1510
Vragen van het lid Jasper van Dijk (SP) aan de Staatssecretaris van Justitie
en Veiligheid over het bericht dat illegalen in Nederland te lang worden
opgesloten in detentiecentra (ingezonden 22 februari 2018).
Antwoord van Staatssecretaris Harbers (Justitie en Veiligheid) (ontvangen
21 maart 2018).
Vraag 1
Kent u het bericht dat vreemdelingendetentie in Nederland op gespannen
voet staat met mensenrechten?1
Ja.
Vraag 2, 4, 12, 13, 16
Kunt u concreet uiteenzetten wat er sinds 2008 is veranderd aan het
Nederlandse beleid en praktijk met betrekking tot vreemdelingendetentie?
Acht u dit voldoende? Zo nee, wat zou er volgens u nog meer verbeterd
moeten worden?
Wat is uw reactie op het rapport «Het recht op vrijheid» van Amnesty
International?2
Kunt u per aanbeveling uit het rapport «Het recht op vrijheid» op bladzijde 31
en 32 aangeven of u van plan bent die aanbeveling op te volgen en zo ja, hoe
en wanneer?3 Kunt u ook aangeven indien u een aanbeveling niet wilt
opvolgen, waarom niet?
Wat is uw reactie op het rapport «Geen cellen en handboeien» van Amnesty
International?4
Kunt u per aanbeveling uit het rapport «Geen cellen en handboeien» op
bladzijde 21 en 22 aangeven of u van plan bent die aanbeveling op te volgen
en zo ja, hoe en wanneer?5 Kunt u ook aangeven indien u een aanbeveling
niet wilt opvolgen, waarom niet?
Antwoord 2, 4, 12, 13, 16
Deze vragen overlappen met het verzoek van de vaste commissie voor JenV
om de Tweede Kamer voor het algemeen overleg over opvang, terugkeer en
vreemdelingenbewaring op 22 maart een reactie op de rapporten van
Amnesty International te doen toekomen. Ik zal de beantwoording van deze
vragen dan ook betrekken bij die reactie.
Volledigheidshalve wil ik benadrukken dat het wetsvoorstel Wet terugkeer en
vreemdelingenbewaring dat momenteel in uw Kamer ligt, een nieuw stelsel
voor vreemdelingenbewaring in het leven roept. De nota naar aanleiding van
het nader verslag wordt op korte termijn aan uw Kamer gezonden. De
discussie over dit nieuwe stelsel voer ik graag in het kader van dit wetsvoorstel.
Vooruitlopend hierop ga ik thans uiteraard in op de vragen die het
wetsvoorstel raken.
Vraag 3
Hoe kan het dat er in tien jaar weinig vooruitgang is geboekt met het
Nederlandse beleid en praktijk met betrekking tot vreemdelingendetentie?
Ik deel de veronderstelling in deze vraag niet, hetgeen ook blijkt uit de
beleidsreactie op de rapporten van Amnesty International over vreemdelingenbewaring.
Vraag 5
Is het waar dat het 42 dagen kan duren voordat een vreemdeling in bewaring
voor het eerst een rechter ziet? Klopt het ook dat de advocaat in veel gevallen
bij het eerste gehoor ontbreekt? Deelt u de mening dat dit moeilijk te
verenigen valt met het recht op goede en effectieve rechtsbescherming?
Ik ben van mening dat de rechtsbescherming van vreemdelingen in vreemdelingenbewaring
adequaat is geborgd.
Zij hebben recht op gratis rechtsbijstand en worden voorafgaand aan een in
bewaringstelling gehoord. Tijdens dit gehoor kan de vreemdeling zich laten
bijstaan door een advocaat. Indien de vreemdeling dit wil dan wordt zijn
voorkeursadvocaat of – bij afwezigheid of tijdgebrek – een piketadvocaat
verzocht om bij het gehoor aanwezig te zijn. Als een advocaat niet aanwezig
kan zijn bestaat er overigens eveneens de mogelijkheid om het gehoor
telefonisch voor te bespreken met de vreemdeling en/of de in bewaringstellende
ambtenaar. Het kan voorkomen dat een advocaat niet aanwezig is
omdat de vreemdeling heeft aangegeven hier geen behoefte aan te hebben.
In het rapport geeft Amnesty niet aan in hoeveel gevallen door de vreemdeling
werd gevraagd om een advocaat bij het gehoor. Evenmin wordt inzicht
geboden in de redenen waarom de advocaat niet bij het gehoor aanwezig
was.
