Antwoorden van de staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en
Koninkrijksrelaties over de verantwoordelijkheid van Nederland voor de
offshore en de gokindustrie op Aruba, Curaçao en Sint Maarten.
Vraag 1
Klopt de uitspraak van de toenmalige staatssecretaris, de heer Vermeend, in
Amigoe van 10 januari 1995 dat offshore op de Antillen een ‘Koninkrijksbelang’ is?
Vraag 3
Is offshore op de eilanden nog steeds een Koninkrijksbelang? Zo nee, sinds
wanneer is dat dan niet meer het geval? En waar staat dat dan?
Antwoord vraag 1 en 3
De vergunningverlening, het toezicht en de handhaving van het aanbod van
offshore kansspelen vallen binnen de autonome bevoegdheid van Aruba, Curaçao
en Sint Maarten. Vóór 10 oktober 2010 betrof dit een autonome aangelegenheid
van het land de Nederlandse Antillen.
Vraag 2
Klopt het dat de ontwikkeling van de eilanden als belastingparadijzen is bevorderd
omdat Nederland zoveel belastingverdragen kon sluiten, zoals de heer Vermeend
destijds zei?
Aruba, Curaçao en Sint Maarten zijn bevoegd om zelfstandig belastingverdragen
te onderhandelen. De verdragen worden echter ten behoeve van die landen door
het Koninkrijk, als subject van volkenrecht, gesloten. Na parlementaire
goedkeuring worden verdragen vervolgens door het Koninkrijk geratificeerd,
waarbij wordt aangegeven ten behoeve van welk deel van het Koninkrijk het
verdrag geldt. Ook bij de Nederlandse belastingverdragen, die dus slechts voor
Nederland gelden, gaat het op dezelfde manier. De andere landen binnen het
Koninkrijk kunnen dan ook geen rechten ontlenen aan de Nederlandse
belastingverdragen. Bovendien heeft Nederland beleid om oneigenlijk gebruik van
belastingverdragen te voorkomen. Dit komt tot uiting door de opname van
antimisbruikmaatregelen in de Nederlandse belastingverdragen en
belastingregelingen die gelden binnen het Koninkrijk. De doelstelling om
belastingontwijking te bestrijden wordt onder meer versterkt doordat Nederland
zich heeft gecommitteerd aan de uitkomsten van het BEPS-project1
en het
multilateraal instrument heeft ondertekend.
Vraag 4
Bent u bekend met de Landsverordening offshore hazardspelen uit 1993? 2)
Ja, met de Landsverordening buitengaatse hazardspelen ben ik bekend.
Vraag 5
Klopt het dat deze regels voor offshore hazardspelen zijn opgezet met de hulp van
Nederland, op initiatief van de toenmalige vereniging voor offshore belangen
(VOB) onder voorzitterschap van Gregory Elias?Het opstellen en aannemen van een landsverordening geschiedt door de regering
en het parlement van Aruba, Curaçao of Sint Maarten. De Landsverordening
offshore hazardspelen uit 1993 is oorspronkelijk een landsverordening van de
Nederlandse Antillen. Mij is niet bekend of deze regels voor offshore hazardspelen
zijn opgezet met de hulp van Nederland, op initiatief van de toenmalige
vereniging voor offshore belangen (VOB).
Vraag 6
Waarom heeft de Nederlandse regering het vanaf 1993 tot in ieder geval 2010 niet
nodig gevonden dat toezicht werd ingesteld op offshore hazardspelen, ook wel Egaming
genoemd?
Vraag 7
Klopt het dat de Gouverneur offshore gokvergunningen tekende voor
trustkantoren, accountants en casinobazen, zonder toezicht in te stellen?
Vraag 8
Klopt het dat de Gouverneur offshore gokvergunningen voor trustkantoren en
casinobazen goedkeurde en verlengde zonder toezicht en met gedogen van
sublicentiëring?
Vraag 9
Hoeveel offshore gokvergunningen heeft de Gouverneur in de periode vanaf 1993
tot in ieder geval 10 oktober 2010 getekend? Hoeveel zijn dit er gelet op het
aantal sublicentiëringen die waren verbonden aan de masterlicenties?
Vraag 10
Klopt het dat vanaf 1993 tot in ieder geval 2010 sprake was van een gedoogbeleid
voor sublicentiëring, zonder dat Nederland toezicht uitoefende?
