1434
Vragen van het lid Lodders (VVD) aan de Staatssecretaris van Financiën over
moeilijk inbare belastingvorderingen en het afboeken van
belastingvorderingen (ingezonden 1 februari 2018).
Antwoord van Staatssecretaris Snel (Financiën) (ontvangen 14 maart 2018).
Vraag 1
Hoeveel openstaande vorderingen zijn er bij de verschillende belastingen,
zoals de inkomstenbelasting, BTW, vennootschapsbelasting, erfbelasting en
accijnzen, achterstallig of blijken uiteindelijk oninbaar? Kan de tabel onder
bijlage IV uit de 20e halfjaarsrapportage uitgesplitst worden naar de
verschillende belastingen?
Eind 2017 waren er 3,1 miljoen openstaande belastingvorderingen, waarvan
2,0 miljoen werden ingevorderd (aanmaning, dwangbevel, etc.) en 0,4 miljoen
in een betalingsregeling zaten. De overige 0,7 miljoen waren recente
vorderingen, waarvan de betalingstermijn nog niet verstreken was, of
vorderingen waartegen bezwaar of beroep was aangetekend. In 2017 zijn
180.000 vorderingen afgeboekt als zijnde oninbaar, o.a. vanwege faillissement
en onvermogen.
Voor de onder IV in de 20e halfjaarsrapportage opgenomen tabel is hieronder
een uitsplitsing opgenomen voor de waarden eind 2017. De achterstand
invordering ziet daarbij op de vorderingen waarbij de belastingplichtige een
betalingsachterstand heeft. De indicator inning invorderingsposten geeft aan
welk deel van deze invorderingsposten binnen een jaar wordt geïnd.
Vraag 2
Wat is de reden van deze achterstanden?
De reden van de betalingsachterstand is dat belastingplichtigen niet tijdig aan
hun betalingsverplichtingen kunnen of willen voldoen.
Vraag 3, 4 en 5
Hoeveel procent van de vorderingen bij verschillende belastingsoorten zijn in
een normaal jaar «oninbaar»? Hoeveel hiervan wordt uiteindelijk volledig of
gedeeltelijk afgeboekt? Kan het aantal oninbare en afgeboekte vorderingen
voor de belastingensoorten van de laatste vijf jaar gegeven worden?
Om wat voor totaal bedrag gaat dit bij alle belastingen tezamen?
Zijn er bepaalde belastingen die relatief en/of absoluut meer afboekingen
kennen dan andere belastingen? Zo ja, waarom?
Antwoord 3, 4 en 5
In de periode 2010–2015 werd circa 0,6 tot 0,7% van de vorderingen
afgeboekt als oninbaar. De laatste jaren worden minder vorderingen
afgeboekt, vanwege de introductie van het zogenoemde dynamisch monitoren.
Dit betekent dat vorderingen veel langer worden gevolgd op mogelijk
nieuwe verhaalsmogelijkheden en dat derhalve terughoudend met de
afboeking wegens oninbaarheid wordt omgegaan. In 2016 en 2017 werd circa
0,2 tot 0,3% afgeboekt. Het aantal als oninbaar afgeboekte vorderingen
daalde daardoor van circa 660.000 in 2013 naar ongeveer 180.000 in 2017.
Daarbij ging het om respectievelijk € 1,4 miljard in 2013 en € 0,5 miljard in
2017.
Absoluut zijn de afboekingen bij de loon- en inkomensheffing en de
omzetbelasting het hoogst. Samen zijn zij goed voor circa 80% van het
wegens oninbaarheid afgeboekte bedrag. De grote omvang is gerelateerd aan
de hoge opbrengsten die deze belastingen hebben.
Relatief zijn de als oninbaar afgeboekte bedragen bij de vennootschapsbelasting
en de omzetbelasting het hoogst. Bij deze belastingen is er een relatief
hoog inningsrisico bij faillissementen.
