1483
Vragen van het lid Wassenberg (PvdD) aan de Minister van Economische
Zaken en Klimaat over het bericht dat ziekenhuizen, universiteiten en musea
kiezen voor vieze kolenstroom (ingezonden 29 november 2017).
Antwoord van Minister Wiebes (Economische Zaken en Klimaat) (ontvangen
20 maart 2018). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2017–2018, nr.
767.
Vraag 1
Kent u de inventarisatie door Greenpeace waaruit blijkt dat bijna driekwart
van de Nederlandse musea, ziekenhuizen en universiteiten nog altijd
kolenstroom inkoopt?1
Ja.
Vraag 2
Wat vindt u ervan dat ziekenhuizen het slechtst scoorden, dat slechts één van
de vijftien ziekenhuizen volledig groene stroom kocht en dat 40% van de
ziekenhuizen weigerde mee te werken?
Nederland heeft een goed werkende, transparante markt voor elektriciteit.
Zoals mijn ambtsvoorganger op 23 september 2016 met zijn brief over het
systeem van «full disclosure» (Kamerstuk 34 199, nr. 78) heeft aangegeven,
wordt gewerkt aan het nog verder verbeteren van die markt. Als een
elektriciteitsproduct als duurzaam wordt aangeboden, moet dit via garanties
van oorsprong (gvo’s) worden aangetoond. Gvo’s zijn certificaten die worden
afgegeven bij de productie van hernieuwbare energie. Eenmaal afgegeven
zijn deze certificaten (internationaal) verhandelbaar. Door dit systeem hebben
ziekenhuizen op die markt volop keuze voor het type elektriciteit dat zij
inkopen en zijn vrij in hun keuze.
De conclusie van de analyse die is uitgevoerd door Greenpeace ondersteun ik
niet. Ten eerste wordt in de analyse een elektriciteitsproduct beoordeeld op
het «duurzaamheidsprofiel» van de leverancier. Het maakt voor de duurzaam1
heid niet uit van welke leverancier of van welke fysieke nationale of internationale
bron de elektriciteit afkomstig is. De duurzaamheid van een specifiek
product, bijvoorbeeld «elektriciteit uit wind», moet namelijk worden aangetoond
door het afboeken van garanties van oorsprong. Ten tweede wordt in
de analyse onderscheid gemaakt tussen goede en slechte gvo’s waarbij
buitenlandse gvo’s tot die laatste categorie zouden behoren. Ik ben van
mening dat de internationale handel van garanties van oorsprong de keuze
voor de consument vergroot en daarmee de markt versterkt. Wel is dit
natuurlijk voorwaardelijk aan het afboekingsbeleid dat andere landen voor
gvo’s hanteren. De Association of Issuing Bodies (AIB) zorgt er naast het
faciliteren van internationale handel ook voor dat deelnemende landen zich
aan dezelfde regels houden met betrekking tot gvo’s voor hernieuwbare
energie.
Vraag 3
Deelt u de mening van Greenpeace dat het bizar is dat juist ziekenhuizen nog
kolenstroom kopen, omdat kolenstook voor ongezonde lucht zorgt en dat dat
hun patiënten direct raakt? Zo nee, waarom niet?
Zoals ik bij vraag twee aangeef, ben ik van mening dat ziekenhuizen zelf
moeten besluiten welk elektriciteitsproduct zij inkopen.
Vraag 4
Hebt u al geïnventariseerd hoe het energie-inkoopbeleid van gemeenten in
2017 is, zoals toegezegd door uw ambtsvoorganger?2 Zo nee, wanneer
kunnen wij deze inventarisatie verwachten?
Ik heb een inventarisatie laten maken van de inkoopaanvragen van gemeenten
die in TenderNed hebben plaatsgevonden. Als wordt gekeken naar de
jaren 2012–2017 zijn 61 aanvragen voor de inkoop van elektriciteit terug te
vinden. Van deze aanvragen wordt 28 keer om groene elektriciteit gevraagd,
waarbij in acht gevallen ook wordt gevraagd om de gvo. Bij twee inkoopaanvragen
is als aanvullende eis gesteld dat de elektriciteit uit Nederland
afkomstig is. Wanneer alleen naar 2017 wordt gekeken gaat het om twaalf
inkoopaanvragen, waarvan tien voor groene elektriciteit, waarbij vier keer om
een gvo wordt gevraagd. In twee gevallen wordt specifiek om Nederlandse
elektriciteit gevraagd.
Via de zelf-evaluatie tool die in opdracht van het Rijk door het expertisecentrum
PIANOo wordt ontwikkeld, kan een uitgebreidere geanonimiseerde
inventarisatie worden gemaakt van het beleid van de deelnemende overheden
op het gebied van onder andere de inkoop van elektriciteit. Deze tool zal
medio dit jaar breed beschikbaar komen, waarna overheden deze kunnen
invullen. Begin 2019 zal ik u nader informeren over de resultaten hiervan.
Vraag 5
Wat vindt u ervan dat veel (semi-)publieke instellingen (onbewust) kolenstroom
kopen die achteraf is groengewassen door er water- of windcertificaten
op te plakken? Bent u bereid tegen deze vorm van «greenwashing» door
energieleveranciers op te treden? Zo ja, op welke wijze? Zo nee, waarom
niet?
Zoals ik in mijn eerdere beantwoording heb aangegeven kan alleen door
middel van de gvo’s worden aangetoond wat de herkomst van een elektriciteitsproduct
is. Dat gebeurt per definitie achteraf en is onafhankelijk van de
fysieke herkomst van de elektriciteit. Dit gebruik van garanties van oorsprong
ter onderbouwing van elektricteitsproducten is een praktijk die ik faciliteer in
de Elektriciteitswet en ook inhoudelijk steun.
Vraag 6
Bent u bereid om (semi-)publieke instellingen te stimuleren over te stappen
op werkelijke groene stroom? Zo ja, op welke wijze? Zo nee, waarom niet?
Elke instelling mag zelf een keuze maken over de herkomst van de stroom die
ze afnemen. Steeds meer (semi) publieke instellingen gebruiken hun
inkoopkracht om bij te dragen aan het realiseren van maatschappelijke
doelen. Om dit te bekrachtigen en verder vorm te geven, kunnen partijen zich
aansluiten bij het manifest MVI zoals genoemd in de brief van de Staatssecretaris
van I&M d.d. 6 juli 2017 (Kamerstuk 26 485, nr. 249). Daarmee geven ze
verder vorm aan hun maatschappelijke ambities. Meer dan 150 overheden
hebben dat inmiddels al gedaan. Overheden worden ondersteund bij MVI
door het expertisecentrum PIANOo.
1 https://vroegevogels.bnnvara.nl/nieuws/ziekenhuizen-musea-en-universiteiten-kopenkolenstroom
2 Dertigledendebat over het aandeel duurzame energie op 7 september 2017 (documentnummer
2017D24509)