1562
Vragen van het lid Asscher (PvdA) aan de Minister-President over de eerste
honderd dagen van het kabinet (ingezonden 6 februari 2018).
Antwoord van Minister Koolmees (Sociale Zaken en Werkgelegenheid), mede
namens de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
(ontvangen 27 maart 2018). Zie ook Kamerstuk 34 775, nr. 81.
Vraag 9, 82 en 96
Welke maatregelen zijn er tot nu toe genomen om meer vaste banen te
creëren en schijnzelfstandigheid tegen te gaan? Wanneer kunnen we
maatregelen verwachten?
Welke redenen heeft u om in tijden dat de werkloosheid daalt de werkgevers
te trakteren op nog minder verplichtingen?
Hoe gaat u werkzekerheid vormgeven in een tijd van robotisering en enorme
veranderingen?
Antwoord 9, 82 en 96
Dit kabinet wil een nieuwe balans aanbrengen op de arbeidsmarkt om deze
klaar te maken voor de toekomst. Zoals beschreven in de brief aan uw Kamer
van 15 december 2017 staat de arbeidsmarkt er op dit moment goed voor,
mede door de economische meewind, maar pakt het kabinet nu door om
ervoor te zorgen dat dit in de toekomst ook zo blijft. Om bestaande tegenstellingen
te verminderen en mensen toe te rusten op de veranderende
arbeidsmarkt (als gevolg van trends zoals robotisering, digitalisering en
globalisering) is onderhoud nodig.1
Het kabinet kiest daarom voor de in de brief genoemde maatregelen om
werkgeverschap aantrekkelijker te maken en een nieuwe balans op de
arbeidsmarkt aan te brengen tussen zekerheid en kansen: een balans die past
bij deze tijd. Door de verschillen tussen vaste en flexibele contracten te
verkleinen, zorgen we ervoor dat voor meer mensen perspectief op zekerheid
ontstaat, dat meer mensen werken en leren combineren, en gezond en
duurzaam kunnen doorwerken tot het moment dat zij willen stoppen met
werken.
Als het gaat om zelfstandigen wil het kabinet deze grote groep de ruimte
geven om te ondernemen. Maar het is ook belangrijk dat zzp’ers een
welbewuste keuze voor het ondernemerschap maken en niet belanden in een
situatie van schijnzelfstandigheid. Bovendien wil het kabinet een einde maken
aan de situatie dat mensen als zzp’er werken voor een tarief dat zo laag is dat
zij zich niet kunnen verzekeren tegen arbeidsongeschiktheid en geen pensioen
kunnen opbouwen. Anderzijds wil het kabinet een einde maken aan het
concurrentienadeel dat bedrijven ondervinden die zich aan de regels houden
omdat andere bedrijven handige constructies gebruiken om lonen te drukken
en risico’s af te wentelen. Vaste werknemers, flexwerkers en zzp’ers horen op
de werkvloer geen concurrenten van elkaar te zijn. Met de Wet DBA is de
afgelopen periode geprobeerd duidelijkheid te scheppen over de vraag
wanneer er sprake is van een dienstbetrekking. In plaats van duidelijkheid
leverde de wet juist veel onrust onder zzp’ers en opdrachtgevers op. Daarom
zet het kabinet in op nieuwe wet- en regelgeving die naar planning per
1 januari 2020 in werking treedt.
Tot dat moment is de handhaving van de Wet DBA opgeschort, behalve bij
kwaadwillenden. Na inwerkingtreding zal het handhavingsmoratorium
gefaseerd worden afgebouwd.2 Door deze maatregelen krijgen werkenden op
de korte en langere termijn meer perspectief op werk en werkzekerheid.
Vraag 17 en 18
Wat doet u voor oudere werknemers die de pensioengerechtigde leeftijd wel
willen maar niet kunnen halen?
Welke maatregelen gaat u nemen zodat mensen die dat nodig hebben eerder
kunnen stoppen met werken? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 17 en 18
Het is in ons aller belang dat mensen gezond en werkend hun pensioen
halen. Sociale partners zijn bij uitstek de aangewezen partijen als het gaat om
duurzame inzetbaarheid. Zij weten het best wat er op de werkvloer speelt.
