Antwoord op vragen van de leden Karabulut, Van Ojik en Ploumen over kernwapenbeleid

Antwoorden van de Minister van Buitenlandse Zaken en de Minister van Defensie op vragen van de leden Karabulut (SP), Van Ojik (Groenlinks) en Ploumen (PvdA) over kernwapenbeleid



Vraag 1 Hebt u kennisgenomen van de specifieke plannen met de nucleaire vrije val vliegtuigbommen van het type B61 in de Nuclear Posture Review (NPR)?
Ja.

Vraag 2 Heeft de Amerikaanse overheid met u overlegd over het moderniseren van de B61-11 en kunt u aangeven wanneer precies de verouderde B61-11 van de Europese locaties verwijderd zal worden? Kunt u, meer specifiek, aangeven wanneer deze B61-11 bommen van Nederlands grondgebied naar de Verenigde Staten (VS) zullen worden overgebracht voor moderniseringswerkzaamheden?

Vraag 5 Kunt u aangeven wat de voortgang in de productie van de B61-12 is? Kunt u aangeven in welke tijdsperiode de B61-12, die op Europese locaties gestationeerd zal worden, geproduceerd zal worden?

Vraag 7 Kunt u de Kamer, desnoods vertrouwelijk, informeren over de wijze waarop deze kernwapens over Nederlands grondgebied/door het Nederlandse luchtruim of door water worden vervoerd?

Vraag 11 Deelt u de mening dat het nu een geschikt moment is om van modernisering van de B-61 af te zien?

Antwoord vragen 2, 5, 7 en 11
Zoals de Kamer bekend kunnen op basis van bondgenootschappelijke afspraken geen mededelingen worden gedaan over aantallen en locaties van in Europa aanwezige Amerikaanse kernwapens. De Verenigde Staten hebben een levensduurverlengingsprogramma (zogenaamde «Life Extension Program») met als doel de veiligheid, beveiliging en effectiviteit van kernwapens van onder meer het type B61 blijvend te garanderen.

Vraag 3 Is het tevens juist dat dit type kernwapen geschikt is voor de F-35? Hebt u tevens in het fact sheet over de modernisering dat bij de NPR was gevoegd, geconstateerd dat de F-35 een nucleaire taak krijgt? Op welke wijze heeft de Amerikaanse regering u hierover ingelicht?
De F-35 als systeem zal in opdracht van de Amerikaanse overheid geschikt zijn om kernwapens te dragen. De Amerikaanse overheid heeft het kabinet hierover in een vroeg stadium ingelicht, en de Kamer is hierover reeds in 2002 geïnformeerd (Kamerstuk 26 488, nr. 9).

Vraag 4 Hebt u de Amerikaanse regering ingelicht over het feit dat Nederland geen atoomtaak neemt voor de F-35, zoals vastgelegd in de motie-Van Dijk? Indien nee, waarom niet?

Vraag 12 Deelt u de opvatting dat Nederland een stap moet doen om kernwapens te weren uit ons land? Zo ja, welke stappen wilt u ondernemen? Indien neen, waarom niet?

Vraag 13 Bent u bereid in het licht van de regeringsverklaring dat een nieuwe veiligheidsstrategie aankondigt, van een Nederlandse kernwapentaak af te zien? Kunt u dat toelichten?

Antwoord vragen 4, 12 en 13
Graag verwijst het kabinet naar de kabinetsreactie op de motie-Van Dijk (Kamerstuk 33 783, nr. 5, d.d. 14 januari 2014). Hierin stelt het kabinet dat het de bedoeling is dat de F-35 deze taak van de F-16 zal overnemen.

Vraag 6 Bent u bovendien bereid de Kamer te informeren over de wijze waarop u burgers in de omgeving beschermt tegen eventuele ongevallen, gezien de lange lijst met (bijna) ongelukken die inmiddels in de openbaarheid zijn gekomen?
Het Nationaal Crisisplan Straling (NCS) beschrijft de hoofdstructuur van de organisatie voor de crisisbeheersing bij alle situaties waarin ongewenst straling en/of radioactief materiaal vrijkomt of vrij dreigt te komen met een verhoogd risico voor mens en milieu. Dit plan is een uitwerking van vigerende wet- en regelgeving, zowel nationaal (zoals de Kernenergiewet (in het bijzonder art. 40), de Wet Veiligheidsregio’s en Politiewet 2012) als internationaal (bijvoorbeeld de relevante richtlijnen van de Europese Unie en conventies van het Internationaal Atoomenergieagentschap).

Vraag 8 Is het u bekend dat het vertragingssysteem, waarbij de bom met een parachute vertraagd wordt zodat de piloot de «ground zero» tijdig kan verlaten, in het nieuwe model vervangen is door een tailkit? Kunt u toelichten wat deze nieuwe capaciteiten exact zijn, vooral waar het gaat om de toegevoegde «tailkit»?

Vraag 9 Is het u bekend dat de toevoeging van de «tailkit» als doel heeft om meer gericht een doelwit te raken met dit kernwapen?

Antwoord vragen 8 & 9
Uw kamer is hierover geïnformeerd in antwoord op vragen van de leden Knops en Omtzigt (beiden CDA) aan de Ministers van Buitenlandse Zaken en van Defensie over nucleaire ontwapening en non-proliferatie (Aanhangsel van de Handelingen nr. 1426, vergaderjaar 2013-2014).  

Vraag 10 Deelt u de mening dat kernwapens die gerichter ingezet kunnen worden de drempel voor gebruik verlagen? Indien neen, waarom niet?
De omstandigheden waarin de NAVO de inzet van kernwapens zou kunnen overwegen zijn extremely remote, zoals de NAVO stelt in de Deterrence and Defence Posture Review. Het doel van kernwapens is immers de afschrikking van agressie, niet militaire inzet. Het effectiever maken van kernwapens vergroot de geloofwaardigheid van deze afschrikking, zodat een inzet ervan blijvend kan worden vermeden.


Bijlage bij dit kamerstuk
Adviesaanvraag “Toekomstige rol van kernwapens”(PDF)

Indiener(s)

Stef  Blok