1418
Vragen van het lid Van Nispen (SP) aan de Minister voor Rechtsbescherming
over justitiële dwalingen (ingezonden 17 januari 2018).
Antwoord van Minister Dekker (Rechtsbescherming) (ontvangen 13 maart
2018). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2017–2018, nr. 1096.
Vraag 1
Wat is uw reactie op de aanbeveling van de heer mr. G.J. Knoops om bij
herzieningszaken niet het vermoeden dat iemand onschuldig is, maar de
vraag of een herziening tot vrijspraak kan leiden bij de Hoge Raad als
criterium te laten dienen?1 Kunt u uw antwoord toelichten?
De heer Knoops refereert aan de bijzondere omstandigheid die zich heeft
voorgedaan in de Spelonk-zaak bij het Gemeenschappelijke Hof van Justitie
in het Caribisch deel van Nederland. Hoewel de door de heer Knoops
aangedragen nieuwe gegevens volgens de advocaat-generaal geen novum
opleverde, zag hij toch aanleiding het Hof te adviseren nieuw onderzoek te
gelasten onder leiding van de rechter-commissaris. In zijn tussenuitspraak
volgde het hof dit advies op en oordeelde dat meer onderzoek nodig was. Op
grond van het Wetboek van Strafvordering van het Europese deel van
Nederland kan in geval van aanwijzingen dat mogelijk sprake is van een
novum, bij de procureur-generaal bij de Hoge Raad om nader onderzoek
worden verzocht. De mogelijkheid die door het Gemeenschappelijk Hof in de
Spelonkzaak is geboden, is bij de Hoge Raad dus al voorhanden.
Bij de beoordeling van het herzieningsverzoek in de Spelonkzaak heeft het
Gemeenschappelijk Hof het novumcriterium toegepast en niet het vermoeden
van onschuld noch de vraag of een herziening kan leiden tot vrijspraak.
Vraag 2
Wat is uw reactie op de aanbeveling van de heer mr. G.J. Knoops om de
beoordeling of bewijsmateriaal opnieuw onderzocht mag worden bij één
instantie neer te leggen?2 Kunt u uw antwoord toelichten?
De beoordeling van de vraag of nieuw bewijsmateriaal mag worden
onderzocht in het kader van een herzieningsverzoek, ligt feitelijk al grotendeels
bij één instantie, namelijk het ressortsparket van het openbaar
ministerie (hierna: OM) omdat het in de regel gaat om zaken waarin de
onherroepelijke beslissing waarvan herziening wordt verzocht, is genomen
door een gerechtshof.
Vraag 3
Wat is uw reactie op de aanbeveling van de heer mr. G.J. Knoops om, zoals
in de Verenigde Staten al sinds 2004 bij wet is geregeld, bewijsmateriaal niet
zonder toestemming van de veroordeelde te vernietigen, zodat onterecht
veroordeelden de mogelijkheid behouden om te profiteren van nieuwe
wetenschappelijke inzichten?3 Kunt u uw antwoord toelichten?
DNA-gegevens en vingerafdrukken worden, conform huidige wet- en
regelgeving, na een veroordeling automatisch en gedurende lange termijn
bewaard. Hetzelfde geldt voor het procesdossier. In het kader van de
modernisering van het Wetboek van Strafvordering is voorgesteld om in het
nieuwe wetboek een grondslag op te nemen om bij algemene maatregel van
bestuur gevallen aan te wijzen waarin inbeslaggenomen voorwerpen die
sporen van het strafbaar feit dragen – sporendragers –, in afwijking van de
reguliere regels over teruggave, vervreemding en vernietiging van inbeslaggenomen
voorwerpen, moeten worden bewaard. De aanbeveling van de heer
Knoops zal bij het opstellen van die algemene maatregel van bestuur worden
bezien.