Werkgevers en werknemers hebben daarom primair en gezamenlijk de
verantwoordelijkheid om te investeren in gezond aan het werk zijn, ook als dit
langer is dan vooraf gedacht. Per sector verschilt de vraag naar instrumenten
om mensen langer aan het werk te houden. In de bouw zijn andere instrumenten
nodig dan in het onderwijs. Sociale partners zijn daarom allereerst
zelf aan zet.
De overheid ondersteunt hierbij, de afgelopen jaren bijvoorbeeld vanuit het
programma Duurzame Inzetbaarheid, actieplan «perspectief voor vijftigplussers»,
ESF Duurzame inzetbaarheid en sinds eind 2017 via de subsidieregeling
Ontwikkeladvies. Via deze regeling kunnen werkenden van 45 jaar of
ouder zich aanmelden voor een persoonlijk loopbaanadvies om te bekijken
hoe zij gezond en werkend de pensioenleeftijd kunnen bereiken.
In het regeerakkoord is bovendien afgesproken dat het kabinet kritisch zal
kijken naar mogelijke belemmeringen bij langer doorwerken, bijvoorbeeld
naar mogelijkheden om opties zoals deeltijdpensioen (via tweede pijler of
generatiepactregelingen) breder voor het voetlicht te brengen of gemakkelijker
te maken. Voor mensen die fysiek of mentaal echt niet langer kunnen
werken, zijn vangnetregelingen beschikbaar zoals de WIA. Daarnaast is in het
regeerakkoord afgesproken om de IOW te verlengen met vier jaar, zodat
oudere werklozen na het aflopen van de WW- of WGA-uitkering niet hun
eigen vermogen of dat van hun partner hoeven «op te eten» voordat zij in
aanmerking komen voor inkomensondersteuning.
Vraag 19
Wat doet u, c.q. wat bent u voornemens te doen om de inkomenspositie van
arbeidsgehandicapten op peil te houden?
De Participatiewet is gebaseerd op de ambitie om iedereen in staat te stellen
om mee te doen in de samenleving. Het streven is om te komen tot een
inclusieve arbeidsmarkt, waarbij mensen zo veel mogelijk in hun eigen
levensonderhoud voorzien. Participatie, bij voorkeur via werk, zorgt voor
sociale en financiële zelfstandigheid, draagt bij aan het gevoel van eigenwaarde
en levert een bijdrage aan de sociale cohesie en de economie. Als het
mensen niet lukt zelf aan het werk te komen en er zijn geen andere voorzie
ningen beschikbaar, dan kunnen gemeenten op grond van de Participatiewet
ondersteuning bieden. Zolang mensen (nog) niet zelf in hun levensonderhoud
kunnen voorzien kunnen gemeenten inkomensondersteuning bieden op
sociaal minimumniveau.
Specifiek voor mensen die niet in staat zijn om het wettelijk minimumloon te
verdienen, regelt de Participatiewet instrumenten die tot doel hebben om
werkgevers te stimuleren om mensen met een arbeidsbeperking aan het werk
te helpen door hen te compenseren voor hun verminderde arbeidsproductiviteit.
In het regeerakkoord is afgesproken om het huidige instrument loonkostensubsidie
in de Participatiewet te vervangen door loondispensatie.
Met de brief van 14 december 2017 heeft de Staatssecretaris van SZW de
Kamer hier nader over geïnformeerd. In die brief zijn de kaders geschetst
waarbinnen loondispensatie binnen de Participatiewet wordt uitgewerkt. De
reden hiervoor is omdat mensen met een arbeidsbeperking momenteel aan
de kant staan, ook met loonkostensubsidie. In het Regeerakkoord is de keuze
gemaakt om loonkostensubsidie in de Participatiewet te vervangen door
loondispensatie. Het instrument loondispensatie wordt al jaren in de Wajong
toegepast. Hierdoor ontstaat een eenduidig instrumentarium voor werkgevers.
Daarnaast krijgen gemeenten hierdoor financiële ruimte voor activering,
om bijvoorbeeld meer beschutte werkplekken te organiseren, om werkgevers
te ontzorgen en om maatwerk te bieden dat aansluit bij de behoeften van
burgers.
