Antwoorden van de Minister van Buitenlandse Zaken op vragen van
Sjoerdsma (D66) over seksuele intimidatie binnen
de Verenigde Naties
Vraag 1
Kent u het bericht 'Seksuele intimidatie komt veel voor bij VN, slachtoffers houden
zich stil' 1) en ‘Sexual harassment and assault rife at United Nations, staff claim’
2)?
Ja.
Vraag 2
(H)Erkent u de in de berichten geschetste problematiek? Acht u de huidige
maatregelen die genomen zijn door de Secretaris-Generaal van de Verenigde
Naties (VN) voldoende om de zwijgcultuur bij de VN te doorbreken en de
slachtoffers de hulp te bieden die zij nodig hebben? Zo nee, welke maatregelen
moeten volgens u genomen worden om dit te bereiken? Op welke wijze zal u zich
inzetten om te zorgen dat die maatregelen door de VN uitgevoerd worden?
Vraag 3
Kunt u aangeven op welke wijze de huidige Secretaris-Generaal concreet
uitvoering geeft aan zijn voornemen de problematiek rondom seksuele intimidatie
binnen de VN aan te pakken? Wat zijn de taken van de ingestelde taskforce, hoe
verloopt het onderzoek van deze taskforce en op welke termijn verwacht u
resultaten?
Antwoord vraag 2 en 3
Het kabinet neemt de berichtgeving, over incidenten van seksuele intimidatie en
misbruik binnen de VN en dat slachtoffers zich stil houden uit angst voor
represailles, zeer serieus. Nederland steunt de zero tolerance aanpak van de
Secretaris-Generaal van de Verenigde Naties (SGVN) en de eerdere maatregelen
die door hem zijn genomen in zijn rapport van 24 juli 2017 (A/72/204), en dringt
aan op onverkorte uitvoering ervan. Deze maatregelen hebben onder meer als
doel om medewerkers die een klacht indienen, of medewerkers die optreden als
getuige, beter te beschermen.1
In dit rapport meldt hij ook de uitvoering van de
aanbevelingen van de Ombudsman van de Verenigde Naties om medewerkers en
leidinggevenden aan te moedigen open en eerlijk met elkaar te communiceren.
Recent heeft de SGVN aanvullende maatregelen genomen. Tijdens de bijeenkomst
in november 2017 van de UN System Chief Executives Board for Coordination
(CEB), waarin de hoofden van 31 VN-organisaties en programma’s zitting hebben,
benadrukte de SGVN zijn zero tolerance beleid en riep hij op tot maximale
aandacht voor het verbeteren van de aanpak van seksuele intimidatie binnen de
VN. De SGVN heeft daarvoor een Task Force ingesteld die een gemeenschappelijke
en consistente aanpak binnen de VN moet gaan formuleren. De Task Force staat
onder leiding van mevrouw Jan Beagle, de Ondersecretaris voor Management van
de VN. In het voorjaar van 2018 zal de Task Force zijn bevindingen presenteren
aan de CEB.
Op vrijdag 2 februari 2018 presenteerde de SGVN een vijfpuntenplan om
gendergelijkheid in de hele organisatie te waarborgen, hetgeen volgens hem van
cruciaal belang is om seksuele intimidatie te bestrijden. Dit plan omvat: (1) het
grondig onderzoeken van alle aantijgingen, zowel uit het verleden als heden; (2)
het instellen van een nieuwe hulplijn voor VN-personeel; (3) de oprichting van de
hierboven genoemde Task Force die een gemeenschappelijke en consistente
aanpak van seksuele intimidatie binnen de VN moet bevorderen; (4) verbeterde
bescherming van klokkenluiders en (5) het uitvoeren van een personeelsenquête
en verbeteren van training. Ook heeft de SGVN een gedragscode laten opstellen
en, naast de Ombudsman van de VN, diverse andere mogelijkheden ingesteld voor
slachtoffers van seksuele intimidatie om een klacht in te dienen, zoals een Focal
Point for Women en een Conduct & Discipline Team.
Het is nu nog te vroeg om een oordeel te vellen of deze maatregelen voldoende
zijn. Medio 2018 zal de Ombudsman van de VN over de voortgang rapporteren aan
de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties (AVVN).
