Antwoord op vragen van de leden Dijksma en Nijboer over het bericht ‘Dreigend huisartsentekort in Oost-Groningen: Reden om je zorgen te maken’

Antwoorden op Kamervragen van de Kamerleden Dijksma (PvdA) en Nijboer (PvdA) over het bericht ‘Dreigend huisartsentekort in Oost-Groningen: Reden om je zorgen te maken’. (2018Z05013)



1. Bent u bekend met het bericht “Dreigend huisartsentekort in Oost-Groningen: Reden om je zorgen te maken”? 1)

2. Wat vindt u ervan dat in Oost-Groningen een huisartsentekort dreigt?

1 en 2.
Ik heb kennis genomen van het bericht “Dreigend huisartsentekort in Oost-Groningen: Reden om je zorgen te maken”. Wij krijgen al langer signalen dat het in bepaalde regio’s voor huisartsen die met pensioen willen gaan lastig is om een opvolger te vinden die de praktijk wil overnemen en dat patiënten het lastig vinden in die regio’s een huisarts te vinden. Ik vind het belangrijk dat de huisartsenzorg overal in Nederland toegankelijk is. Landelijk gezien hebben wij in Nederland voldoende huisartsen opgeleid. Mijn ambtsvoorganger heeft de afgelopen jaren zelfs meer opleidingsplaatsen voor huisartsen beschikbaar gesteld dan het Capaciteitsorgaan adviseerde. Daar waar het lastiger is om een huisarts te vinden, is het aan partijen in de regio om gezamenlijk naar een oplossing te zoeken. Zorgverzekeraars hebben hierbij, mede vanwege hun zorgplicht, een belangrijke rol. De uitdaging zit er in de huisartsen goed over het land te verspreiden. Dit is een complex vraagstuk waarvoor niet een gemakkelijke oplossing voor handen is. Ik vind het positief om te lezen dat zorgverzekeraar Menzis, ondersteuningsbureau Elann en de Huisartsenkring Groningen de handen ineen hebben geslagen in hun regio.

3. Welke mogelijkheden ziet u om het voor huisartsen aantrekkelijker te maken een eigen praktijk te starten?
Het ministerie van VWS werkt samen met de Landelijke Huisartsen Vereniging (LHV) aan het uitzetten van onderzoek om zicht te krijgen op factoren die bepalend zijn voor huisartsen om wel of niet in een bepaald gebied te willen werken. Op dit moment is daar geen duidelijk beeld van. Doel van het onderzoek is om inzicht te krijgen in de motivatie van huisartsen en mobiliteitswensen; dus niet alleen feiten en cijfers. Naar aanleiding van het onderzoek kunnen we dan gezamenlijk inzetten op gerichte oplossingen om de huisartsenzorg voor iedereen toegankelijk te houden.

4. Op welke wijze wilt u de administratieve lastendruk voor huisartsen met een eigen praktijk verminderen?
Ik acht het van belang dat huisartsen de tijd die zij hebben zoveel mogelijk kunnen besteden aan patiëntenzorg. Eén van de manieren om daar invulling aan te geven, is dat we samen met de sector onverminderd inzetten op vermindering van de administratieve lasten. In het kader van “Het Roer Gaat Om” zijn door de werkgroep Bureaucratie & Administratieve Lasten vanaf 2016 maatregelen in gang gezet om de administratieve lasten van huisartsen te verminderen. Naar aanleiding van deze maatregelen zijn al duidelijke stappen gemaakt en tegelijkertijd blijft dit continue aandacht vragen. Mede daarom zijn huisartsen één van de beroepsgroepen die deelnemen aan (Ont)regel de zorg, een initiatief van de VvAA. Er wordt op dit moment een plan voor de aanpak van regeldruk in de huisartsenzorg opgesteld, als onderdeel van een zorgbreed programmaplan (Ont)regel de zorg. Voor de huisartsen zal het plan bestaan uit “Het Roer Gaat Om”-punten waarvan de implementatie stokt en nieuwe schrap- en verbeterpunten die zijn voortgekomen uit de schrap- en verbetersessies in het kader van (Ont)regel de zorg. Het programmaplan (Ont)regel de zorg wordt in mei aan de leden van de Tweede Kamer aangeboden.

Bovendien maken we het in de bekostiging mogelijk dat huisartsen een praktijkmanager kunnen aanstellen voor het overnemen van niet-patiëntgebonden taken. Daarnaast hebben we mogelijkheden gecreëerd dat de huisarts bepaalde vormen van zorg binnen de eigen praktijk kan overdragen aan praktijkondersteuners, physician assistants en verpleegkundig specialisten. Tot slot dragen goede samenwerkingsafspraken tussen bijvoorbeeld huisartsen, andere eerstelijnszorgverleners en gemeenten er aan bij dat de huisarts er niet alleen voor staat en de patiënt gericht kan verwijzen naar een andere zorg- of hulpverlener.

5. Bent u bereid in contact te treden met zorgverzekeraar Menzis, met het Eerste Lijns Advies Noord-Nederland (Elann) en met de Huisartsenkring Groningen om samen te werken bij het terugdringen van het huisartsentekort?
Ik ben bereid doorlopend contact te houden met deze partijen over de ervaren knelpunten en de oplossingen hiervoor die zij in de praktijk toepassen. Mijn ambtsvoorganger heeft in juni 2016 een werkbezoek afgelegd aan Oost-Groningen. Daarbij sprak zij met partijen uit de krimpregio’s in Groningen over de ontwikkelingen in de regio en best practices. De eerstvolgende gelegenheid om opnieuw in contact te treden, is een werkbezoek door een ambtelijke delegatie van VWS aan Noord-Oost Groningen dat in april staat gepland. Dit werkbezoek vindt plaats op uitnodiging van Zorgzame Dorpen Groningen en zal ook ingaan op het thema ‘dreigend tekort aan huisartsen in Groningen’. De genoemde partijen worden hiervoor uitgenodigd.

6. Is bij u bekend in welke andere regio’s ook een tekort aan huisartsen wordt voorzien doordat binnen enkele jaren de pensioengerechtigde leeftijd wordt bereikt? Zo ja, in welke? Zo nee, bent u bereid daar onderzoek naar te doen?
Wij krijgen al langer signalen van huisartsentekorten in bepaalde regio’s. Op dit moment is daar landelijk gezien geen duidelijk beeld van. Vandaar ook dat het ministerie van VWS samen met de LHV werkt aan het uitzetten van onderzoek om zicht te krijgen op welke factoren bepalend zijn voor waarom huisartsen wel of niet in een bepaald gebied willen werken. Wat betreft de krimpgebieden biedt de NIVEL Zorgmonitor Krimpgebieden inzicht in de verschillen tussen alle regio’s en gemeenten in krimpgebieden. Met name de huisartsendichtheid wordt daarmee gemonitord.

Indiener(s)