De Staatssecretaris koerst erop de systematiek zo uit te werken dat mensen
die vanuit de uitkering met loondispensatie gaan werken een aanvullende
uitkering krijgen die voldoet aan twee uitgangspunten. Ten eerste moet het
inkomen hoger uitkomen dan het voor hen geldende sociaal minimum. Ten
tweede is het belangrijk dat het inkomen gaat naar een niveau conform het
minimumloon naar rato van het aantal gewerkte uren. Dit alles passend
binnen de financiële kaders van het regeerakkoord. De systematiek wordt
uitgewerkt in overleg met gemeenten, sociale partners, cliëntenorganisaties
en andere betrokkenen. In de Hoofdlijnennotitie die in het eerste kwartaal naa
r de Kamer wordt gezonden, zal een nadere uitwerking van de plannen
worden weergegeven.
Ten aanzien van de Wajong en de WIA stelt het kabinet extra middelen ter
beschikking voor de intensivering van persoonlijke dienstverlening, zodat
arbeidsgehandicapten ondersteuning naar werk krijgen en meer arbeidsgehandicapten
via werk hun inkomenspositie kunnen verbeteren.
Vraag 50
Welke maatregelen gaat u nemen tegen de schuldenindustrie?
Het kabinet gaat aan de slag met de uitwerking van de in het regeerakkoord
aangekondigde maatregelen en zal in het voorjaar van 2018 een brede
schuldenaanpak presenteren aan uw Kamer.
Vraag 51
Bent u van mening dat doorverkoop van schulden onmogelijk moet worden
gemaakt?
Een verbod op het doorverkopen van vorderingen is geen oplossing voor de
gesignaleerde problemen bij de inning door incassobureaus. De kern van het
probleem ligt hier namelijk niet in het doorverkopen zelf, maar in de wijze
waarop vervolgens met de vorderingen wordt omgegaan. Om misstanden in
de incassobranche aan te pakken gaat het kabinet aan de slag met een
register voor incassobureaus.
Vraag 52
Wat gaat u doen om discriminatie op de arbeidsmarkt en bij stageplaatsen
tegen te gaan?
Arbeidsmarktdiscriminatie is verboden en onacceptabel. Het zorgt ervoor dat
talent wordt verkwist en ambities worden geknakt. Iedereen in Nederland
verdient gelijke kansen en heeft gelijke rechten, op de arbeidsmarkt en
daarbuiten. In het regeerakkoord heeft het kabinet toegezegd werk te maken
van de aanpak van arbeidsmarktdiscriminatie. Dit doet het kabinet door
middel van het vervolg op het huidige Actieplan Arbeidsmarktdiscriminatie,
dat in de komende maanden nader wordt uitgewerkt en dat u conform de
motie Van Weyenberg/Gijs van Dijk voor 1 juni van dit jaar wordt toegestuurd.
In dit vervolgactiepan zal er onder meer aandacht zijn voor discriminatie
bij sollicitatieprocedures, zwangerschap en een stevige handhavende rol
voor de Inspectie SZW.
Het tegengaan van stagediscriminatie is daarbij een belangrijk onderdeel. In
de City Deal Aanpak Jeugdwerkloosheid zijn potentieel kansrijke interventies
opgezet en onderzocht.
De inzichten uit de City Deal worden ingezet bij andere programma’s. Zo is
op 1 juli 2017 in samenwerking met MBO diensten het programma Loopbaanoriëntatie
en -begeleiding (LOB)en Gelijke Kansen van start gegaan. In dit
programma worden vijftien mbo-scholen begeleid bij het uitvoeren en
implementeren van LOB-activiteiten in het algemeen en «LOB – Gelijke
Kansen» in het bijzonder. De nadruk ligt daarbij op gelijke kansen, het
tegengaan van stagediscriminatie en negatieve beeldvorming en leren
netwerken. Ook worden de inzichten uit de City Deal Aanpak Jeugdwerkloosheid
benut binnen de Gelijke Kansen Alliantie.
De Ministeries van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en Onderwijs, Cultuur
en Wetenschap zullen onder andere binnen het programma Verdere Integratie
op de Arbeidsmarkt (VIA) en in samenwerking met partners zoals Samenwerkingsorganisatie
Beroepsonderwijs Bedrijfsleven (SBB), Jongeren Organisatie
Beroepsonderwijs (JOB) en de MBO raad blijven samenwerken om alle
jongeren gelijke kansen te bieden, ook jongeren met een migrantenachtergrond
die moeite hebben om de stap van het onderwijs naar de arbeidsmarkt
te maken.
Vraag 53
Welke maatregelen neemt u tegen verborgen armoede bij werkende
Nederlanders?
