1411
Vragen van het lid Van Brenk (50PLUS) aan de Minister van Sociale Zaken en
werkgelegenheid over de Nieuwste cijfers UWV waaruit blijkt dat de
langdurige werkloosheid 55–67 nog steeds ernstig is (ingezonden 27 december
2017).
Antwoord van Minister Koolmees (Sociale Zaken en Werkgelegenheid)
(ontvangen 12 maart 2018). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar
2017–2018, nr. 1008.
Vraag 1
Heeft u kennis genomen van de UWV «Nieuwsflits Arbeidsmarkt» van
november 2017?
Ja.
Vraag 2
Kunt u bevestigen dat de toegenomen uitstroom uit de WW van mensen van
55 jaar en ouder voor één derde veroorzaakt wordt door uitstroom naar werk,
en voor één derde louter en alleen door het bereiken van de maximale
uitkeringsduur? Is van één derde niet bekend waar naar toe zij uitstromen?
De «Nieuwsflits Arbeidsmarkt» wordt opgesteld door het UWV. Blijkens de
uitgave van november en december 2017 constateer ik met u dat de
verdeling aangaande de reden van uitstroom uit de WW in grote lijnen is
zoals u beschrijft.
Het UWV registreert overigens de reden van beëindiging op het moment dat
de WW-uitkering daadwerkelijk wordt beëindigd. Latere veranderingen
worden niet geregistreerd, omdat er dan geen uitkeringsrelatie met het UWV
meer bestaat.
Redenen voor beëindiging van de WW-uitkering kunnen bijvoorbeeld zijn:
wegens werk, bereiken van de maximale duur, bereiken AOW-leeftijd, wegens
ziekte, etc. Voor publicaties en statistieken over de WW verdeelt het UWV de
diverse redenen in drie hoofdgroepen, namelijk werk, bereiken maximum
duur en overig.
Hoewel vijftigplussers niet vaker werkloos worden dan andere leeftijdsgroepen
is het, als een oudere werkloze eenmaal werkloos is, voor hen lastiger
om de weg weer terug te vinden naar de arbeidsmarkt dan voor andere
leeftijdsgroepen. Daarom zet het kabinet in op het verbeteren van de werking
van de arbeidsmarkt en de inzetbaarheid van vijftigplussers. Het actieplan
«Perspectief voor vijftigplussers» is gestart in 2017 en loopt twee jaar. Dit
actieplan is een gezamenlijk initiatief met sociale partners. Vervolgens
worden de maatregelen in 2019 geëvalueerd, zodat we beter weten wat het
beste werkt om de arbeidsmarktpositie van vijftigplussers te verbeteren.
Vraag 3
Kan voor de afgelopen vijf jaar in percentages van de totale uitstroom en in
absolute aantallen aangegeven hoeveel mensen van 55 jaar en ouder vanuit
de WW zijn uitgestroomd naar de bijstand, en hoeveel mensen niet zijn
uitgestroomd naar werk in totaal?
Het UWV publiceert eens in de twee jaar welk deel van personen die
uitstromen uit de WW, doorstroomt naar een bijstandsuitkering1
. In 2012 ging
het om 3.800 personen van 55 jaar en ouder, in 2013 om 4.200, in 2014 om
4.800, in 2015 om 5.800 en in 2016 om 5.900 personen. De gegevens over
2017 zijn nog niet beschikbaar.
Onderstaand overzicht over 2013 – 2017 toont in aantallen (en in percentages)
de gevallen waarin de WW-uitkering is beëindigd wegens werk, wegens
bereiken maximum duur en wegens overige redenen. Het aandeel uitstroom
uit de WW vanwege het vinden van ander werk is in 2017 licht gestegen ten
opzichte van 2016.
Vraag 4
Is het waar dat het aantal beëindigde ww-uitkeringen wegens bereiken van de
maximale uitkeringsduur in 2017 alléén bij de leeftijdscategorie 55+ nog
gestegen is, en bij alle andere leeftijdsgroepen (sterk) gedaald is? Deelt u de
mening dat de langdurige ouderenwerkloosheid, vooral voor 55 plussers, nog
steeds zéér zorgwekkend is en een groot maatschappelijk probleem vormt?
