1545
Vragen van het lid Asscher (PvdA) aan de Minister-President over de eerste
honderd dagen van het kabinet (ingezonden 6 februari 2018).
Antwoord van Minister De Jonge (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) en van
Minister Bruins (Medische Zorg) en van Staatssecretaris Blokhuis
(Volksgezondheid, Welzijn en Sport) (ontvangen 23 maart 2018) Zie ook
Kamerstuk 34 775, nr. 81
Vraag 1
Welke maatregelen heeft u genomen om de vakmensen die bij defensie,
politie, zorg en onderwijs werken meer waardering, ondersteuning en ruimte
te geven, zoals op pagina 1 van het Regeerakkoord staat?
Er zijn zorgen over of er in de toekomst nog wel voldoende mensen
beschikbaar zijn om de zorg te kunnen blijven leveren. De vraag is groot en
de groei van het huidige aanbod beperkt. Dit vraagt om een zorgbrede
aanpak. Niet alleen gericht op het aantrekken van nieuwe medewerkers, maar
juist ook op het behoud van medewerkers. Daarbij gaat het nadrukkelijk ook
om waardering, ondersteuning en ruimte.
Dit kunnen zorgorganisaties niet alleen. In alle regio’s ontwikkelen partijen uit
de zorg, het onderwijs en overheid gezamenlijke regionale actieplannen. Het
kabinet ondersteunt deze met extra middelen voor scholing van nieuwe
medewerkers via het Sectorplanplus. Om deze ontwikkelingen kracht bij te
zetten, hebben wij 14 maart jl. het brede actieprogramma «Werken in de
Zorg» gelanceerd. Onderdeel van dit actieprogramma is een imagocampagne
gericht op werken in de zorg.
Vraag 2
Hoeveel geld is specifiek voor deze vakmensen, bovenop de normale
loonruimte, extra beschikbaar gemaakt voor de komende jaren?
Voor de zorg is er in totaal over de periode 2017–2021 € 347 miljoen extra
beschikbaar voor nieuw aan te trekken personeel via scholing, loopbaanoriëntatie
en -begeleiding en activiteiten ter bevordering van het beeld van werken
in de zorg.
Dit bedrag komt bovenop het reguliere instrumentarium voor arbeidsmarkt
en opleiden in zorg en welzijn, zoals bijvoorbeeld het stagefonds, de
beschikbaarheidbijdrage voor de verpleegkundige vervolgopleidingen en de
kwaliteitsimpuls personeel ziekenhuiszorg.
Vraag 3
Hoeveel mensen in de zorg, in het onderwijs, bij defensie en bij de politie
hebben burn-outklachten?
Volgens het CBS gaf in 2016 15,1% van de medewerkers werkzaam in de
gezondsheids- en welzijnszorg aan burn-outklachten te hebben. Voor de
economie als geheel was dit 14,6%. Er zijn nog geen cijfers beschikbaar over
2017. (bron: CBS)
Vraag 4
Wanneer komt u met een noodplan om iets aan de stress, de personeelstekorten
en de werkdruk in het onderwijs, de zorg, bij defensie en bij de politie
te doen?
Stress, werkdruk en personeelstekorten in de zorg zijn allen nadrukkelijk
onderdeel van het zorg- en welzijnsbrede actieprogramma voor de arbeidsmarkt.
Vraag 14
Hoeveel zijn de zorgpremies gestegen van 2017 op 2018?
De gemiddelde zorgpremie is van 2017 op 2018 met 1,7% gestegen van 1.290
euro in 2017 naar 1.312 euro in 2018. Dit is ongeveer gelijk aan de inflatie
voor 2018. Deze bedraagt volgens de Actualisatie middellangetermijnverkenning
2018–2021 van het CPB 1,6%.
Vraag 15
Wat zijn de gemiddelde lasten per volwassene voor zorg in 2017 en 2018?
Wat is de verwachting voor 2021?
Voor 2017 en 2018 bedragen de gemiddelde lasten per volwassene € 5.489
respectievelijk € 5.625. Voor 2021 is nog geen exacte raming te geven, omdat
van bepaalde posten de ontwikkeling nog niet bekend zijn. Naar huidige
inschatting zullen de gemiddelde lasten uitkomen rond de € 6.000. Dit cijfer
is net als de cijfers voor 2017 en 2018 gebaseerd op de zorg vallend onder
het uitgavenplafond zorg. Het cijfer 2021 is niet goed vergelijkbaar met het
cijfer in 2017 en 2018 omdat het grootste deel van de Wmo en Jeugdzorgkosten
vanaf 2019 zullen worden overgeheveld naar het gemeentefonds.