Uit cijfers van het CBS blijkt dat een risico op armoede onder werkenden
veelal is te verklaren door het hebben van een korte werkweek in combinatie
met een laag uurloon, niet het hele jaar werken of het maken van weinig
winst als zelfstandige. Om ervoor te zorgen dat werken meer loont, verlaagt
het kabinet de lasten op werk. Binnen de groep werkenden geeft het CBS
daarnaast aan dat ZZP’ers een kwetsbare groep zijn. Bij werknemers heeft
namelijk 1,7% te maken met een laag inkomen, terwijl dit bij ZZP’ers 9,4% is.
Daarom gaan we ZZP’ers betere bescherming bieden tegen schijnconstructies.
De Kamer is per brief nader geïnformeerd over de route naar inwerkingtreding
van de wetgeving betreffende de vervanging van de wet DBA (zie
vraag 9).3
Gemeenten hebben de taak om armoede te herkennen en te bestrijden.
Hiervoor hebben ze van dit en van het vorige kabinet extra geld gekregen. Zie
hiervoor ook de beantwoording van vraag 76.
Vraag 75
Hoe zorgt u dat het beroep, dat de overheid op burgers in problemen doet,
niet zo groot is dat problemen eerder verergeren dan verminderen?
In het rapport «Weten is nog geen doen. Een realistisch perspectief op
redzaamheid» roept de WRR de overheid op om aan te sluiten bij wat de
burger écht kan. In de kabinetsreactie4 op het rapport geeft het kabinet onder
meer aan dat nieuw beleid en nieuwe wetgeving aan een doenvermogentoets
onderworpen zullen worden.
Vraag 76
Waarom wordt er geen geld uitgetrokken voor het bestrijden van schulden en
armoede bij gezinnen met kinderen vanaf 2021?
Het klopt niet dat er vanaf 2021 geen geld wordt uitgetrokken voor het
bestrijden van schulden en armoede bij gezinnen met kinderen. Gemeenten
ontvangen uit het gemeentefonds middelen die zij kunnen inzetten voor dit
beleid. Daarnaast is vanaf 2015 structureel € 100 miljoen extra beschikbaar
gesteld voor de bestrijding van armoede en schulden en vanaf 2017
daarbovenop nog eens structureel € 100 miljoen voor de bestrijding van
armoede onder kinderen. Het betreft structurele middelen, dus ook na 2020 is
er geld beschikbaar voor gemeenten. Het huidige kabinet houdt de investeringen
van de afgelopen jaren in stand en stelt daarbovenop de komende drie
jaar nog eens in totaal € 80 mln. beschikbaar (30 mln. in 2018, 25 mln. in
2019 en 25 mln. in 2020) voor het voorkomen van schulden en het bestrijden
van armoede, in het bijzonder onder kinderen.
Vraag 77 en 78
Is het waar dat u in tijden van overschotten en miljardencadeaus aan
multinationals € 750 mln. bezuinigt op arbeidsongeschikten en arbeidsgehandicapten?
Is het waar dat er in de onderhandelingen over de bezuiniging op arbeidsgehandicapten
een koppeling is gemaakt met beschutte werkplekken, terwijl het
andere groepen betreft?
Antwoord 77 en 78
In het regeerakkoord is afgesproken om het instrument loonkostensubsidie in
de Participatiewet te vervangen door loondispensatie. Met de brief van
14 december 2017 heeft de Staatssecretaris van SZW de Kamer hier nader
over geïnformeerd. De middelen die door de maatregel vrijvallen (€ 500 mln.
structureel) worden beschikbaar gesteld aan gemeenten voor activering en
dienstverlening op het gebied van participatie. Gemeenten krijgen met het
extra geld de mogelijkheid om extra beschut werkplekken te organiseren voor
mensen met arbeidsbeperkingen die alleen onder beschutte omstandigheden
kunnen participeren, om maatwerk te bieden richting werk en werkgevers te
«ontzorgen». Hierdoor kunnen meer mensen met een arbeidsbeperking aan
het werk worden geholpen. Er is dus geen sprake van een bezuiniging maar
van herallocatie van middelen voor mensen met arbeidsbeperkingen.
Over de maatregelen in het regeerakkoord ten aanzien van de toegang tot de
WIA heeft de Minister van SZW de Kamer op 14 februari bericht.
Vraag 79 en 83
Is het waar dat u wel een breed sociaal akkoord wenste, maar met lege
handen bij de sociale partners bent aangekomen?