Na het opleggen van een bewaringsmaatregel kan de vreemdeling via zijn
advocaat hiertegen in beroep gaan, wat in de regel ook gebeurt en waarna de
zaak binnen twee weken door een rechter op zitting wordt behandeld. Ook als
een vreemdeling niet (direct) in beroep gaat tegen de maatregel, is ons
systeem zo ingericht dat de maatregel wordt getoetst door de rechter. Dit
gebeurt dan binnen 6 weken. Dit is de termijn van 42 dagen waar Amnesty
International op doelt. Tegen een eventuele ongegrondverklaring kan de
vreemdeling vervolgens hoger beroep instellen. Daarna kan een vreemdeling
zo vaak als hij wil via zijn advocaat verzoeken om een toetsing door de
rechter, waarna door de rechter zal worden getoetst of het nog evenredig is
dat de bewaring voortduurt.
Vraag 6
Hoe verenigt u het feit dat alternatieven voor detentie pas in beeld komen als
de vreemdeling actief meewerkt aan vertrek met het ultimum remedium
beginsel dat stelt dat bewaring slechts mag worden opgelegd als minder
dwingende middelen niet volstaan? Deelt u de mening dat als mensen actief
meewerken aan vertrek, detentie of alternatieven daarvoor überhaupt niet aan
de orde zouden moeten zijn?
Om het vertrek van vreemdelingen die niet (langer) in Nederland mogen
blijven te bewerkstelligen en hen daartoe in beeld te houden, kent het beleid
verschillende maatregelen die opgelegd kunnen worden. Vreemdelingenbewaring
is hierbij een ultimum remedium. Minder dwingende terugkeermaatregelen
kunnen een alternatief voor bewaring zijn, maar moeten vooral
gezien worden als op zichzelf staande maatregelen om terugkeer van de
vreemdeling te realiseren. Welke terugkeermaatregel kan worden ingezet is
met name afhankelijk van de vraag of de vreemdeling in kwestie bereid is
actief te werken aan terugkeer en zich hier ook daadwerkelijk voor wil
inzetten. Ik deel niet de mening dat, als mensen actief meewerken aan
vertrek, bewaring of alternatieven daarvoor überhaupt niet aan de orde
moeten zijn. Bewaring en minder dwingende terugkeermaatregelen kunnen
ook worden toegepast indien er een risico is op onttrekking aan toezicht. Dit
is in lijn met Europese regelgeving. Hierbij geldt wel dat gebruik moet
worden gemaakt van minder dwingende maatregelen als deze effectief
kunnen worden toegepast. Pas als dat niet het geval is, ligt vreemdelingenbewaring
in de rede. Er dient dan tevens sprake te zijn van een daadwerkelijk
zicht op uitzetting. Vanuit dit perspectief wordt in elk individueel geval
gekeken welke maatregel het meest passend is. Daarbij wordt door de rechter
de motivatie omtrent het al dan niet toepassen van een minder dwingende
maatregel meegewogen.
Vraag 7
Klopt het dat ook de medewerking aan vertrek tijdens lopende procedures
wordt meegenomen in het bepalen of iemand al dan niet gedwongen moet
worden uitgezet? Is het waar dat de medewerkers van de Dienst Terugkeer en
Vertrek (DT&V) tijdens vertrekgesprekken dreigen met detentie nog voordat
bepaald is of iemand gedwongen of vrijwillig kan vertrekken? Zo ja, bent u
bereid de DT&V hierop aan te spreken?
Tijdens een lopende (herhaalde) asielprocedure is vertrek niet aan de orde.
Pas als de asielaanvraag door de Immigratie-en Naturalisatiedienst is
afgewezen, wordt de Dienst Terugkeer & Vertrek (DT&V) in kennis gesteld van
dit besluit en wordt de persoon uitgenodigd voor vertrekgesprekken.
De DT&V respecteert in alle gevallen (rechterlijke) verblijfsrechtelijke besluiten
die maken dat de persoon de rechtsmiddelen tegen een afwijzing van een
verzoek in Nederland mag afwachten. In dat geval kunnen er wel gesprekken
plaatsvinden, maar zullen er geen onomkeerbare vertrekhandelingen verricht
worden. Veelal zijn vreemdelingen ongedocumenteerd (of stellen dat
nochtans te zijn) en wordt tijdig gestart met het achterhalen van de juiste
nationaliteit en/of identiteit, met name ten behoeve van het verkrijgen van
een (vervangend) reisdocument.