Vraag 4 en 5
Wat is uw reactie op de aanbeveling van de heer mr. G.J. Knoops om het
Openbaar Ministerie en de advocatuur nauwer samen te laten werken in
herzieningszaken, zoals ook gebeurd is in de Spelonk-zaak?4 Kunt u uw
antwoord toelichten?
Wat wordt concreet bedoeld met de uitspraak van de voorzitter van het
College van procureurs-generaal, namelijk «we blijven erover in gesprek» als
reactie op de aanbeveling om het Openbaar Ministerie en de advocatuur in
herzieningszaken nauwer te laten samenwerken?5
Antwoord 4 en 5
Na de tussenuitspraak van het Gemeenschappelijke Hof dat nader onderzoek
nodig was, heeft de toenmalige Minister van Veiligheid en Justitie toestemming
gegeven om vanuit Nederland zes rechercheurs en een advocaatgeneraal
op de zaak te zetten. Ook met dit team heeft het team van de heer
Knoops samengewerkt.
In het Europese deel van Nederland bestaat de mogelijkheid dat de
procureur-generaal bij de Hoge Raad een onderzoeksteam formeert om tot
verdere onderbouwing van een herzieningsverzoek te komen. Met de
uitspraak van de voorzitter van het College van procureurs-generaal is
bedoeld dat, voorafgaand aan eventueel onderzoek door de procureurgeneraal
bij de Hoge Raad, het OM in zaken die zich daarvoor lenen in
overleg met de advocatuur wil kijken wat de mogelijkheden zijn voor nadere
waarheidsvinding. Er dient dan ten minste sprake te zijn van aanwijzingen dat
er concrete omstandigheden zijn die tot een novum kunnen leiden.
Vraag 6
Bent u bereid om de aanbevelingen van de heer mr. G.J. Knoops mee te
nemen in het evaluatieonderzoek naar de Wet hervorming herziening ten
voordele? Zo nee, waarom niet?
Het onderzoek, waarin de wettelijke regeling van het nader onderzoek naar
een mogelijk novum al aan een algemene evaluatie wordt onderworpen, is
reeds aanbesteed en in uitvoering. De aanbevelingen van de heer Knoops
zullen onder de aandacht van de onderzoekers worden gebracht. Het is aan
de onderzoekers om te bepalen of de aanbevelingen zullen worden meegenomen.
Vraag 7
Kunt u garanderen dat de motie-Van Nispen c.s. over voorstellen om justitiële
dwalingen makkelijker te kunnen herstellen voor het zomerreces van 2018
wordt uitgevoerd?6 Zo nee, waarom niet? Wat is de stand van zaken van het
evaluatieonderzoek naar de Wet hervorming herziening ten voordele en
daarmee de uitvoering van genoemde motie?
Het evaluatieonderzoek moet eerst worden afgerond. De toezeggingen die de
toenmalige Minister van Veiligheid en Justitie ter uitvoering van de motie
heeft gedaan, zullen daarbij worden betrokken. Over de resultaten van het
onderzoek zal naar verwachting niet eerder dan eind 2018 worden gerapporteerd.
1 «De laatste kamer», Geert-Jan Knoops, 2017 & «Blauwdruk voor herzieningszaken», Advocatenblad,
jaargang 97, 2017, nr. 10, pagina 49
2 «De laatste kamer», Geert-Jan Knoops, 2017 & «Blauwdruk voor herzieningszaken», Advocatenblad,
jaargang 97, 2017, nr. 10, pagina 49
3 «De laatste kamer», Geert-Jan Knoops, 2017 & «Blauwdruk voor herzieningszaken», Advocatenblad,
jaargang 97, 2017, nr. 10, pagina 49
4 «De laatste kamer», Geert-Jan Knoops, 2017 & «Blauwdruk voor herzieningszaken», Advocatenblad,
jaargang 97, 2017, nr. 10, pagina 49
5 «Blauwdruk voor herzieningszaken», Advocatenblad, jaargang 97, 2017, nr. 10, pagina 49
6 Kamerstuk 34 550 VI, nr. 41