Is er nog steeds ruimte – zoals u in het debat over de regeringsverklaring
hebt aangegeven – alternatieven te bespreken met de sociale partners op
voorwaarde dat deze voor meer vaste contracten zorgen?
Antwoord 79 en 83
Ik hecht aan een zorgvuldige afstemming met sociale partners. Letterlijk vanaf
dag één ben ik in contact geweest om te bezien wat de mogelijkheden waren
om dit inhoud te geven. Uiteraard met het regeerakkoord als referentiekader
en dat noem ik geen lege handen. Het regeerakkoord heeft een gezonde en
evenwichtige arbeidsmarkt voor ogen. Mij is gebleken dat deze ambitie door
sociale partners wordt gedeeld, maar dat werkgevers en vakbeweging het
niet eens konden worden over de oplossingsrichtingen. Dat was ook al
gebleken in hun onderling overleg in het voorafgaande jaar. Ik ben er van
overtuigd dat een meer evenwichtige arbeidsmarkt ook om evenwichtige
oplossingen vraagt. Dat is de insteek geweest bij het regeerakkoord en
vervolgens ook bij het schrijven van mijn brief van 15 december 2017. Ik heb
er toen voor gekozen langs verschillende routes met sociale partners in
gesprek te gaan. De afstemming met sociale partners over de uitwerking is
dan ook intensief. Niet primair met het oogmerk dat werkgevers en vakbeweging
zich achter elke maatregel scharen, maar vooral om met elkaar in
gesprek te blijven over de balans in het geheel van maatregelen. Alternatieve
invullingen zijn – als zij gezamenlijk door werkgevers en werknemers worden
gedragen – altijd bespreekbaar.
Specifiek op het terrein van loondoorbetaling bij ziekte en Regeerakkoord
maatregelen zie ik dat sociale partners met elkaar in gesprek zijn gegaan. De
berichtgeving in de Telegraaf van 5 maart, waaruit bleek dat MKB-NL de
Regeerakkoord maatregel loondoorbetaling die zich specifiek richt op kleine
werkgevers niet omarmt, moet ook in dat perspectief gewaardeerd worden.
Voor de zomer zal ik uw Kamer nader informeren over de uitkomst van
gesprekken met sociale partners. Uiteraard toetst het kabinet eventuele
alternatieven aan de doelstellingen van het regeerakkoord en de financiële
kaders.
Vraag 80
Welke vorderingen zijn er op het gebied van het nieuwe pensioenstelsel?
Bent u voornemens om, bij het uitblijven van een akkoord, zonder sociale
partners verder te gaan met pensioenplannen? Zo nee, welke maatregelen
wilt u aanpassen om een akkoord mogelijk te maken?
Nederland heeft een sterk pensioenstelsel maar het stelsel sluit niet meer aan
bij de veranderende arbeidsmarkt en samenleving. Tijdens de pensioendialoog
van het vorige kabinet bleek er breed draagvlak te zijn voor vernieuwing
van het pensioenstelsel. Dit kabinet heeft in het regeerakkoord een voorstel
gedaan voor de vernieuwing van het pensioenstelsel. Het pensioenstelsel is
nadrukkelijk ook een verantwoordelijkheid van sociale partners. Onderdeel
daarvan is dat de SER de mogelijkheid van een persoonlijk pensioenvermogen
gecombineerd met het behoud van collectieve risicodeling onderzoekt.
Het kabinet verwacht op korte termijn een advies van de SER hierover zodat
het kabinet vervolgens samen met sociale partners de stap kan zetten richting
een vernieuwd pensioenstelsel. Er is geen aanleiding om op andere situaties
in te gaan.
Vraag 81
Welke redenen heeft u om – net nu het aantal vaste banen toeneemt – een
proeftijd van 5 maanden zonder enige zekerheid voor werknemers te
introduceren? Ziet u het risico van een draaideurconstructie hierbij, waarbij
vooral jonge mensen onnodig lang in onzekerheid worden gehouden?
