2018Z02365
1.
Bent u bekend met het bericht ‘Rotterdam wil af van steenkool in de haven’? 1)
Ja.
2.
Is het u bekend dat de Rotterdamse gemeenteraad een motie “Afscheid van
kolen” heeft aangenomen, waarin het college als grootaandeelhouder van het
havenbedrijf wordt opgeroepen te komen met een strategie voor de afbouw van
kolen in lijn met het Klimaatakkoord van Parijs?
Ja.
3.
Deelt u de mening dat het halen van de Parijs-doelstellingen niet alleen een
Rotterdamse aangelegenheid is, maar juist behaald kan en moet worden door ook
op nationaal en internationaal terrein intensief samen te werken, bijvoorbeeld door
in Europees verband afspraken te maken om CO2 te beprijzen? Zo nee, waarom
niet?
Vanzelfsprekend is het Klimaatakkoord van Parijs niet alleen een Rotterdamse
aangelegenheid. Dit kabinet neemt haar verantwoordelijkheid voor het voldoen
aan de doelstellingen van het Klimaatakkoord van Parijs. Zoals de minister van EZK
heeft aangegeven zet het kabinet zowel nationaal als internationaal in op
versnelde actie om de uitstoot van broeikasgassen te verminderen1
. In Europa
neemt het kabinet het voortouw om de CO2-reductiedoelstelling voor 2030 te
verhogen van tenminste 40% ten opzichte van 1990 naar 55% en zoekt het
kabinet nadrukkelijk samenwerking met gelijkgezinde Noordwest-Europese landen,
bijvoorbeeld op het gebied van CO2-beprijzing. Het kabinet streeft ernaar al in de
zomer met maatschappelijke partijen te komen tot een nationaal Klimaatakkoord
met daarin afspraken op hoofdlijnen over hoe de uitstoot van CO2 in Nederland in
2030 49% lager zal komen te liggen dan in 19902
. Deze hoofdlijnen worden in de
tweede helft van het jaar uitgewerkt tot concrete programma’s. De uitvoering van
het akkoord start in 2019.
4.
Bent u voornemens de gemeente Rotterdam te steunen in het uitvoeren van de
eerder genoemde motie, vanuit uw verantwoordelijkheid als aandeelhouder (voor
30%, maar met dezelfde bevoegdheden als de andere aandeelhouder) van het
havenbedrijf Rotterdam en in het licht van uw verantwoordelijkheid in het halen
van de klimaatdoelstellingen van Parijs? Zo nee, waarom niet?
7.
Bent u voornemens andere acties te nemen als aandeelhouder teneinde het
havenbedrijf (extra) te stimuleren bij te dragen aan de klimaatdoelstellingen? Zo
ja, welke zijn dit? Zo nee, waarom niet?
Antwoord vragen 4 en 7
Om het publieke belang van een goed functionerende Mainport blijvend te borgen,
zal ook het Havenbedrijf Rotterdam N.V. (hierna: HbR) zich moeten voorbereiden
op de klimaat- en energietransitie. Deze transitie zal gevolgen hebben voor de open
overslag van fossiele grond- en brandstoffen en voor de activiteiten in het
Rotterdamse havenindustrieel complex. Het kabinet onderkent het grote belang
van verduurzaming van de zeehaven. Het kabinet ziet dat HbR de ambitie heeft
om de haven te ontwikkelen tot de plaats waar de klimaat- en energietransitie
vorm krijgt. Bij de totstandkoming van de ondernemingsstrategie van HbR worden
beide aandeelhouders – zowel de gemeente Rotterdam als de staat - nauw
betrokken. In de eind 2015 vastgestelde ondernemingsstrategie heeft HbR er als
strategisch uitgangspunt voor gekozen om de bestaande fossiele activiteiten te
vernieuwen en te verduurzamen en tegelijkertijd nieuwe, duurzame initiatieven te
omarmen. De aandeelhouders steunen deze strategie.
HbR wil koploper zijn, zet vol in op energietransitie en onderneemt al tal van
initiatieven op het gebied van duurzaamheid en om de CO2-uitstoot terug te
dringen. Primair richt HbR zich op verlaging van de CO2-uitstoot van de bestaande
op fossiel gebaseerde industrie en het aantrekken en ontwikkelen van biobased
activiteiten, hernieuwbare energie en circulaire initiatieven. Als aandeelhouder zal
ik er op toezien dat er in het transitieproces verantwoorde financiële keuzes
worden gemaakt waarmee de continuïteit van het HbR niet in het geding komt.
