1594
Vragen van de leden Van Oosten en Tielen (beiden VVD) aan de ministers
van Justitie en Veiligheid en van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over de
Nieuwsuurreportage «Honderden Roma-kinderen in Nederland uitgebuit»
(ingezonden 25 januari 2018).
Antwoord van Staatssecretaris Harbers (Justitie en Veiligheid), mede namens
de Ministers van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en van Sociale Zaken en
Werkgelegenheid (ontvangen 28 maart 2018) Zie ook Aanhangsel Handelingen,
vergaderjaar 2017–2018, nr. 1211
Vraag 1
Bent u bekend met de reportage «Honderden Roma-kinderen in Nederland
uitgebuit» in Nieuwsuur uitgezonden op 21 januari 2018?
Ja.
Vraag 2
Herkent u de specifieke problematiek rondom een deel van de Romagezinnen
met kinderen waar verwaarlozing, schoolverzuim, uithuwelijking en
criminele activiteiten een beduidende rol spelen? Welke inzet pleegt u om
deze multi-problematiek aan te pakken en de kinderen te bescherming tegen
uitbuiting?
Er is kennis over deze problematiek opgedaan in het programma Aanpak
uitbuiting Roma kinderen en in het project 13Oceans. In het antwoord op de
vragen 4 en 5 van de leden Kuik (CDA) en Van der Graaf (CU) heb ik u
geïnformeerd over het vervolg hierop (Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar
2017–2018, nr. 1589)
Vraag 3
Heeft u inzicht in het aantal kinderen met een Roma-achtergrond dat wordt
uitgebuit bij criminele activiteiten?
Hiertoe verwijs ik naar het antwoord op vraag 2 van de leden Kuik (CDA) en
Van der Graaf (CU) (Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2017–2018, nr.
1589).
Vraag 4
In welke gemeentes in Nederland speelt de genoemde problematiek? Wordt
in al deze gemeentes intussen gewerkt volgens de aanbevelingen uit het
rapport «Aanpak multi-problematiek bij gezinnen met een Romaachtergrond»?1
Zo nee, wat is daarvan de reden?
In de gemeenten Veldhoven, Nieuwegein, Ede, Lelystad, Capelle aan den
IJssel, Enschede, Utrecht, Den Bosch en Gilze en Rijen is de problematiek bij
een aantal gezinnen geconstateerd. Gemeenten kunnen de aanbevelingen van
het rapport genaamd «De oogst van negen keer proeftuinen»2 benutten. De
deelnemende gemeenten die de genoemde aanbevelingen blijvend hebben
overgenomen zijn Veldhoven en Lelystad. Deze gemeenten hebben vanaf de
start van de aanpak lokaal-bestuurlijke steun ontvangen waardoor zij de
aanbevelingen hebben kunnen door ontwikkelen. Er zijn verschillende
redenen waarom de andere gemeenten de aanbevelingen hebben losgelaten.
Bij een gemeente verviel de noodzaak of het zicht op de problematiek, bij een
ander verwaterde de aanbevelingen door onvoldoende bestuurlijke steun.
Zoals aangegeven in het antwoord op vragen 4 en 5 van de leden Kuik (CDA)
en Van der Graaf (CU) is een landelijk adviseur multi-probleemgezinnen met
een Roma-achtergrond aangesteld die de op dit terrein vergaarde kennis
actief onder de aandacht brengt bij professionals en gemeenten.
Vraag 5
Wat is nodig om de informatie-uitwisseling over risicogezinnen tussen
gemeentes te bevorderen? In hoeverre moet de informatie-uitwisseling met
het buitenland versterkt worden, bijvoorbeeld met landen als Bulgarije en
Roemenië?
Ik verwijs u voor een nadere toelichting over de ketenbrede (zorg- en
strafrechtketen) aanpak naar de Kamerbrief over de afronding van het
programma Aanpak uitbuiting Roma kinderen3 en de antwoorden op de
vragen 4 en 5 van de leden Kuik (CDA) en Van der Graaf (CU).
Indien bij de opsporing van mensenhandel sprake blijkt te zijn van verbanden
met een ander land, wordt samenwerking gezocht. In sommige gevallen
wordt ook een gezamenlijk internationaal onderzoeksteam (Joint Investigation
Team) opgezet, zoals bij het onderzoek 13Oceans is gebeurd met Bosnië-
Herzegovina en Oostenrijk. Opsporingsinformatie over mensenhandel wordt
gedeeld binnen het project EMPACT THB. In dit verband verwijs ik ook naar
het antwoord op vraag 6 van de leden Kuik (CDA) en Van der Graaf (CU)
Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2017–2018, nr. 1589).