Vraag 49
Op welke manier gaat u de hulp voor verwarde personen verbeteren?
De ministeries van J&V, VWS en de VNG hebben in 2016 het Schakelteam
personen met verward gedrag de opdracht gegeven om te stimuleren dat er
op 1 oktober 2018 in alle gemeenten een goed werkende aanpak is voor
personen met verward gedrag. In de tussenrapportage van oktober 2017
constateerde het Schakelteam dat er de afgelopen twee jaar veel is gebeurd
in de aanpak van de problemen van mensen met verward gedrag. Er is een
landelijk dekkend netwerk gerealiseerd van regionale implementatieteams
personen met verward gedrag. In totaal zijn er nu 23 regio’s, waarin
gemeenten, verzekeraars, politie, ggz, GGD, ambulancezorg en cliëntorganisaties
met elkaar samenwerken. Vaak met als basis bestuurlijke afspraken
tussen de belangrijkste partijen. Daarnaast heeft ZonMw, via het actieprogramma
«lokale initiatieven mensen met verward gedrag» dat tot 2021 loopt,
vorig jaar meer dan 100 subsidies verleend aan regio’s ter ondersteuning van
initiatieven op één of meer van de bouwstenen van het Schakelteam.
Tegelijkertijd is vastgesteld dat er nog veel moet gebeuren en dat (bestuurlijk)
commitment van alle betrokken partijen noodzakelijk is om te komen tot een
goed werkende aanpak voor ondersteuning van mensen met verward gedrag
en te komen tot een inclusieve en veilige wijk voor iedereen.
De recent
gepubliceerde cijfers van de politie baren zorgen. Er zijn signalen dat mensen
de weg naar de zorg niet goed genoeg kunnen vinden. Er wordt gewerkt aan
zichtbaarheid en bereikbaarheid van zorgprofessionals in de wijk, die de
eerste signalen op het gebied van (potentieel) verward gedrag herkennen en
daarnaar handelen. In navolging van de wijk GGD’ers in de gemeente Vught,
zijn, met subsidie van het Ministerie van Justitie en Veiligheid, 13 gemeenten
gestart met pilots waarin mensen van de GGD in de wijk preventief ingrijpen,
overlast beperken en voorkomen en indien nodig bemiddelen naar de juiste
zorg. Met ZonMw wordt een uitbreiding van de inzet van de wijk-GGD’er
voorbereid. Tenslotte noemt de Staatssecretaris van VWS de subsidieregeling
preventiecoalities waarmee hij de structurele samenwerking tussen zorgverzekeraars
en gemeenten op het gebied van preventieactiviteiten voor risicogroepen
wil stimuleren en activeren. Ook zal worden ingezet op de versteviging
van de veiligheidshuizen. De laatste maanden heeft het Schakelteam
bijna alle regio’s bezocht om de voortgang te bespreken en ondersteuning te
bieden waar dat mogelijk is. Het Schakelteam gaat hiermee door om ervoor
te zorgen dat er op 1 oktober 2018 daadwerkelijk overal een goed werkende
aanpak is. Naast gemeenten en hun partners wordt de komende maanden
ook door het Rijk extra inzet gepleegd om hiervoor te zorgen. Bij brief van
24 november 2017 heeft de Staatssecretaris van VWS u over deze extra
inspanningen reeds geïnformeerd (Kamerstuk 25 424, nr. 377).
Vraag 60
Hoe worden de administratieve lasten van mensen in de zorg teruggedrongen?
Zorgprofessionals ervaren nog teveel regeldruk, en dat gaat ten koste van tijd
voor zorg voor de patiënt of cliënt, en ten koste van het werkplezier. Die
regeldruk komt niet alleen uit wet- en regelgeving maar uit veel verschillende
hoeken, waaronder van toezichthouders, zorgverzekeraars en branche- en
beroepsverenigingen, en alles bij elkaar leidt dat tot een te hoge stapeling
van administratieve last bij de professional op de werkvloer. Daarom werken
wij op dit moment samen met al die betrokken partijen aan een programma
om deze kabinetsperiode zorgbreed de regeldruk terug te dringen. Uw Kamer
kan dit programma, inclusief sectorale actieplannen, in april tegemoet zien.
Één van de actielijnen uit het programma is de maatwerkaanpak, waarmee
we per sector samen met alle betrokken partijen aan de slag gaan om
specifieke knelpunten te inventariseren, analyseren en op te lossen, onder
andere in schrapsessies. Dergelijke sessies vinden nu reeds plaats en wij
voeren intensief overleg met het veld over de resultaten van die sessies en
de implementatie daarvan. Doelstelling is dat professionals merkbaar minder
regeldruk gaan ervaren in hun dagelijkse praktijk.