Het kabinet verhoudt zich vanzelfsprekend niet alleen als aandeelhouder tot HbR,
de relatie is breder. Het kabinet is in overleg met HbR en de in het havengebied
aanwezige bedrijven om het grote potentieel dat er in de regio Rijnmond is voor
CO2-afvang- en opslag en restwarmte te benutten. De afvang, opslag en
hergebruik van CO2 zal onvermijdelijk onderdeel zijn van de maatregelen voor
bedrijven om kosteneffectief hun uitstoot terug te dringen. Om te komen tot een
nationaal Klimaatakkoord worden de komende tijd vijf sectorale tafels ingesteld,
waaronder één voor de industrie, waar de Rotterdamse haven als grootschalig
industrieel cluster een belangrijk onderdeel van uitmaakt. Het kabinet zet in op
een transitie naar een CO2-arme en circulair producerende industrie. Dat vergt een
proces van vergroening van bestaande industrieën (ombouw), het initiëren en
aantrekken van nieuwe duurzame industrieën (opbouw) en er rekening mee
houdend dat er voor sommige industriële processen in toekomst geen plaats meer
is (afbouw). Daarbij zal rekening moeten worden gehouden met het feit dat de
meeste bedrijven in competitieve internationale markten opereren.
Daarnaast zet het kabinet in op verduurzaming van mobiliteit. Samen met HbR en
de maritieme sector heeft de minister van IenW namens het kabinet op 22 februari
2018 het werkprogramma maritieme strategie en zeehavens ondertekend. Daar
zijn acties voor overheid en sector op het gebied van verduurzaming- en
energietransitie in opgenomen. Ook zet het kabinet in op een Green Deal met de
zee- en binnenvaart en de havens om deze modaliteiten verder te verduurzamen.
Op de door de Rotterdamse gemeenteraad aangenomen motie, ga ik in mijn
antwoord op vragen 5 en 8 in.
5.
Bent u ermee bekend dat het Europees Massagoed Overslagbedrijf (EMO) het
grootste kolenoverslagbedrijf in de Rotterdamse haven is, haar contract eenzijdig
kan verlengen en de tariefstelling het enige aspect van het contract is dat bij
verlenging kan worden aangepast? Zo nee, waarom niet? Kunt aangeven of er
daarnaast nog andere mogelijkheden zijn voor het havenbedrijf om de overslag
van kolen in de toekomst te beperken? Zo nee, waarom niet?
8.
Ziet u mogelijkheden door middel van een kolentax onderscheid aan te brengen in
bijvoorbeeld de tarieven voor de doorvoer en opslag van energiekolen en
cokeskolen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord vragen 5 en 8
Ik ben ermee bekend dat het contract tussen HbR en kolenoverslagbedrijf EMO op
korte termijn afloopt en EMO gebruik heeft gemaakt van de optie tot verlenging.
Dit contract en de daarin opgenomen tariefstelling is een zaak tussen HbR en EMO.
De keuzes die deze twee private partijen hierover maken, staan los van het
energie- en klimaatbeleid van het kabinet, zoals eerder ook de minister van EZK
heeft bericht3
.
Overigens bestrijd ik dat een beperking of ontmoediging van kolenoverslag in
Rotterdam – waarop de motie betrekking heeft - bij zou dragen aan vermindering
van de CO2-uitstoot. Het overgrote deel van de kolenoverslag in de Rotterdamse
haven wordt doorgevoerd naar Duitsland en wordt daar gebruikt voor
energieopwekking en in de staalindustrie. Het afbouwen van kolenoverslag in
Rotterdam zou deze ladingstroom en de daaraan verbonden toegevoegde waarde
en werkgelegenheid enkel verplaatsen naar Duitse en Belgische zeehavens. Het
beperken van de op- en overslag van kolen in Rotterdam leidt niet tot
vermindering van de CO2-uitstoot, zoals een verbod op het gebruik van kolen voor
elektriciteitsproductie dat wel doet.
6.
Ziet u naast het beperken van de kolenoverslag nog andere mogelijkheden voor de
gemeente Rotterdam werk te maken van het verduurzamen van de haven en het
halen van de klimaatdoelstellingen van Parijs? Zo ja, welke zijn dit? Zo nee,
waarom niet?
Het is aan de gemeente Rotterdam zelf om – met de instrumenten die de
gemeente heeft –initiatieven te ontplooien met als doel de Rotterdamse haven te
verduurzamen. Het aandeelhouderschap van de gemeente Rotterdam in HbR en
de bevoegdheden die daaruit voortvloeien is slechts één van deze instrumenten.
9.
Bent u ervan op de hoogte dat ook in Amsterdam het voornemen bestaat afscheid
te nemen van kolen? Is het mogelijk de beide havenbedrijven ook financieel te
steunen teneinde deze afbouw mogelijk te maken? Zo nee, waarom niet?
Ik ben ermee bekend dat ook het Havenbedrijf Amsterdam N.V. wil verduurzamen
en in haar nieuwe vijfjarenplan een scenario heeft voorbereid waarin de haven in
2030 kolenvrij is. De havenbedrijven maken elk hun eigen afweging in de route
naar verduurzaming.
Zoals aangegeven in mijn antwoord op vraag 7, zal ik er als aandeelhouder van
HbR op toezien dat er gezonde financiële afwegingen worden gemaakt.
Verlieslatende investeringen zullen de financiële gezondheid van HbR aantasten en
daarmee ook het vermogen om te investeren in verduurzaming.
1 Kamerstuk 32813, nr. 157
2 Kamerstuk 32813, nr. 163
3 Kamerstuk 30 196, nr. 560