Onderstaande tabel laat zien dat het aantal beëindigingen wegens het
bereiken van maximum duur bij 55-plussers in 2017 nagenoeg gelijk is
gebleven aan het aantal in 2016. Het aantal beëindigingen wegens werkhervatting
is in 2017 gestegen bij deze leeftijdsklasse ten opzichte van 2016.
Ook personen bij wie de uitkering is beëindigd wegens het bereiken van de
maximum duur of wegens een andere reden dan werkhervatting, kunnen
alsnog aan het werk zijn gegaan nadat de uitkering is beëindigd. Daarom
publiceert het UWV ook met enige regelmaat cijfers over welk deel van de
uitstroom (alsnog) aan het werk is gegaan en welk deel van de instroom in
de WW binnen één jaar aan het werk is gegaan.
Uit de meest recente beschikbare cijfers, gebaseerd op de instroom in de
periode juli 2014 tot en met juni 2015, blijkt dat circa twee derde van de
mensen met een WW-uitkering binnen een jaar weer aan het werk gaat. Dit
percentage is, vergeleken met de instroom van het jaar ervoor, toegenomen.
Bij de 55-plussers ligt het percentage lager dan bij de gemiddelde
WW-populatie: ongeveer één op de drie heeft een nieuwe baan. Het
percentage 55-plussers dat aan het werk gegaan is eveneens gestegen ten
opzichte van een jaar eerder2
. Ook na het eerste jaar komen er nog steeds
WW-gerechtigden aan het werk.
Het aandeel 55-plussers dat binnen een jaar weer aan het werk komt blijft dus
achter bij de andere leeftijdsgroepen. Daarom heeft het kabinet onder andere
in het kader van het actieplan «Perspectief voor vijftigplussers» ingezet op
meer persoonlijke dienstverlening door UWV en het creëren van ontmoetingen
tussen werkgevers met vacatures aan werkzoekenden.
Vraag 5
Hoeveel mensen maken aanspraak op een IOW (Wet inkomensvoorziening
oudere werklozen) of IOAW-aanvulling (Inkomensvoorziening voor Oudere en
gedeeltelijk Arbeidsongeschikte Werknemers)? Wat is de ontwikkeling
geweest in de afgelopen vijf jaar, en welke ontwikkeling wordt voorzien?
Het aantal IOAW-uitkeringen neemt als gevolg van de crisis in de afgelopen
jaren de komende jaren toe. Dit komt vooral omdat de IOAW-instroom, die
met vertraging de conjunctuur volgt, toeneemt. De vertraging treedt op
omdat het grootste deel van de IOAW-instroom eerst 3 jaar een WW-uitkering
heeft ontvangen. Daarnaast stijgen de IOAW-uitgaven ook als gevolg van de
verhoging van de AOW-gerechtigde leeftijd, waardoor langer gebruik wordt
gemaakt van de IOAW.
IOAW: Ontwikkeling volume huishoudens 2012–2016 en raming 2017–2018.
Werkloze werknemers die bij aanvang van de WW-uitkering 60 jaar of ouder
zijn, kunnen na afloop van hun WW-uitkering in aanmerking komen voor
IOW. In de afgelopen vijf jaar is het IOW-volume toegenomen. Hiervoor zijn
meerdere oorzaken te duiden. De arbeidsparticipatie in deze groep is
toegenomen in de afgelopen jaren, met als gevolg dat het aantal personen
met een uitkering ook is gestegen. Sinds 2012 heeft de verslechtering van de
conjunctuur geleid tot een oplopende WW-instroom. Beide factoren werken
met enkele jaren vertraging door in de IOW-instroom. Verder leidt de stijging
van de AOW-gerechtigde leeftijd ertoe dat mensen gemiddeld langer in de
IOW verblijven. Hierdoor neemt het IOW-volume sinds 2013 meerjarig toe.