In de vertrekgesprekken bespreekt de regievoerder van de DT&V samen met
de vreemdeling diens perspectief, en de reële kans dat terugkeer op enig
moment aan de orde is. Er wordt daarbij samen bezien wat er nodig is om
terugkeer te realiseren, en welke mogelijke belemmeringen er zijn. De focus
ligt daarbij in alle gevallen op zelfstandige terugkeer. Er wordt echter ook op
gewezen dat, indien men niet zelfstandig vertrekt, gedwongen terugkeer
uiteindelijk aan de orde kan zijn. Gelet op het belang van het volledig
informeren van betreffende vreemdelingen vind ik dit een juiste aanpak.
Vraag 8
Deelt u de mening dat de eis van zicht op uitzetting betekent dat er daadwerkelijk
en concreet in dat individuele geval zicht is op uitzetting en dat dit
vooral streng getoetst moet worden bij vreemdelingen uit landen die zelden
LPs verstrekken als mensen niet zelf willen terugkeren?
De vraag of er zicht is op uitzetting moet in ieder individueel geval zorgvuldig
worden getoetst. Als een vreemdeling afkomstig is uit een land dat zelden
LP’s verstrekt betekent dit echter niet per definitie dat de vreemdeling niet
kan terugkeren naar zijn land van herkomst of een ander land waar de
toegang is geborgd of dat hij niet aan zijn aan zijn vertrek hoeft te werken. De
verantwoordelijkheid voor het verkrijgen van een reisdocument ligt immers in
eerste instantie bij de vreemdeling zelf. Vreemdelingenbewaring is dan ook in
die situatie niet op voorhand uitgesloten.
Vraag 9
Waarom acht u het acceptabel dat de totale duur van de cumulatieve
vreemdelingendetentie het absolute maximum van achttien maanden uit de
Terugkeerrichtlijn overschrijdt?
De inbewaringstelling is een uiterst middel om vertrek van de vreemdeling
die niet (langer) in Nederland mag blijven te realiseren. Het komt voor dat de
inbewaringstelling moet worden opgeheven voordat de vreemdeling uit
Nederland is vertrokken. Wanneer nieuwe feiten en omstandigheden blijken
of een ruime periode sinds de eerder opgeheven inbewaringstelling is
verstreken kan herhaalde inbewaringstelling gerechtvaardigd zijn. Uit de tekst
van de EU Terugkeerrichtlijn noch de huidige jurisprudentie van de nationale
rechter en het EU Hof van Justitie volgt dat bij de herhaalde inbewaringstelling
uitgegaan moet worden van een optelling van de maximale termijn van
18 maanden van de Terugkeerrichtlijn (artikel 15, vijfde en zesde lid). Onder
de in deze beantwoording genoemde voorwaarden acht ik het dan ook
acceptabel dat de termijn van achttien maanden overschreden wordt. In de
praktijk komt dit overigens hoogst zelden voor. De duur van de bewaringsmaatregel
is gemiddeld 43 dagen.
Vraag 10
Hoe worden bijzondere en persoonlijke omstandigheden meegewogen die
detentie mogelijk een disproportioneel middel maken? Hoe wordt daarin de
gezondheidsschade die detentie teweeg kan brengen meegenomen?
Bij het nemen van een besluit tot inbewaringstelling wordt altijd aan de
vreemdeling gevraagd of er in zijn of haar situatie sprake is van bijzondere
(medische) omstandigheden die de bewaring onredelijk bezwarend zouden
maken. Deze omstandigheden, bijvoorbeeld of een vreemdeling onder
medische behandeling staat, worden meegenomen in de beoordeling of een
lichter middel dan bewaring aan de orde is.
De inbewaringstellende ambtenaar kan in dit verband een arts raadplegen om
te beoordelen of een vreemdeling detentiegeschikt is. Daarbij wordt in
bewaring medische zorg geboden die vergelijkbaar is met de zorg die
beschikbaar is in de samenleving.
Gedurende bewaring kan ook een detentiegeschiktheidstoets worden
aangevraagd. Kernvraag van deze toets is of binnen de omstandigheden van
bewaring en de in dat verband beschikbare faciliteiten de zorg geleverd kan
worden die de persoon nodig heeft.
Dit is een medische en individuele beoordeling die betrekking heeft op onder
andere vragen over de zorgbehoefte van de vreemdeling en in hoeverre deze
binnen de bewaringsomstandigheden ondervangen kan worden.
Vraag 11
Acht u het gerechtvaardigd dat een vreemdeling zonder strafblad of kwade
bedoelingen makkelijk hetzelfde aantal maanden vast kan komen te zitten als
een crimineel die een gewapende overval heeft gepleegd? Waarom?