Vraag 6
Wat is het reguliere proces bij een moeilijk te innen vordering of bij een grote
achterstand in het aantal te innen vorderingen? Welke stappen worden er
gezet om het aantal oninbare of moeilijk inbare vorderingen te verminderen,
zowel vooraf («nudgen») als achteraf? Welke stappen worden er gezet om
achterstanden in te halen? Wat wordt er gedaan teneinde de noodzaak tot
afboeking te voorkomen? Wordt hier ook bijvoorbeeld externe capaciteit voor
ingezet?
Het reguliere invorderingsproces vangt aan na het verstrijken van de
betalingstermijn. De eerste stap is het verzenden van een aanmaning. Daarna
volgt de betekening van het dwangbevel. Voor de gevallen waarin verhaalsmogelijkheden
voorhanden zijn wordt bij voortdurende niet-betaling een
verhaalsbeslag gelegd, al dan niet in vereenvoudigde vorm. Stappen die
vooraf worden gezet («nudgen») zijn het geven van een betalingskorting bij
het in een keer betalen van voorlopige aanlagen IB of VPB, het verzenden van
een kosteloze betalingsherinnering, het aanbieden van laagdrempelige
betalingsregelingen, telefonische benadering van belastingschuldigen met
een nieuwe betalingsachterstand en het aanbieden van de mogelijkheid
bedragen te storten op een zogenaamde g-rekening teneinde aansprakelijkstelling
voor de belastingschuld van de opdrachtnemer in de toekomst te
voorkomen. In het geval van structurele betalingsproblemen bij ondernemingen
worden invorderingsmaatregelen genomen die ertoe kunnen leiden dat
de onderneming wordt beëindigd. Om oninbaarheid te voorkomen is het van
belang dat belastingaanslagen tijdig worden vastgesteld, bijvoorbeeld in de
vorm van een voorlopige aanslag, en dat invorderingsmaatregelen tijdig
worden getroffen. Om afboeking te voorkomen kunnen ook derden aansprakelijk
worden gesteld voor niet betaalde belastingschulden. In het invorderingsproces
maakt de Belastingdienst geen gebruik van externe capaciteit.
Vraag 7
Zijn er richtlijnen die aangeven wanneer een vordering afgeboekt of
afgeschreven moet worden? Worden hier bijvoorbeeld drempelbedragen voor
gehanteerd?
De Instructie Invordering en Belastingdeurwaarders (hoofdstuk 60) behelst
richtlijnen over het oninbaar lijden van belastingschulden1
. Centraal daarbij
staat dat een belastingschuld pas oninbaar mag worden geleden als alle
invorderingsmogelijkheden zijn uitgeput dan wel als invorderingsmaatregelen
redelijkerwijs achterwege moeten blijven. Dat laatste geldt ook voor
restbedragen. Drempelbedragen worden niet gehanteerd omdat die belastingschuldigen
zouden kunnen uitlokken om belastingschulden niet volledig te
betalen.
Vraag 8
Wat zijn de kosten bij de verschillende belastingen teneinde een oninbare
vordering alsnog te innen?
Een belastingaanslag wordt pas oninbaar geleden nadat is vastgesteld dat
alle verhaalsmogelijkheden zijn uitgeput dan wel dat invorderingsmaatregelen
redelijkerwijs achterwege moeten blijven. Pogingen om zo’n aanslag
alsnog te innen moeten tegen die achtergrond worden beoordeeld. Hoeveel
de kosten van de invordering bij de verschillende belastingen belopen is niet
bekend. In zijn algemeenheid zij erop gewezen dat de kosten van de
invordering door de Belastingdienst worden gedekt door de kosten die aan
belastingschuldigen in rekening worden gebracht op grond van de Kostenwet
Invordering rijksbelastingen.
https://download.belastingdienst.nl/belastingdienst/docs/instructie_invordering_en_belastingdeurwaarders_ov0211z53fd.pdf