Nederland zal de uitvoering van deze maatregelen nauwgezet volgen en
daarnaast met gelijkgezinde landen in overleg treden over additionele
maatregelen die de VN zou kunnen nemen, zoals bijvoorbeeld het mogelijk maken
om rapportages van Ombudspersonen binnen VN-organisaties te bespreken in
relevante bestuursorganen. Ook wil Nederland in kaart brengen onder welke
omstandigheden tot een extern onderzoek naar vermeende misstanden kan
worden besloten als het vertrouwen in het interne systeem binnen een VNorganisatie
te zeer is geschaad.
Op 23 februari jl. ging de Kamer reeds een brief toe van het kabinet met een
nadere toelichting op een aantal onderwerpen die door uw Kamer aan de orde zijn
gesteld in verband met het bericht dat medewerkers van Oxfam Groot-Brittannië
seksfeesten hebben georganiseerd op Haïti (MINBUZA-2018.345946). Zoals
gemeld in deze brief zal het kabinet de komende periode in alle relevante fora
uitdragen dat er zero tolerance moet zijn voor seksuele misstanden en
machtsmisbruik. Terecht dringt dit besef tot steeds meer sectoren van onze
samenleving door. Het is nu zaak om, samen met welwillende internationale
partners, een messcherpe grens te trekken en de komende weken en maanden
concrete maatregelen te presenteren.
Vraag 4
Welke repercussies zijn er voor daders van seksuele intimidatie binnen de VN?
Klopt het dat er een cultuur van straffeloosheid binnen de organisatie heerst?
Vraag 5
In hoeverre klopt het dat veel hooggeplaatste werknemers binnen de VN
diplomatieke immuniteit genieten, en daardoor niet voor daden (met betrekking
tot seksuele intimidatie die zij hebben begaan) kunnen worden bestraft? Hoe duidt
u dit?
Antwoord
Afhankelijk van de ernst van de situatie kan de VN maatregelen nemen tegen VNmedewerkers
en leidinggevenden die variëren van een verplichte training, een
reprimande, het veranderen van functie of verantwoordelijkheden, counselling of
andere toepasselijke maatregelen, tot het beëindiging van het dienstverband.
Het klopt dat alle VN-functionarissen privileges en immuniteiten genieten, zoals
vastgelegd in het ‘Verdrag nopens de voorrechten en immuniteiten van de
Verenigde Naties’. Privileges en immuniteiten aan VN-functionarissen worden
toegekend in het belang van het onafhankelijk en effectief functioneren van de VN
en niet in het belang van het individu. Immers, staten op wiens grondgebied een
VN-medewerker zich bevindt, kunnen via straf- of administratiefrechtelijke
procedures tegen deze VN-medewerker druk uitoefenen op de VN waardoor de
organisatie belemmerd kan worden in haar onafhankelijk en effectief functioneren.
Dit kan ook gebeuren via civielrechtelijke procedures aangebracht door individuen.
Echter, een VN-lidstaat die op basis van nationaal recht rechtsmacht heeft kan de
SGVN verzoeken om in een specifiek geval de immuniteit van een VN-functionaris
op te heffen. De SGVN heeft het recht en de plicht om de immuniteit van een
functionaris op te heffen, wanneer naar zijn oordeel de immuniteit van een
medewerker de loop van het recht in de weg zou staan, en wanneer van de
immuniteit afstand kan worden gedaan zonder dat inbreuk wordt gemaakt op de
belangen van de Verenigde Naties. Als de SGVN daartoe overgaat, kan deze
lidstaat over gaan tot strafrechtelijke vervolging van de betrokken VN-functionaris.
Afhankelijk van nationale wetgeving kan het hierbij onder meer gaan om het land
waar het feit is gepleegd of het land van nationaliteit van de VN-functionaris.
Voorwaarde voor strafrechtelijke vervolging is wel dat de handeling strafbaar is
naar nationaal recht. Daarnaast kan, na opheffing van de immuniteit, de weg naar
een civielrechtelijke of administratiefrechtelijke procedure open staan.