Ik vind het niet rechtvaardig dat een vreemdeling die vertrekplichtig is en die
op basis van een gerechtelijke uitspraak niet langer in Nederland mag blijven
geen gehoor geeft aan zijn of haar vertrekplicht.
Vreemdelingenbewaring kan in een dergelijk geval als ultimum remedium
worden toegepast als de vreemdeling zijn of haar vertrek blijft tegenwerken
of als er een reëel risico is dat hij of zij zich aan het overheidstoezicht
onttrekt. Dit zijn aspecten waar een vreemdeling zelf invloed op heeft en
waarmee hij of zij dus ook invloed heeft op het al dan niet opgelegd krijgen
van een bewaringsmaatregel en het continueren daarvan.
Vraag 14
Wat is uw reactie op de stelling dat het feit dat voor vreemdelingendetentie
dezelfde gebouwen worden gebruikt als voor strafrechtelijke detentie in strijd
is met artikel 16 van de Terugkeerrichtlijn die stelt dat gebouwen die voor
vreemdelingendetentie worden gebruikt niet «prisonlike» mogen zijn?
De wijze waarop vreemdelingenbewaring wordt uitgevoerd voldoet aan de
normen zoals neergelegd in Europese wet- en regelgeving, waaronder de EU
Terugkeerrichtlijn.
Ik vind het daarbij relevant om te benadrukken dat elke vorm van vrijheidsontneming
nu eenmaal bepaalde veiligheids- en beheersmaatregelen met
zich meebrengt, waarbij ook rekening wordt gehouden met de doelgroep die
er verblijft. Dit werkt ook door in de inrichting van de gebouwen, de
omgeving en het regime. Er wordt naar gestreefd om de uitstraling van
inrichtingen voor vreemdelingenbewaring minder penitentiair te laten zijn. Zo
zijn de ramen van de inrichting voor vreemdelingenbewaring in Rotterdam
niet voorzien van tralies, maar zijn deze uitgerust met veiligheidsglas.
Vraag 15
Deelt u de mening dat vreemdelingen zonder strafblad die op bestuursrechtelijke
grond gedetineerd worden aan zo min mogelijk beperkingen onderworpen
dienen te worden? Zo ja, acht u de gesloten gezinsvoorziening (GGV) in
Zeist dan een goed voorbeeld voor op den duur alle vreemdelingendetentiecentra?
Zo ja, waarom vindt u dat? Zo nee, waarom gaat u voorbij aan het
feit dat zowel de ingeslotenen als het personeel minder spanning en
problemen ervaren in een setting zoals in Zeist?
Gelet op de kwetsbare positie van minderjarige kinderen en hun familie is
destijds besloten om voor deze groep een gesloten gezinsvoorziening te
ontwikkelen. De doelgroep die hier wordt geplaatst, verschilt van de
doelgroep die verblijft in de reguliere bewaringscentra. Het afgelopen jaar is
dit ook regelmatig gebleken, met name door incidenten die werden veroorzaakt
door vreemdelingen afkomstig uit veilige landen. Dit vereist specifieke
eisen aan de beheersbaarheid, om de veiligheid van zowel personeel als
overige vreemdelingen te kunnen borgen. Daarbij ben ik van mening dat met
de huidige reguliere centra van bewaring een goede balans is gevonden
tussen enerzijds het voorzien in een verantwoorde bewaringsomgeving, in
lijn met internationale wet- en regelgeving en met oog voor noodzakelijke
beheers- en veiligheidsmaatregelen, en anderzijds het realiseren van een
kosteneffectieve tenuitvoerlegging hiervan.
Vraag 17
Bent u bereid deze vragen te beantwoorden voorafgaand aan het algemeen
overleg Opvang, terugkeer en vreemdelingenbewaring op 22 maart 2018?
Ja.
https://www.amnesty.nl/actueel/vreemdelingendetentie-in-10-jaar-weinig-vooruitgang-geboekt
2 https://www.amnesty.nl/content/uploads/2018/02/AMN_18_08_Rapport-het-recht-opvrijheid_DEF_web-1.pdf?x73404
3 https://www.amnesty.nl/content/uploads/2018/02/AMN_18_08_Rapport-het-recht-opvrijheid_DEF_web-1.pdf?x73404
4 https://www.amnesty.nl/content/uploads/2018/02/AMN_18_05_Rapport-Geen-cellen-enhandboeien_DEF_web.pdf?x73404
5 https://www.amnesty.nl/content/uploads/2018/02/AMN_18_05_Rapport-Geen-cellen-enhandboeien_DEF_web.pdf?x73404