen onder Verordening (EU)
2017/1004 (Uniekader voor de verzameling, het beheer en het gebruik van
gegevens in de visserijsector en voor de ondersteuning van wetenschappelijk
advies over het GVB). Onderstaand schema geeft inzicht in wanneer
vaartuigen een pulstoestemming hebben ontvangen. Voorwaarde voor de
toestemming was dat uiterlijk 10 maanden na het verlenen van de toestemming
met de pulsvisserij moest zijn begonnen. Het tijdstip waarop toestemmingshouders
daadwerkelijk met het pulstuig zijn gaan vissen, is in de
praktijk dus enkele maanden later.
– 2010: 22
– 2011: 17
– 2012: 3
– 2014: 42
Vraag 5
Kunt u reageren op de uitspraak van Hoogleraar Duurzaam visserijbeheer en
onderzoeker bij Wageningen Marine Research Adriaan Rijnsdorp dat er geen
wetenschappelijke reden is om met 84 schepen te vissen voor het onderzoek?
De onderzoeksagenda pulsvisserij omvat veel verschillende elementen en
onderzoeksvragen. Voor een groot deel van die vragen (selectiviteit, vangst
efficiëntie, bodemverstoring, letsel) volstaat het om onderzoek uit te voeren
met een beperkter aantal vaartuigen. Om de impact van de pulsvisserij op
ecosysteem niveau vast te kunnen stellen, is het zinvol dat een grotere groep
vissers in het onderzoek participeert. Dit effect wordt onderzocht in het
meerjarig onderzoeksprogramma «Impact Assessment Pulsvisserij». Hier
heeft het onderzoek baat bij een groter aantal vaartuigen. Om het effect van
pulsvisserij op het ecosysteem op de schaal van de Noordzee te kunnen
doorgronden is kennis nodig over de verdeling van de pulsvaartuigen over de
visgronden. Van alle actieve pulsvaartuigen worden de gegevens verzameld
over de locatie waar gevist wordt en het vangstsucces van individuele trekken
en deze worden beschikbaar gesteld aan Wageningen Marine Research voor
analyse. De resultaten die nu verzameld worden zijn gebaseerd op de
daadwerkelijke praktijk. Zonder deze praktijkgegevens zou de visserijverspreiding
voorspeld moeten worden vanuit de plaatskeuze van een beperkt aantal
pulsvaartuigen wat onzekerheden met zich meebrengt.
Vraag 6
Welke aanleiding was er destijds om 84 boten een pulsvisvergunning te
geven in het kader van het wetenschappelijk onderzoek?
Hiervoor verwijs ik u naar het antwoord op vraag vijf. Verder is er in 2014
voor gekozen om de uitbreiding van het wetenschappelijk onderzoek te
beperken tot het aantal vissersvaartuigen dat destijds op de zogenoemde
wachtlijst stond. Dit onder andere naar aanleiding van verschillende
verzoeken vanuit uw Kamer, waarin werd bepleit om de vissers die op de
wachtlijst stonden een pulstoestemming te verlenen om het dreigende
ongelijke speelveld tussen vissers met en zonder een pulstoestemming op te
heffen. Zie onder meer Kamerstukken 21 501-32, nr. 673 en 705.
1 https://nos.nl/artikel/2224234-nederland-riep-het-verbod-op-pulsvissen-over-zichzelf-af.html