Momenteel zijn 162 staten, waaronder Nederland, partij bij bovengenoemd
verdrag. VN-functionarissen genieten op grond van dit verdrag functionele
immuniteit. Dit houdt in dat zij niet strafrechtelijk kunnen worden vervolgd en
berecht, noch via een civielrechtelijke of administratiefrechtelijke procedure
aansprakelijk gehouden kunnen worden, voor handelingen verricht in hun officiële
hoedanigheid. Daarnaast kunnen in een bilateraal verdrag tussen een staat en de
VN aanvullende afspraken gemaakt worden ten aanzien van privileges en
immuniteiten van VN-functionarissen die in deze staat werkzaamheden verrichten.
In dergelijke verdragen kan absolute immuniteit toegekend worden aan VNfunctionarissen.
In dat geval kan een VN-functionaris in beginsel niet voor een
rechter van de betreffende staat worden gebracht voor handelingen die hij/zij
heeft verricht in zijn/haar officiële hoedanigheid dan wel privé hoedanigheid. Deze
afspraken gelden slechts ten aanzien van de staat waar de afspraken mee zijn
gemaakt. Er zal per geval beoordeeld moeten worden of de VN-functionaris
immuniteit toekomt voor zijn handelen.
Het kabinet is van mening dat seksuele intimidatie totaal onacceptabel is en met
alle middelen moet worden bestreden. Niet alleen op papier moeten de procedures
binnen de VN goed geregeld zijn, ze moeten uitgevoerd en gehandhaafd worden.
Het baart het kabinet zorgen dat een aantal VN-medewerkers ervaart dat de
procedures tekortschieten en spreekt over een cultuur van straffeloosheid. Het is
goed dat zij dit aankaarten. Het is ook goed dat de SGVN dit de hoogste prioriteit
geeft. Hij kan hierbij op de volle steun van Nederland rekenen.
Vraag 6
Klopt het dat wanneer VN-werknemers die zich schuldig maken aan seksuele
intimidatie en wel bestraft kunnen worden, dit vaak wordt nagelaten omdat het
juridisch systeem van de landen waar de incidenten worden begaan
disfunctioneert? Is er enige wijze waarop de VN in dergelijke gevallen zelf
juridische of andere repercussies kan laten gelden tegenover daders?
Voor zover bekend is er onvoldoende informatie beschikbaar of en waarom wordt
nagelaten VN-medewerkers die zich schuldig maken aan seksuele intimidatie te
bestraffen in landen waar incidenten worden begaan. Afhankelijk van het feit dat is
gepleegd, kan het land van de nationaliteit van de desbetreffende VN-medewerker
tot vervolging overgaan in overeenstemming met de relevante bepalingen van het
nationale strafrecht van dat land. Als de desbetreffende functionaris een beroep
kan doen op immuniteit, dient de VN daar afstand van te doen om vervolging
mogelijk te maken. Wanneer een VN-functionaris wel een beroep kan doen op
immuniteit, en de SGVN deze immuniteit niet opheft, is de VN gehouden om
passende maatregelen te treffen, waaronder het instellen van een onderzoek naar
de feiten. Dit is een interne aangelegenheid van de VN.
Vraag 7
Op welke wijze wordt het interne klachtensysteem van de VN verbeterd? Welke
vooruitzichten zijn er op dit vlak?
Het interne klachtensysteem van de VN is de afgelopen tijd al sterk verbeterd en
de CEB Task Force heeft onder meer als doel om het klachtensysteem door te
lichten en hierover in het voorjaar van 2018 met aanbevelingen te komen. Het
kabinet benadrukt het belang van adequaat onderzoek, goede bescherming van
de slachtoffers en verantwoording door daders.
Vraag 8
Hoeveel officiële klachtprocedures lopen er momenteel bij de VN?
Over 2016 zijn 944 verzoeken ingediend om managementevaluatie, 383 formele
klachten bij het VN-geschillentribunaal, 170 hoger beroepen, 1756 verzoeken om
juridisch advies en 2633 verzoeken bij de VN-ombudsman (A/72/7/add.19). Het
gros van de zaken gaat over het uitblijven van bevordering/promotie en het niettoekennen
van bepaalde financiële vergoedingen.
Vraag 9
Klopt het dat personen die ervaringen met seksuele intimidatie melden, kans
lopen hun baan te verliezen of andere negatieve gevolgen te ondervinden? Kunt u
aangeven wat u hiervan denkt?