Vraag 61
Wat doet u concreet om de macht van de farmaceutische industrie te
doorbreken?
De Minister voor Medische Zorg en Sport zal in de brief over de invullingen
van de maatregelen uit het Regeerakkoord met betrekking tot genees- en
hulpmiddelen ingaan op de maatregelen die hij neemt om de farmaceutische
industrie te stimuleren en, indien nodig, met kracht aan te zetten tot een
lagere prijsstelling.
De farmaceutische industrie is belangrijk om nieuwe innovatieve geneesmiddelen
te ontwikkelen en op de markt te brengen. Dit vergt een aanzienlijk
inspanning en financiële investering. De Minister voor MZS wil er voor waken
dat de prijzen van en uitgaven aan innovatieve geneesmiddelen in verhouding
staan met deze ontwikkelingskosten.
Vraag 73
Hoe zorgt u voor voldoende plekken in de jeugd-ggz?
Het is de verantwoordelijkheid van gemeenten om te zorgen dat er voldoende
jeugd-ggz plekken beschikbaar zijn. Sinds de invoering van de Jeugdwet op
1 januari 2015 draagt de gemeente er zorg voor, dat ieder kind passende zorg
krijgt. Dit geldt voor alle vormen van jeugdhulp, dus ook voor de jeugd-ggz.
Daarbij pakken gemeenten en aanbieders de opgaven rond wachttijden
regionaal op. Verder kunnen regionale expertteams bijdragen om in
individuele complexe gevallen met gezag en doorzettingsmacht snel
passende hulp te bieden. Als een passende plek niet meteen beschikbaar is,
dan moet goede overbruggingszorg worden geboden.
Vraag 86
Bent u bereid om een Nationaal Fonds Geneesmiddelenonderzoek op te
richten om te zorgen dat medicijnen beschikbaar zijn voor iedereen die dat
nodig heeft?
Zoals de Minister voor MZS uw Kamer heeft laten weten in de beantwoording
van de vragen van het lid Kooiman van 5 februari jl. (Aanhangsel
Handelingen, vergaderjaar 2017–2018, nr. 1058), zal hij geen onafhankelijk
nationaal fonds geneesmiddelenonderzoek oprichten. Nederland draagt bij
aan onderzoek dat ten goede komt aan de ontwikkeling van geneesmiddelen.
Hier zal de Minister voor MZS op blijven inzetten, ook in Europees verband.
Vraag 94
Wat doet u er tegen dat nu een half miljoen Nederlanders niet kunnen
rekenen op een ambulance binnen 15 minuten?
De Minister voor MZS verwijst naar de commissie brief van d.d. 22 november
jl.1 inzake het bericht dat bij 385.000 Nederlanders de ambulance niet op tijd
kan zijn en de commissiebrief inzake de berichtgeving dat ambulances vaak
te laat zijn door gebrek aan personeel2
.
Vraag 98
Wilt u de abortuspil gemakkelijk via de dokter beschikbaar maken en uit het
Wetboek van Strafrecht halen?
Het kabinet heeft niet de intentie om de abortuspil via de huisarts beschikbaar
te maken en de strafbaarstelling uit het Wetboek van Strafrecht te halen.
Bij brief van 1 november 2017 (Kamerstuk 34 700, nr. 50) is uw Kamer
geïnformeerd over het intrekken van het wetsvoorstel tot wijziging van de
Wet afbreking zwangerschap, houdende het mogelijk maken van de medicamenteuze
zwangerschapsafbreking bij de huisarts.
Overwegingen hierbij waren dat het nieuwe Kabinet, in het licht van de
kritische advisering van de Raad van State heeft geconstateerd dat de
abortuspil afdoende beschikbaar is en dat bij de huisartsen discussie was
over de verplichtingen die samenhangen met de noodzakelijke vergunningsplicht.
Deze aspecten heeft het Kabinet in het licht van de in het regeerakkoord
opgenomen afspraken, dat grote
zorgvuldigheid dient te worden betracht bij het overwegen van beleidswijzigingen
op medisch-ethisch terrein, tot de conclusie gebracht dat het
wetsvoorstel niet dient te worden voortgezet. Wel zal er ingezet worden op
het voorkomen van herhaalde abortussen.
Er is geen aanleiding om hierover nu een ander standpunt in te nemen.
1 Kamerstuk 29 247, nr. 247
2 Kamerstuk 29 282, nr. 290