Antwoorden op Kamervragen van het Kamerlid Hijink (SP) over het bericht dat
experts stellen dat de aanpak van topsalarissen in zorg symboolpolitiek is .
(2018Z04278)
1
Wat vindt u ervan dat experts de voorstellen van het kabinet om hoge salarissen in
de zorg aan te pakken als symbolisch karakteriseren? 1)
Het voorstel van het kabinet is om de Wet normering topinkomens (WNT) aan te
passen, om zo ontwijkconstructies aan te pakken, waarmee de bezoldiging van
topfunctionarissen van onderaannemers en gelieerde instellingen ook aan de WNTnorm
moeten voldoen. Dat zou ik niet karakteriseren als symbolisch.
2
Bent u ermee bekend dat topbestuurders in de zorg zichzelf, bijvoorbeeld via
winstuitkeringen in besloten vennootschappen (bv's) constructies, extra
inkomsten kunnen toe-eigenen bovenop de in de Wet normering
topinkomens (WNT) gemaximeerde salarissen?
3
Is u bekend hoe vaak van deze constructie gebruik wordt gemaakt? Zo nee, bent u
bereid dit te onderzoeken?
Antwoord op vragen 2 en 3
De WNT en dus ook de voorgestelde wijziging daarvan ziet op het maximeren van
de bezoldiging van topfunctionarissen die voortvloeit uit een dienstverband.
Bezoldiging uit een dienstverband is uitdrukkelijk iets anders dan winstuitkering.
Een winstuitkering van een besloten vennootschap die bij wijze van dividend op
aandelen wordt betaald, is geen inkomen uit arbeid en valt daarmee niet onder de
bezoldigingsnorm van de WNT. Het kan voorkomen dat een bestuurder naast zijn
door de WNT gemaximeerde inkomen uit dienstverband aanvullende inkomsten
genereert indien over zijn aandelen in een besloten vennootschap dividend wordt
uitgekeerd.
Daarbij benadruk ik dat voor winstuitkering een apart wettelijk kader geldt. De Wet
toelating zorginstellingen (WTZi) bepaalt dat aan instellingen met een
winstoogmerk slechts een toelating wordt verleend indien die instelling een bij
algemene maatregel van bestuur gespecificeerde vorm van zorg aanbiedt. Dit is
uitgewerkt in het Uitvoeringsbesluit WTZi. Op grond van de WTZi en het
Uitvoeringsbesluit WTZi kan als vuistregel worden gehanteerd dat winstuitkering is
toegestaan voor aanbieders van extramurale zorg maar is verboden voor
aanbieders van intramurale zorg. De Inspectie voor Gezondheidszorg en Jeugd in
oprichting (IGJ i.o.) ziet toe op de naleving van de regels over winstuitkering. Zij
kan handhavend optreden indien de regels worden overtreden. Ik zie geen
aanleiding zelf verder onderzoek te doen.
4
Erkent u dat uw aangekondigde voorstel – het voorstel om onderaannemers in de
zorg binnen de reikwijdte van de WNT te laten vallen - geen oplossing biedt voor
bestuurders die los van hun salaris als bestuurder extra inkomsten ontvangen,
bijvoorbeeld omdat zij directeur-grootaandeelhouder of aandeelhouder zijn van de
betreffende bv? Bent u bereid in de uitwerking van uw wetsvoorstel dit lek te
dichten? Zo ja, kunt u dit toelichten. Zo neen, waarom niet?
Zoals ik in mijn antwoord op vragen 2 en 3 heb toegelicht, gaat de WNT over de
bezoldiging van topfunctionarissen voortvloeiend uit dienstverband en valt
dividend onder de reikwijdte van de WTZi. Ik vind het logisch dit onderscheid in
wettelijke kaders te handhaven, omdat het verschillende onderwerpen zijn.
5
Wanneer komt u met uw voor januari 2018 aangekondigde standpunt over
winstuitkering in de zorg? Wanneer ontvangt de Kamer de eveneens voor januari
2018 toegezegde onderzoeken naar de schimmige bv-constructies bij
zorginstelling Alliade?
Zoals ik in mijn brief van 13 februari 2018 aan uw Kamer heb toegelicht, streef ik
ernaar mijn toegezegde standpunt over winstuitkering in de zorg in het voorjaar
naar uw Kamer te sturen.1
Ik zal daarbij ter uitvoering van de gewijzigde motie
Leijten ook ingaan op de redenen voor zorgaanbieders om te werken met
dochterondernemingen.2
Het aanvullende onderzoek naar zorggroep Alliade loopt
nog. De IGJ i.o. verwacht het eindrapport dit voorjaar te kunnen afronden.
6
Kunt u reageren op de uitspraak van de heer Suijs (hoogleraar
accountancy Erasmus Universiteit Rotterdam), dat ‘er genoeg andere manieren
zijn te bedenken om toch meer geld te ontvangen’, omdat bestuurders tevens
eigenaar zijn van een bv? 1)
Zie mijn antwoord op vragen 2 en 3.
7
Hoe kan het dat WNT-toezichthouders niet kijken naar constructies waarmee het
maximum toegestane salaris ruim wordt overschreden door bijvoorbeeld het
uitkeren van dividend via bv-constructies?
De WNT-toezichthouder is belast met het toezicht op de WNT en daarmee op de
bezoldigingsnorm zoals die in de wet is beschreven. Zoals gezegd in mijn antwoord
op vraag 2 en 3 is dividend geen inkomen uit arbeid en valt daarmee niet onder de
bezoldigingsnorm van de WNT. De WNT-toezichthouders hebben derhalve geen
bevoegdheid inzake eventuele constructies aangaande inkomen uit dividend.
8
Waarom heeft u ervoor gekozen om in uw voorstel de antimisbruikclausule niet
mee te nemen? Biedt deze clausule niet juist een goede mogelijkheid om bij alle
mogelijk toekomstige constructies de WNT te omzeilen? Is een dergelijke clausule
niet juist cruciaal om de permanente zoektocht naar ontwijkingsmogelijkheden van
de WNT te verzekeren?2)
De afdeling Advisering van de Raad van State heeft in 2017 geadviseerd om af te
zien van een anti misbruikbepaling. De argumenten van de Raad van State waren
dat de voorgestelde algemene anti misbruikbepaling afbreuk doet aan de
rechtszekerheid. Daarnaast stelde de afdeling dat het stelsel van de WNT nog te
veel in ontwikkeling is, nog te weinig gespecificeerd is in welke gevallen sprake
kan zijn van toepassing van de bepaling en onevenredige bewijslast bij de
instelling legt om aan te tonen dat van een bepaalde constructie geen sprake is.
Deze argumenten in combinatie met de constatering dat de diverse WNTtoezichthouders
tot dusverre geen concrete situaties melden waarvoor inzet van
de algemene anti misbruikbepaling een oplossing zou kunnen bieden, ten aanzien
van bovenmatige bezoldiging, brengt het kabinet tot de conclusie dat er op dit
moment geen aanleiding is om alsnog een dergelijke bepaling in de WNT op te
nemen.
9
Deelt u de mening dat een antimisbruikclausule zou helpen bij het creëren van een
eenduidig kader over de toepassing van de WNT, namelijk dat het in geen enkel
geval is toegestaan de wettelijk vastgestelde norm te overschrijden?
Die mening deel ik niet. Zie ook het antwoord op vraag 8.
1 Kamerstukken II 2017/18, 34 767, nr. 8.
2 Kamerstukken II 2016/17, 23 235, nr. 171.