Volgens de berichten zouden er gevallen zijn waarbij personen die melding maken
van seksuele intimidatie, maar ook klokkenluiders negatieve gevolgen hebben
ondervonden na melding te hebben gedaan van misstanden. Als dit het geval is,
dan is dat volstrekt onaanvaardbaar. Ook draagt het bij aan een gevoel van
straffeloosheid. Zoals hierboven aangegeven is het goed dat de SGVN dit grondig
laat onderzoeken en daarbij ook de klokkenluidersbescherming meeneemt.
Vraag 10
Kunt u zich de toezegging van uw ambtsvoorganger tijdens het algemeen overleg
AVVN op 12 september 2017 herinneren, te weten een voorstel bij de VN in te
brengen om deze slachtoffers beter een stem te geven en derhalve de secretarisgeneraal
van de VN te laten spreken met slachtoffers van seksuele intimidatie
binnen de VN?
Ja.
Vraag 11
Kunt u zich de toezegging van uw ambtsvoorganger tijdens het algemeen overleg
AVVN op 12 september 2017 herinneren, te weten een voorstel bij de VN in te
brengen om deze slachtoffers betere ondersteuning, bijvoorbeeld door middel van
een fonds of juridische ondersteuning of psychotherapie, te bieden?
Ja.
Vraag 12
Kunt u zich de toezegging van uw ambtsvoorganger tijdens het algemeen overleg
op 12 september 2017 herinneren, te weten een voorstel bij de VN in te brengen
dat, wanneer landen weigeren mee te werken aan het tegengaan van seksuele
intimidatie door verdachten niet te vervolgen, dit gevolgen kan hebben voor de
compensatie voor hun bijdrage aan vredesmissies?
Ja.
Vraag 13
Op welke wijze zijn de punten in de drie voorgaande vragen reeds door u of uw
voorganger ingebracht bij de VN? Zo ja, hoe is hier opvolging aan gegeven? Zo
nee, op welke wijze bent u voornemens zich in te zetten om deze punten alsnog bij
de VN in te brengen?
De vragen 10, 11 en 12 gaan over Sexual Exploitation and Abuse (SEA) gepleegd
door VN-personeel in vredesmissies. Nederland steunt ook hier de zero tolerance
aanpak van de SGVN. Om de ondersteuning van de SGVN kracht bij te zetten heeft
Nederland van 1 september 2016 tot 1 oktober 2017 een Nederlandse militair
jurist gedetacheerd in het team van mevrouw Jane Holl Lute die door de SGVN is
aangesteld als Speciale Coördinator voor SEA. Op 18 september 2017 heeft
Nederland tijdens een High-Level Event van de SGVN steun uitgesproken voor
maatregelen om dit misbruik aan te pakken. Eén van die maatregelen is extra zorg
en aandacht voor slachtoffers. Verder is Nederland toegetreden tot de
zogenaamde Circle of Leadership, bestaande uit staatshoofden en regeringsleiders
die zich inzetten voor de aanpak van de SEA-problematiek. Op korte termijn zal
een nieuw rapport van de SGVN over Sexual Exploitation and Abuse verschijnen.
Het kabinet zal dit rapport kritisch beoordelen. Verder zal Nederland ook in 2018
en 2019 doorgaan met steunen van trainingen voor militairen, politie en civiele
medewerkers van VN-vredesmissies, waarin het voorkomen van en adequaat
reageren op seksuele uitbuiting en misbruik door VN-personeel een belangrijk
onderdeel is.
Vraag 14
Op welke wijze zal Nederland binnen het lidmaatschap van de VN Veiligheidsraad
in 2018 seksuele intimidatie binnen de VN aankaarten?
De aanpak van seksuele intimidatie binnen VN-organisaties speelt VN-breed en
wordt daarom in de eerste plaats besproken in de Algemene Vergadering van de
VN (AVVN). Nederland vraagt waar nodig ook aandacht voor het tegengaan van
seksuele intimidatie en ongewenst gedrag bij de bespreking van specifieke
vredesmissies en landensituaties in het kader van de VN-veiligheidsraad.
1 Secretary-General’s Bulletin on Protection against retaliation for reporting misconduct and
for cooperating with duly authorized audits or investigations, VN document ST/SGB/2017/2.