Na 2018 neemt het volume naar verwachting verder toe doordat mensen als
gevolg van de duurverkorting in de WW eerder in de IOW instromen3
Onderstaande tabel geeft een overzicht van de ontwikkeling van het
IOW-volume in de afgelopen vijf jaar en de raming voor 2018.
IOW: Ontwikkeling van het IOW-volume (in uitkeringsjaren), 2012–2018.
Onder uitkeringsjaren wordt verstaan: het gemiddeld aantal IOW-uitkeringen
gedurende het kalenderjaar.
Vraag 6
Vindt u uitfasering van de IOW en IOAW gerechtvaardigd met het oog op de
veel voorkomende langdurige werkloosheid onder 55-plussers?
Het vorige kabinet heeft ervoor gekozen om met de Wet Werk en Zekerheid
de IOAW geleidelijk af te bouwen door werkloze werknemers die geboren zijn
voor 1 januari 1965 aanspraak te geven op deze uitkering na het doorlopen
van de WW-uitkering. Dit past binnen de van-werk-naar-werk benadering die
ook dit kabinet voorstaat en sluit aan bij de inspanningen gericht op
verbetering van de positie van vijftigplussers. De inspanningen van het
kabinet zijn erop gericht om oudere werknemers te laten mee doen, niet om
ze in een uitkering te houden.
Daarnaast heeft het kabinet ook oog voor de inkomensbescherming van
oudere werkloze werknemers die desondanks niet aan het werk komen. Met
betrekking tot de IOW is in het Regeerakkoord afgesproken dat de toegang tot
de IOW wordt verlengd met 4 jaar. Verlengen van de IOW met 4 jaar betekent
dat de nieuwe instroom (in de IOW) niet eindigt vanaf 2022, maar vanaf 2026.
Daarnaast is in het Regeerakkoord opgenomen dat de leeftijdsgrens van de
IOW met de AOW-leeftijd mee zal lopen. De IOW is bedoeld voor die oudere
werknemers die ondanks inspanningen van werkgevers en werknemers toch
werkloos of arbeidsongeschikt worden. Met verlenging van de IOW wordt
ervoor gezorgd dat deze oudere werknemers na het aflopen van de WW- of
WGA-uitkering niet hun eigen vermogen of dat van hun partner hoeven «op
te eten» voordat zij in aanmerking komen voor inkomensondersteuning op
grond van de Participatiewet.
Vraag 7 en 8
Kan onderbouwd worden waarom de generieke sollicitatieplicht voor mensen
van 55 jaar en ouder door het kabinet zinvol wordt geacht? Kan daarbij een
grondig beeld gegeven worden hoeveel mensen extra door de sollicitatieplicht
aan het werk komen, welk effect er is op uitstroom naar de ziektewet,
wát het effect is op betrokkenen van het jarenlang tevergeefs moeten
solliciteren, kortom wat de positieve en negatieve effecten zijn van de
sollicitatieplicht voor mensen van 55 jaar en ouder?
Waarom is de nog steeds zorgwekkende ontwikkeling van de ouderenwerkloosheid
voor 55-plussers niet nadrukkelijker door u benoemd bij de
behandeling van de begroting SZW 2018, en bij het eveneens op 21 december
2017 door het CBS gepresenteerde werkloosheidsbeeld?
Antwoord 7 en 8
Zoals ik bij de begrotingsbehandeling al heb aangegeven, ben ik geen
voorstander van het laten vervallen van de verplichting om te solliciteren. De
sollicitatieplicht maakt onderdeel uit van het activerend karakter van de
uitkering. Solliciteren in welke vorm dan ook is een belangrijke stap op weg
naar werk. Dit geldt ook voor ouderen. En dat is niet zinloos, want uit cijfers
van het UWV blijkt dat in 2015 35 procent van de 55-plussers die in de WW
terecht kwam, binnen een jaar weer werk vond. Bij de invulling van de
sollicitatieplicht is maatwerk al mogelijk. Dit geldt zowel voor afspraken over
de vorm van solliciteren (via brieven, via netwerken, via social media), als
ook over het aantal sollicitatie-activiteiten. Uiteraard ben ik nog niet tevreden
met het aantal 55-plussers dat vanuit de WW weer werk vind. Daarom
investeren we ook in maatregelen gericht op het bevorderen van de
arbeidsparticipatie van ouderen, zoals het actieplan «Perspectief voor
vijftigplussers».
U vraagt naar het effect op uitstroom naar de Ziektewet. Hierover zijn geen
recente cijfers bekend. In 2016 heeft IZA World of Labor een artikel gepubliceerd
waarin men ingaat op een onderzoek naar de herinvoering van de
sollicitatieplicht zoals deze in 2004 in Nederland is doorgevoerd4
. Daarbij is
gekeken naar de leeftijdsgroepen van 55,5 jaar tot 59,5 jaar bij instroom in de
WW. De conclusie is dat de herinvoering van de sollicitatieplicht per saldo
leidt tot 6% meer uitstroom naar werk, maar dat daartegenover staat dat er
wel sprake is van 3% meer uitstroom naar ziekte. Met betrekking tot de
uitstroom naar ziekte wordt in dat kader opgemerkt dat mensen alleen voor
Ziektewet in aanmerking komen als ze voldoen aan de criteria daarvoor (en ze
dus feitelijk ziek moeten zijn). Het is niet ondenkbaar dat deze mensen dus
feitelijk al ziek waren, maar omdat er geen sollicitatieverplichting in de WW
bestond, zij geen noodzaak voelden zich ziek te melden.
U vraagt naar de voor- en nadelen van een (generieke) sollicitatieverplichting
voor ouderen. Ik zie een aantal voordelen van de sollicitatieverplichting.
Tegenover het recht op uitkering staan plichten. Deze zijn bedoeld om het
gebruik van uitkering zo veel mogelijk te beperken. Solliciteren is de kortste
weg naar werk. De sollicitatieplicht heeft daarmee een positief effect op de
werkhervattingskansen. Dit leidt tot een besparing van uitkeringslasten.
Afschaffen van de sollicitatieplicht voor ouderen kan het beeld oproepen dat
deze werknemers kansloos zijn op de arbeidsmarkt. Dat is niet terecht.
Desondanks zie ik ook een mogelijk negatief effect van de sollicitatieverplichting.
Oudere werklozen kunnen het gevoel krijgen dat ze «overbodige»
sollicitatie-activiteiten moeten verrichten, waardoor zij gedemotiveerd raken.
Zoals al aangegeven is maatwerk mogelijk, zodat zoveel mogelijk wordt
voorkomen dat ouderen het gevoel krijgen dat zij zinloos bezig moeten zijn.
Dit alles overziend vind ik het daarom belangrijk om te investeren in
maatregelen die de kansen van ouderen op de arbeidsmarkt verhogen.
Daarvoor werkt het kabinet aan de verbetering van de werking van de
arbeidsmarkt en door middel van de maatregelen in het actieplan «Perspectief
voor vijftigplussers», zoals het ontwikkeladvies waardoor mensen (weer)
de regie over hun loopbaan krijgen en meer persoonlijke dienstverlening om
de werkloosheidsduur te beperken. Bij deze aanpak gericht op activering
hoort ook de sollicitatieplicht.
1 Het gaat hier om personen, niet om uitkeringen: een persoon kan meerdere WW-uitkeringen
ontvangen
Zie voor een rapport met verklaringsmodel: https://www.werk.nl/werk_nl/arbeidsmarktinformatie/publicaties/thematische-publicaties/na-de-ww-in-de-bijstand. Recentere
cijfers per arbeidsmarktregio zijn opgenomen in Regio in Beeld: https://www.werk.nl/werk_nl/arbeidsmarktinformatie/publicaties/publicaties-over-regios/regio-in-beeld
2 Zie https://www.werk.nl/werk_nl/arbeidsmarktinformatie/publicaties/thematische-publicaties/ww-vaker-aan-werk.
3 Met de Wet werk en zekerheid is de maximum duur van de WW-uitkering stapsgewijs verkort
van 38 maanden naar 24 maanden
4 https://wol.iza.org/uploads/articles/235/pdfs/job-search-requirements-for-older-unemployedworkers.pdf?v=1