Beantwoording vragen over uitbreiding van de lijst met ecologische
aandachtsgebieden
Geachte Voorzitter,
Bijgaand stuur ik u de antwoorden op de schriftelijke vragen van het lid Bisschop
(SGP) over de uitbreiding van de lijst met ecologische aandachtsgebieden
(ingezonden 23 maart 2018).
1
Heeft u kennisgenomen van de op 13 december 2017 vastgestelde
Omnibusverordening voor het Europees landbouwbeleid en de daarin opgenomen
wijzigingen met betrekking tot de ecologische aandachtsgebieden (EFA’s; artikel 3,
negende lid)?
Ja.
2
Erkent u het belang van Miscanthus, Silphium perfoliatum (zonnekroon) en
braakland met drachtplanten voor biobased economy, ecologie en bijenstand?
Daarover heb ik mij laten adviseren door de Wageningen Research Foundation
(WR). De WR heeft in beeld gebracht of de genoemde gewassen meerwaarde
hebben voor de vergroening in de Nederlandse context. Daarbij is gekeken naar de
meerwaarde voor de biodiversiteit. Ook milieuaspecten zijn meegenomen. In dit
onderzoek scoren Silphium perfoliatum (zonnekroon) en braakland met
drachtplanten goed. Dat geldt niet voor Miscanthus. Met name ten aanzien van de
biodiversiteit is de meerwaarde van dit gewas in Nederland naar het oordeel van
de WR gering.
3
Is het advies van het Plant Research Institute van Wageningen UR inmiddels
ontvangen?
Ja. De WR heeft recent haar advies afgerond en gepubliceerd. Het rapport is te
vinden op hun website: https://doi.org/10.18174/444086
4
Is de veronderstelling juist dat lidstaten nog steeds de mogelijkheid hebben om de
lijst met EFA-gebieden voor het jaar 2018 te wijzigen?
In principe kunnen lidstaten de lijst met EFA-opties nog voor het jaar 2018
wijzigen. De wijziging van de basisverordening (EU) nr. 1307/2013 waarin de drie
nieuwe EFA als keuzemogelijkheid staan vermeld, is namelijk op 1 januari jl. van
kracht geworden. De moeilijkheid hierbij is echter dat de gedelegeerde
verordening met de nadere regels voor het toepassen van deze nieuwe EFA-opties
nog niet is vastgesteld.
Daarbij gaat het bijvoorbeeld om voorschriften en
keuzemogelijkheden rond het gebruik van meststoffen en
gewasbeschermingsmiddelen en in het geval van braakland met drachtplanten
over de minimale periode van braaklegging en de toegestane soorten
drachtplanten. Naar verwachting zullen deze nadere regels niet voor juni 2018
door de Commissie worden vastgesteld. Dit betekent dat gedurende de
aanvraagperiode (van 1 maart – 15 mei) er nog geen duidelijkheid gegeven kan
worden over de nadere regels. Om tot een verantwoorde keuze te kunnen komen
over de invulling van de EFA-verplichtingen vind ik dat de landbouwers gedurende
de aanvraagperiode helderheid moeten hebben over de nadere voorschriften. Ook
voor RVO.nl, die de aanvragen moet beoordelen, is dat van belang. Aangezien ik
deze duidelijkheid vanwege de late publicatie van de gedelegeerde verordening
dit jaar niet tijdig kan geven, heb ik besloten de openstelling van de nieuwe EFA uit
te stellen tot aanvraagjaar 2019. Voor 2018 kunnen landbouwers gebruik maken
van de huidige lijst aan EFA-mogelijkheden.
5
Bent u voornemens ‘arealen met Miscanthus’, ‘arealen met Silphium perfoliatum’
en ‘braakland met drachtplanten (bestaande uit soorten die veel pollen en nectar
bevatten)’ zo snel mogelijk toe te voegen aan de lijst met mogelijkheden voor
invulling van de EFA-verplichting, zodat telers er ook in 2018 al gebruik van
kunnen maken?
Ik ben voornemens het advies van de WR te volgen. Dit houdt in dat ik vanaf
aanvraagjaar 2019 arealen met Silphium perfoliatum en braakland met
drachtplanten zal openstellen als mogelijke invulling van ecologische
aandachtsgebieden.
Carola Schouten
Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit