Antwoorden op Kamervragen van het Kamerlid Van den Berg-Jansen (CDA) over
het bericht dat de bloedvoorziening mogelijk in problemen komt . (2018Z02850)
1
Heeft u kennisgenomen van de berichtgeving dat Sanquin mogelijk op zware
financiële verliezen afstevent? 1)
Ja.
2
Klopt het dat het dochterbedrijf Sanquin Plasma Products (SPP) de komende jaren
in financiële problemen dreigt te komen?
Voor zover ik weet klopt dit bericht niet. Mijn ambtsvoorganger heeft uw Kamer
eerder geïnformeerd over de noodzaak van een schaalvergroting rond de
plasmageneesmiddelenproductie. Dit is noodzakelijk willen we in Nederland een
eigen voorziening behouden.1
Dit houdt in dat Stichting Sanquin Bloedvoorziening
(Sanquin) ook in opdracht van derden plasmageneesmiddelen ging produceren. De
stichting Sanquin heeft deze niet-wettelijke activiteiten ondergebracht in een
dochteronderneming, Sanquin Plasma Products BV (SPP).
SPP is een solide onderneming die het boekjaar 2017, net als voorgaande
boekjaren, met positief financieel resultaat heeft afgerond. SPP functioneert in een
commerciële omgeving. Van belang is dat SPP op de hoogte blijft van de
internationale ontwikkelingen en waar nodig zijn strategie hierop aanpast. Dit lijkt
me een gezonde houding voor ondernemingen die op een internationale markt
opereren. SPP beziet de mogelijkheden om samen te werken en waar synergie te
behalen valt. Voor de komende jaren voorziet SPP dat de financiële situatie stabiel
blijft.
Plasmageneesmiddelen worden ingezet voor patiënten die ernstig ziek zijn.
Wereldwijd is de grondstof plasma schaars en kwetsbaar. Als gevolg van een
infectie uitbraak kan er minder grondstof voorhanden zijn. Ik vind het daarom
belangrijk dat Nederland een eigen voorziening heeft en het lijkt me een goede
zaak dat SPP zich blijft inzetten voor een toekomstbestendige bedrijfsvoering.
3
Welke consequenties kunnen financiële problemen voor SPP hebben voor de
continuïteit van de bloedvoorziening?
4
Op welke wijze bent u bereid waarborgen te geven voor de continuïteit van de
bloedvoorziening?
Antwoord 3 en 4.
Mijn ambtsvoorganger heeft in 2012 Sanquin reeds verzocht de meest risicovolle
niet-wettelijke activiteiten buiten de stichting te plaatsen. Niet-wettelijke
activiteiten zijn die werkzaamheden die niet volgen uit de Wet inzake
bloedvoorziening. In de afgelopen jaren heeft de stichting Sanquin diverse nietwettelijke
activiteiten afgesplitst van de stichting en ondergebracht in een
dochteronderneming. In 2015 is in dat kader, vooruitlopend op een wetswijziging,
een convenant gesloten tussen VWS, de stichting en SPP met betrekking tot de
scheiding van risico’s die verbonden zijn aan niet-wettelijke activiteiten. Uw Kamer
is hier regelmatig over geïnformeerd.2
Indien financiële problemen ontstaan bij
SPP, zullen als gevolg van deze afspraken deze geen nadelige invloed hebben op
de continuïteit van de bloedvoorziening.
In oktober vorig jaar is de wijziging van de Wet inzake bloedvoorziening in verband
met risicobeheersing binnen de Bloedvoorzieningsorganisatie bij uw Kamer
ingediend.3
Bij inwerkingtreding van het wetsvoorstel kan de minister voor
Medische Zorg en Sport grenzen stellen aan de omvang van niet-wettelijke
activiteiten van de Bloedvoorzieningsorganisatie. Op deze wijze wordt de
continuïteit van de bloedvoorziening ook publiekrechtelijk gewaarborgd.
5
Is wat u betreft een scenario denkbaar dat u financieel bij moet springen om de
continuïteit van de bloedvoorziening te waarborgen? Bent u in het uiterste geval
bereid om financieel bij te springen als dat nodig blijkt te zijn?
Ik zou op dit moment geen scenario kunnen bedenken waarbij het ministerie van
VWS bij zou moeten springen om de bloedvoorziening te waarborgen. Zoals ik in
het vorige antwoord aangaf zijn er afspraken gemaakt tussen VWS en de
Bloedvoorzieningsorganisatie om de risico’s te beperken. Met het eerdergenoemde
wetsvoorstel kunnen maatregelen getroffen worden om eventuele risico’s van nietwettelijke
activiteiten van de Bloedvoorzieningsorganisatie (oftewel de stichting
Sanquin) te beteugelen.
In de nota naar aanleiding van het verslag heb ik op de vraag van de leden van de
SP-fractie4
als voorbeeld geschetst dat in het geval dat de
Bloedvoorzieningsorganisatie (dus de stichting Sanquin en niet de
dochteronderneming) een langlopend contract zou aangaan met een
partnerorganisatie voor niet-wettelijke activiteiten en deze partnerorganisatie
failliet gaat, de Bloedvoorzieningsorganisatie in financiële problemen zou kunnen
raken.5
En in het meest extreme geval zou de Bloedvoorzieningsorganisatie failliet
kunnen gaan. Met de inwerkingtreding van het genoemde wetsvoorstel wordt zo’n
scenario voorkomen omdat het voorstel de mogelijkheid biedt om een grens te
stellen aan de niet-wettelijke activiteiten.
Zoals ik aangaf, is er op dit moment geen situatie voorstelbaar waarbij de
bloedvoorziening in gevaar zou kunnen komen. De bloedvoorziening is een
essentieel onderdeel van de gezondheidszorg. En mocht onder zeer bijzondere
omstandigheden toch zo’n situatie zich voordoen, dan zal ik alsnog maatregelen
treffen om de continuïteit te waarborgen.
6
Deelt u de mening van enkele deskundigen die aangeven dat de inefficiëntie van
de commerciële tak van Sanquin is ingegeven door het monopolie dat deze
organisatie heeft? Zo nee, waarom niet? 2)
Ik ken de achtergronden niet waarop de door u aangegeven deskundigen hun
oordeel hebben gegeven. Ik onthoud me hier van een mening.
Volledigheidshalve wil ik uw Kamer meegeven dat Sanquin Plasma Products BV
geen monopolie heeft. Deze dochteronderneming van de stichting Sanquin is een
van de aanbieders op de Nederlandse plasmageneesmiddelenmarkt. De BV heeft
wel een wettelijke taak, namelijk het beschikbaar stellen van
plasmageneesmiddelen uit Nederlands plasma op de Nederlandse markt. Totdat
het genoemde wetsvoorstel van kracht is deze wettelijke taak in een convenant
tussen VWS, de stichting Sanquin en SPP vastgelegd.6
Na inwerkingtreding van het
wetsvoorstel kan deze wettelijke taak publiekrechtelijk verankerd worden.
Het alleenrecht is louter van toepassing op bepaalde wettelijke taken van de
stichting Sanquin (het moederbedrijf). Een voorbeeld hiervan is het werven van
donors en het inzamelen van bloed en plasma. Dit ingezamelde plasma wordt
vervolgens verkocht aan Sanquin Plasma Products BV voor een prijs die door het
ministerie van VWS is vastgesteld. Deze prijs is gebaseerd op de Europese markt.
SPP biedt vervolgens de plasmageneesmiddelen onder andere aan in Nederland
op een open markt.
7
Hoe verklaart u het feit dat Nederlandse ziekenhuizen ongeveer 214 euro betalen
voor een zakje bloed, terwijl dit in België en Duitsland slechts rond de 80 euro is?
Vindt u dit verschil acceptabel? Zo nee, wat kunt u hieraan doen?
Mijn ambtsvoorganger heeft in het algemeen overleg op 6 februari 2014 met de
Vaste Commissie voor VWS van uw Kamer uitgelegd dat het niet zinvol is om de
prijzen van kort houdbare bloedproducten in verschillende landen te vergelijken
met die van Nederland.7
Uitgelegd werd dat het onduidelijk is welke componenten
zijn verwerkt in de prijzen van kort houdbare bloedproducten in het buitenland. In
Nederland worden álle componenten vanaf de werving tot en met de levering aan
ziekenhuizen in de prijzen verwerkt. Dit betekent dat onder meer het screenen van
donors, de donorservice, het inzamelen door heel Nederland, het testen van de
donaties, de huisvesting, het doen van onderzoek rond de veiligheid en kwaliteit
van de bloedvoorziening alsook innovatie van de voorziening, de service aan
ziekenhuizen, het transport en de bedrijfsvoering van de stichting, allemaal
factoren zijn die bijdragen aan de uiteindelijke prijzen. Dit is niet voor alle landen
het geval.
Daarnaast speelt dat het gebruik van kort houdbare bloedproducten, zoals rode
bloedcellen, in Nederland al jaren veel lager ligt dan andere Europese landen. Zo is
het verbruik in 2013 voor Nederland 27 eenheden per 1000 inwoners en in België
en Duitsland, respectievelijk 41,5 en 54,6 per 1000 inwoners.8
Inmiddels is het
verbruik in Nederland verder gedaald naar 24,6 eenheden per 1000 inwoners in
2016. Dat in Nederland al enige jaren sprake was van een dalende vraag naar kort
houdbare bloedproducten is eerder aan uw Kamer gemeld.9
Factoren die hier aan
hebben bijgedragen zijn: verbeterde operatietechnieken, minder medische
ingrepen, adequaat toepassen van de CBO-richtlijn Bloedtransfusie, toegenomen
kostenbewustzijn bij de ziekenhuizen en een verbetering van het voorraadbeheeer
en de logistiek. Mede door de inzet van Sanquin, de ziekenhuizen en de
beroepsorganisaties loopt Nederland, in vergelijking met andere landen, voorop
wanneer het gaat om zinnig en zuinig gebruik van bloedtransfusies. Zo’n
ontwikkeling kan ik alleen maar toejuichen. De keerzijde van dit succesvolle beleid
is dat de vaste lasten van de Bloedvoorzieningsorganisatie over minder producten
verdeeld kan worden. Verder ‘geniet’ de Nederlandse Bloedvoorzieningsorganisatie
niet van het schaalvoordeel dat Duitsland heeft met zijn 82 miljoen inwoners.
Ik ben voorstander om alle kosten, zowel de vaste als de variabele kosten, in de
prijzen van de bloedproducten te verwerken. De kosten horen daar te liggen waar
ze worden gemaakt. Naast een zinnig en zuinig gebruik van de kort houdbare
bloedproducten vind ik het ook belangrijk dat Nederland zelfvoorzienend is. Op dit
moment zie ik geen mogelijkheden om de voorziening, met dezelfde zorg voor
veiligheid en kwaliteit, in stand te houden met lagere kosten.
8
Klopt het dat de diagnostische laboratoria van Sanquin niet alleen actief zijn op
het gebied van bloedtransfusie, maar ook op totaal niet gerelateerde gebieden,
zoals bijvoorbeeld geneesmiddelspiegels, allergie en auto-immuunziekten?
Als de vraagsteller met ‘diagnostische laboratorium’ van Sanquin, de
dochteronderneming Sanquin Diagnostiek BV bedoelt, dan kan ik melden dat deze
dochteronderneming zich geheel wijdt aan niet-wettelijke activiteiten. De
onderneming is gespecialiseerd in laboratoriumonderzoek op het gebied van
aandoeningen van het bloed en het afweersysteem. Zij verricht
laboratoriumonderzoek in opdracht van ziekenhuizen, verloskundige praktijken,
verzekeringsorganisaties, farmaceutische bedrijven en andere instituten.
Overigens vindt het testen van gedoneerd bloed binnen de stichting Sanquin
plaats.
9
Welke (logistieke) ondersteuning krijgen deze diagnostische laboratoria vanuit de
bloedvoorzieningentak? Kan dit volgens u potentieel tot oneerlijke concurrentie
leiden?
Sanquin Diagnostiek BV kan, zoals alle dochterondernemingen van de stichting
Sanquin, gebruik maken van de staf- en concerndiensten van de stichting. Deze
diensten bestaan onder andere uit facilitaire zaken, HRM, ICT, communicatie en
financiën. De dochterondernemingen betalen de stichting Sanquin de werkelijk
gemaakte kosten voor de afgenomen diensten. Aangezien de stichting aan
dochterondernemingen een kostendekkende tarief hanteert, is hier geen sprake
van een oneerlijke concurrentie.
1 Kamerstuk 29 447, nr. 18
2 Kamerstukken 29 447, nrs. 32, 34, 37 en 40
3 Kamerstukken 34 815, nrs. 2, 3 en 4
4 De leden van de SP-fractie vragen of de regering kan verduidelijken welke risico’s er
worden gelopen bij de productie van plasmageneesmiddelen in opdracht van derden
waardoor de continuïteit van de bedrijfsvoering en daarmee de bloedvoorziening in
Nederland in gevaar kunnen komen.
5 Kamerstuk 34 815, nr. 6.
6 Kamerstuk 29 447, nr. 32
7 Kamerstuk 29 447, nr. 26
8 Carson JL et al. Indications for and Adverse Effects of Red-Cell Transfusion. N. Engl J Med.
2017, 28;377(13):1261-1272
9 Kamerstuk 29 447, nr. 34