1607
Vragen van het lid Leijten (SP) aan de Staatssecretaris van Financiën over de
dalende belastingdruk op multinationals (ingezonden 15 maart 2018).
Antwoord van Staatssecretaris Snel (Financiën) (ontvangen 29 maart 2018)
Vraag 1
Kent u het bericht «Multinationals pay lower taxes than a decade ago»1
?
Ja.
Vraag 2
Erkent u dat het niet uit te leggen is dat de effectieve belastingdruk van grote
multinationals steeds verder daalt, terwijl de lasten voor burgers juist zijn
toegenomen? Kunt u uw antwoord toelichten?
Ik ben het met de vragensteller eens dat het van belang is dat multinationals
net zoals alle belastingplichtigen voldoende belasting afdragen. Ook
multinationals profiteren immers van de publieke voorzieningen die vanuit
belastingen worden gefinancierd. In mijn brief van 23 februari jl. beschrijf ik
mijn beleidsinzet om belastingontwijking actief aan te pakken. In deze brief
kondig ik een groot aantal maatregelen aan om de belastinggrondslag van
zowel Nederland als andere landen te beschermen en de transparantie en
integriteit van financiële markten te vergroten.
Volgens het artikel in de
Financial Times betalen voornamelijk Amerikaanse multinationals te weinig
belasting over hun winsten behaald buiten de VS. Los van de precieze cijfers
en beelden uit dit artikel zal de implementatie van ATAD 2 per 2020 – die ook
in eerder genoemde brief wordt aangekondigd – hier voor een belangrijk deel
een eind aan maken. Deze richtlijn bestaat uit maatregelen om te voorkomen
dat belastingplichtigen gebruik kunnen maken van structuren waarbij door
kwalificatieverschillen tussen belastingstelsels (zogenoemde ‘hybridemismatches’)
de belasting in Nederland of in een ander land wordt ontweken. Met
de implementatie van ATAD 2 zal onder meer de aantrekkelijkheid van de
CV/BV-structuur worden beëindigd.
Vraag 3
Hoe heeft de effectieve belastingdruk voor multinationals zich in Nederland
ontwikkeld sinds het jaar 2000? Bent u bereid dit te onderzoeken? Kunt u uw
antwoord toelichten?
De effectieve druk is het bedrag aan belasting dat multinationals betalen in
verhouding tot hun commerciële (wereld)winst. Deze gegevens zijn niet in het
bezit van de Belastingdienst. Er zal dan ook een separaat onderzoek nodig
zijn, wat gepaard zal gaan met de nodige afbakenings- en definitiediscussies,
wat de interpretatie van de resultaten als die al op te stellen zijn, zal
bemoeilijken.
Wat wel beschikbaar is, zijn gegevens over de ontwikkeling van de vennootschapsbelasting
(Vpb) zoals weergegeven in de Miljoenennota 2018. Uit deze
publicatie blijkt dat zowel van het grootbedrijf als het mkb de winsten volatiel
zijn. Uit aangiftegegevens blijkt dat de aandelen van het grootbedrijf en het
MKB in de vpb-opbrengst in de jaren 2008–2016 vrij constant zijn gebleven.
Vanaf 2014 zijn de totale vpb-ontvangsten flink aangetrokken, wat geen
verschuiving tussen groot- en kleinbedrijf teweeg heeft gebracht. Wel neemt
het aandeel van de financiële sector de afgelopen jaren toe. Op basis van
deze gegevens kan gesteld worden dat het herstel van de winsten in deze
sector langer heeft geduurd na de financiële crisis. Het aandeel van de
vpb-ontvangsten over de gasproductie is sterk teruggelopen de afgelopen
jaren door de lagere gasproductie. 2)
In mijn eerder genoemde brief van 23 februari schrijf ik dat er EU-voorstellen
zijn over een publiekeCountry-by-Country Reporting voor grote internationaal
opererende bedrijven om voor het publiek zichtbaar te maken op welke wijze
multinationals in de EU hun belastingverplichtingen nakomen. Dit voorstel
houdt in dat multinationals met een wereldwijde omzet van meer dan € 750
miljoen jaarlijks informatie moeten publiceren over de winst of verlies voor
belastingen, de verplichtingen op het gebied van winstbelastingen en de
betaalde winstbelastingen (en verder over de aard van hun activiteiten, het
aantal werknemers, de netto-omzet, en de gecumuleerde winst). Nederland
heeft in Brussel actief geparticipeerd met als doel om tot een akkoord te
komen. Door in te zetten op publieke CBC in Europees verband ontstaat er zo
een brede benchmark.
Vraag 4 en 5
Erkent u dat de belastingwedloop – het almaar verlagen van tarieven en het
versmallen van de grondslag – debet is aan deze ontwikkeling? Zo nee,
waarom niet?
Bent u bereid om de maatregelen die bijdragen aan die wedloop van dit
kabinet – zoals de afschaffing van de dividendbelasting, de verlaging van de
winstbelasting – in te trekken?
Antwoord 4 en 5
Het kabinet is niet voornemens om maatregelen zoals afschaffing van de
dividendbelasting en het verlagen van de statutaire tarieven in de Vpb te
heroverwegen. Het kabinet neemt zowel maatregelen om een aantrekkelijk
investeringsklimaat voor reële activiteiten van ondernemingen te borgen als
maatregelen om belastingontwijking tegen te gaan.
Zo wordt de dividendbelasting
afgeschaft maar worden daarnaast bronbelastingen op rente- en
royaltystromen naar zogenoemde ‘low tax jurisdicties’ geïntroduceerd. Ook
worden de statutaire Vpb-tarieven weliswaar verlaagd naar een niveau zoals
we dat ook kennen uit de Scandinavische landen en rond het EU-gemiddelde,
maar dit wordt – in de structurele situatie – hoofdzakelijk gefinancierd door
grondslagverbreding. Met deze maatregelen wordt het stelsel economisch
minder verstorend, terwijl de kabinetsinzet niet bijdraagt aan schadelijke
belastingconcurrentie als het gaat om de Vpb-inkomsten. Ik herken mij
daarom niet in de door u gesuggereerde trend van versmalling van de
grondslag.
Vraag 6
Welke rol spelen de internationale verrekenprijzen in de almaar lagere
belastingdruk op multinationals? Kunt u uw antwoord toelichten?
In het kader van het Base Erosion and Profit-Shifting-project zijn – met het
oog op de bestrijding van belastingontwijking – de OESO-richtlijnen voor
verrekenprijzen aangepast. Het doel is te voorkomen dat via de prijsstelling
van transacties winsten kunnen worden verschoven naar landen waar de
waarde niet is gecreëerd. Toepassing van het arm’s-lengthbeginsel kan ertoe
leiden dat de fiscale winst op basis van het arm’s-lengthbeginsel opwaarts of
neerwaarts wordt bijgesteld. In het bijzonder dat laatste effect kan knellen
met het oog op de door het kabinet beoogde aanpak van belastingontwijking.
Daarom heb ik in eerder genoemde brief van 23 februari aangekondigd
onderzoek te doen naar deze implicatie van het arm’s-lengthbeginsel in de
winstbelasting.
Vraag 7
Wat gaat u doen om de race naar beneden van de winstbelasting, die het
gevolg is van de internationale belastingwedloop, te stoppen? Kunt u uw
antwoord toelichten?
Zie antwoord vraag 4 en 5.
Bijlage bij dit kamerstuk:
vpb-opbrengst uitgesplitst naar segmenten(PDF)
1 https://www.ft.com/content/2b356956–17fc-11e8-9376-4a6390addb44