Vraag 11
Binnen welk Nederlands beleid of wettelijk kader paste de genoemde wetgeving
voor offshore kansspelen uit 1993?
Vraag 12
Kunt u uitleggen waarom de Nederlandse regering het vanaf 1993 niet nodig vond
dat toezicht werd ingesteld op offshore kansspelen/ de E-gamingsector op Aruba,
Curaçao en Sint Maarten?
Vraag 13
Kunt u uitleggen waarom de Nederlandse regering vanaf 1993 tot in ieder geval
2010 van mening was dat zij niet verantwoordelijk was voor opsporing en
handhaving in de offshore kansspelen/ E-gamingsector? Kunt u uitleggen waarom
Nederland het niet nodig vond dat toezicht werd ingesteld op de E-zones van
Curaçao en Sint Maarten?
Vraag 14
Hoe heeft de Nederlandse regering vanaf 1993 tot in ieder geval 2010 in
afwezigheid van toezicht, opsporing en handhaving op E-gaming en E-zones
gewaarborgd dat op de eilanden geen witwassen zou plaatsvinden van crimineel
geld en geen andere illegale activiteiten zouden plaatsvinden?
Antwoord vraag 6 t/m 14
De landen Aruba, Curaçao en Sint Maarten hebben hun eigen kansspelwet- en
regelgeving. Omdat er geen sprake is van een Koninkrijksaangelegenheid, heeft
het Koninkrijk geen bevoegdheden bij de vergunningverlening en -verlenging voor
offshore hazardspelen, het toezicht daarop en de handhaving van de
landsverordening offshore hazardspelen van Aruba, Curaçao en Sint Maarten.
Hoewel de vergunningverlening, het toezicht en de handhaving van het aanbod
van offshore kansspelen vallen binnen de autonomie van Aruba, Curaçao en Sint
Maarten nemen de Minister voor Rechtsbescherming en ik de zorgen over de
offshore en gokindustrie in Aruba, Curaçao en Sint Maarten serieus. Wij zetten ons
in om de uitbreiding van illegaal kansspelaanbod vanuit het Caribisch deel van het
Koninkrijk in Nederland te voorkomen.
Waar sprake is van criminele activiteiten is een rol weggelegd voor de Openbaar
Ministeries van Aruba en van Curaçao en Sint Maarten. Daarin ondersteunt
Nederland de landen ook door middel van het financieren en het leveren van
capaciteit voor het Recherche Samenwerkingsteam (RST) en het Team Bestrijding
Ondermijning (TBO), die lokale opsporingsbevoegdheid hebben op het gebied van
o.a. grensoverschrijdende criminaliteit, fraude, witwassen en ondermijning.
Wanneer overlap bestaat tussen de vergunningshouders inzake kansspelen en
criminele activiteiten zijn deze instanties bevoegd en geëquipeerd om actie te
ondernemen. De arrestatie en uitlevering van gokbaas Francesco Corallo op
verzoek van de Italiaanse autoriteiten in het najaar van 2016 is hier een voorbeeld
van. De kansspelautoriteit zet zich daarnaast in voor een verbetering van de
samenwerking met de landen ter voorkoming van illegaal kansspelaanbod vanuit
deze landen op de Nederlandse markt.
Vraag 15
Kunt u aangeven wanneer eindelijk de vragen zullen worden beantwoord die de
minister van Koninkrijksrelaties in september 2016 naar Curaçao heeft gestuurd?
De vragen omtrent dit onderwerp die door uw Kamer in september 2016 zijn
gesteld zijn tot tweemaal toe aan de regering van Curaçao doorgeleid. Hiervan is
de Kamer ook op de hoogte gesteld (Kamerstuk 2017Z12390). Ik heb hierop nog
geen reactie mogen ontvangen en heb er geen zicht op wanneer ik deze tegemoet
kan zien. Ik zal de regering van Curaçao nogmaals per brief verzoeken de vragen
te beantwoorden, danwel een indicatie te geven de vragen niet te beantwoorden.
Daarnaast zal ik in mijn reguliere contacten met de regering van Curaçao hier
aandacht voor vragen. Wellicht is het te overwegen ook via de contacten in het
kader van het Interparlementair Koninkrijksoverleg (IPKO) hier bij de Staten van
Curaçao aandacht voor te vragen.
1 Kamerbrief appreciatie uitkomst BEPS-project en vooruitblik Nederlands fiscaal
vestigingsklimaat (Brief van 5 oktober 2015 met kenmerk IZV/2015/657M).