Vraag 6
Hoe wordt voorkomen dat door bijvoorbeeld handelingsverlegenheid door
(overheids-)instanties zgn. multi-probleem gezinnen met een Romaachtergrond
soms jarenlang normafwijkend gedrag kunnen vertonen zonder
dat zij daarvan de consequenties ondervinden? Is het voorgekomen dat
kinderen uit huis geplaatst zijn, dan wel dat op andere wijze is ingemengd in
het ouderlijk gezag ter bescherming van het kind? Kunt u (geanonimiseerde)
voorbeelden hiervan geven?
Het is belangrijk dat overheidsinstanties adequaat optreden tegen normafwijkend
gedrag, zoals schoolverzuim, criminaliteit en overlast. Handelingsverlegenheid
kan voortkomen uit de complexiteit van de doelgroep met soms
schrijnende problematiek op meerdere leefgebieden, gebrek aan intrinsieke
motivatie bij de doelgroep, criminele factoren, mobiliteit van de minderjarigen
binnen en buiten de landsgrenzen en de verwachtingen uit de gemeenschap
in relatie tot het gezinssysteem. Een complexe ketensamenwerking
tussen de strafketen en zorgketen (onderwijs en participatie en dergelijke),
een sterke informatiepositie, heldere regie en bevlogen professionals die voor
langere periode inzetten op deze doelgroep zijn noodzakelijk om normafwijkend
gedrag aan te pakken.
In het antwoord op de vragen 4 en 5 van de leden Kuik (CDA) en Van der
Graaf (CU) heb ik aangegeven hoe wordt ingezet op het vergroten van de
expertise en handelingskracht van professionals, beleidsmakers en bestuurders.
Omdat kinderen bij de RvdK niet worden geregistreerd op etniciteit, kan ik
niet aangeven of en hoe vaak Roma kinderen uit huis zijn geplaatst dan wel
op andere wijze is ingemengd in het ouderlijk gezag ter bescherming van het
kind.
Zoals aangegeven in het antwoord op vraag 10 van de leden Kuik (CDA) en
Van der Graaf (CU), kan, als de ontwikkeling van een minderjarige ernstig in
gevaar is, door de kinderrechter een kinderbeschermingsmaatregel worden
opgelegd.
Vraag 7
In hoeverre werken uw ministeries volgens de aanbevelingen uit het
hierboven genoemde rapport? Welke maatregelen zet u in om te voorkomen
dat kinderen worden uitgebuit en van generatie op generatie in de criminaliteit
in worden geduwd, temeer nu eind 2016 het programma aanpak
uitbuiting Roma-kinderen is afgerond?4
Ik verwijs u naar de antwoorden op de vragen 4 en 5 en het antwoord op
vraag 6 van de leden Kuik (CDA) en Van der Graaf (CU).
Vraag 8
Welk ministerie draagt de verantwoordelijkheid voor de coördinatie van een
integrale Rijksbrede aanpak? Heeft het Ministerie van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport een ondersteunende rol voor kennisuitwisseling tussen
gemeentes? Zo nee, waarom niet?
Het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en het Ministerie van
Justitie en Veiligheid trekken gezamenlijk op bij de aanpak van (multi)problemen
in Roma gezinnen en faciliteren gemeenten en professionals bij het
aanpakken van deze problematiek.
Het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) ondersteunt
gemeenten in het kader van het brede jeugdbeleid. De kennisinstituten
Nederlands Jeugdinstituut (NJi) en Movisie, die gefinancierd worden door het
ministerie VWS, vervullen een rol bij het verzamelen, verrijken en delen van
kennis. Een ander voorbeeld is het ZonMw-programma Academische
Werkplaatsen Transformatie Jeugd (2015–2020). ZonMw zet zich er voor in
dat de kennis voor álle gemeenten beschikbaar komt.
Toelichting:
Deze vragen dienen ter aanvulling op eerdere vragen terzake van de leden
Kuik (CDA) en Van der Graaf (ChristenUnie), ingezonden 25 januari 2018
(Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2017–2018, nr. 1589)), Van Nispen en
Jasper van Dijk (beiden SP), ingezonden 25 januari 2018 (Aanhangsel
Handelingen, vergaderjaar 2017–2018, nr. 1591)
1 https://www.rijksoverheid.nl/documenten/rapporten/2013/03/14/de-aanpak-van-multiproblematiek-bij-gezinnen-met-een-roma-achtergrond
2 https://hetccv.nl/fileadmin/Bestanden/Onderwerpen/Multiprobleem_gezin/Rapport_Roma_totaal__JH13.12.2016_.pdf
3 Kamerstuk 32 824, nr. 193
4 Kamerstuk 32 824, nr. 193