In mijn brief «naar een nieuw balans op de arbeidsmarkt» heb ik de
ambitieuze agenda van het Kabinet om de arbeidsmarkt klaar te maken voor
de toekomst uiteengezet. Het klopt dat de Nederlandse economie er goed
voor staat en dat de ontwikkelingen op de arbeidsmarkt positief zijn. De
werkgelegenheid stijgt snel en ook het aantal vacatures neemt fors toe. Dit
neemt niet weg dat er onderhoud nodig is om de verstoorde balans op de
arbeidsmarkt te herstellen. Het systeem slaagt er op dit moment onvoldoende
in om werkgevers en werkenden te ondersteunen bij het aangaan van een
arbeidsrelatie die past bij hun behoeften en wensen en bij de aard van het
werk. Het aangaan van arbeidsrelaties wordt nu vaak bepaald door kosten en
risico’s. Werkgevers zijn daardoor terughoudend om werknemers in (vaste)
dienst te nemen.
Om het voor werkgevers aantrekkelijker te maken om een vast contract aan te
gaan wil het kabinet de mogelijkheden voor een proeftijd verruimen. Deze
maatregel moet in samenhang worden bezien met de andere maatregelen uit
het regeerakkoord die er op gericht zijn om de kloof tussen vaste contracten
en flexibele arbeid te verkleinen. Bij het uitwerken van deze maatregel heb ik
aandacht voor het risico van een mogelijke draaideurconstructie. Inzet is om
de wetgeving in de loop van 2018 naar de Kamer te sturen. Ik wissel tijdens
de behandeling graag met u van gedachte over het wetsvoorstel.
Vraag 84
Welke maatregelen neemt u om te zorgen dat jong-volwassenen ook kunnen
rekenen op een volwassen loon?
De leeftijd voor het ontvangen van het volwassenminimumloon is per 1 juli
2017 verlaagd van 23 naar 22 jaar. Hiernaast is de staffel voor de lonen
tussen 18 en 21 jaar aangepast waardoor ook deze lonen zijn gestegen. In het
verschiet ligt dat op 1 juli 2019 de minimumleeftijd naar 21 jaar gaat en een
verdere verhoging van het minimumjeugdloon vanaf 18 jaar. Hiermee wordt
uitvoering gegeven aan de motie Van Weyenberg.5
Er zijn verschillende maatregelen getroffen om de doelgroep hierover te
informeren. Zo bestaat er een factsheet jeugdloon, zijn er radiospots geweest,
en via social media is hier aandacht voor gevraagd. Verder zijn loonadministratiekantoren
en ontwikkelaars van salarissoftware geïnformeerd zodat zij op
tijd bewust waren van de verhoging van het jeugdloon.
Vraag 90
Wat doet u om te zorgen dat mannen en vrouwen voor gelijk werk ook gelijk
worden beloond?
Het kabinet streeft naar gelijkheid tussen mannen en vrouwen op het gebied
van arbeid en inkomen en focust daarbij op het vergroten van de financiële
onafhankelijkheid van vrouwen, het bestrijden van het beloningsverschil
tussen mannen en vrouwen en het vergroten van het aandeel vrouwen aan
de top van het bedrijfsleven. Om ervoor te zorgen dat mannen en vrouwen
voor gelijk werk ook gelijk worden beloond, verkent het kabinet welke
maatregelen genomen kunnen worden om beloningsdiscriminatie verder
tegen te gaan. De Staatssecretaris zal uw Kamer hierover voor het zomerreces
nader informeren in het in het regeerakkoord aangekondigde vervolg op
het Actieplan Arbeidsmarktdiscriminatie. Daarin zal onder andere ingegaan
worden op arbeidsmarktdiscriminatie bij sollicitaties, zwangerschap en een
stevige handhavende rol voor de Inspectie SZW.
Vraag 99
Hoe zorgt u ervoor dat iedereen in Nederland zeker kan zijn van een eerlijke
sollicitatie, ook als deze via uitzendbureaus loopt?
De uitzending van Radar, waarin deze kwestie aan de orde kwam, heeft een
ernstig signaal afgegeven. Iedereen heeft recht op een eerlijke sollicitatie en
zou daarin niet gehinderd mogen worden. Niet door werkgevers die een
discriminerende vraag stellen en niet door uitzendbureaus die de discriminerende
vraag aannemen. Uw Kamer ontvangt op korte termijn een brief ter
zake. In het vervolg op het Actieplan Arbeidsmarktdiscriminatie gaat het
kabinet nader in op haar maatregelen om discriminatie bij sollicitatieprocedures
tegen te gaan.
1 Kamerstuk 29 544, nr. 813
2 Kamerstuk 34 036, nr. 68
3 Kamerstuk 34 036, nr. 68
4 Kamerstuk 34 775 VI, nr. 88
5 Kamerstuk 29 544, nr. 647.|