1273
Vragen van de leden Omtzigt (CDA), Hennis-Plasschaert (VVD) en Bruins
(ChristenUnie) aan de Minister van Financiën over de balansen in Target2 en
de daarmee verbonden risico’s (ingezonden 8 februari 2018).
Antwoord van Minister Hoekstra (Financiën) (ontvangen 26 februari 2018).
Vraag 1
Deelt u de mening dat financiële fragmentatie nog altijd een feit is? Dat een
euro in land A niet gelijk is aan een euro in land B? Deelt u de mening dat dit
veel zo niet alles te maken heeft met goed bestuur en dus ook vertrouwen in
de EU-lidstaten en de in die EU-lidstaten gevestigde financiële instellingen of
wellicht beter, het gebrek daaraan in een aantal landen? Zo nee, waarom
niet? Zo ja, kunt u nader ingaan op de redenen achter die fragmentatie, zoals
verschillen in risico-perceptie?
Zoals benoemd in de Kamerbrief Risico’s Nederlandse Staat als gevolg van
het ECB-beleid1
, is er nog sprake van enige fragmentatie in de interbancaire
markt en verschillende risicopercepties ten opzichte van bepaalde banken in
een aantal eurolanden. Ik heb in dezelfde Kamerbrief aangegeven dat dit een
factor is die invloed heeft op waar de liquiditeit aangehouden wordt die
gegenereerd is onder het aankoopprogramma van de ECB. Dit leidt tot
oplopende TARGET2-saldi wanneer daarbij sprake is van netto betaalstromen.
Het oplopen van de TARGET2-saldi sinds de aanvang van het aankoopprogramma
laat daarmee ook zien dat risicopercepties en fragmentatie nog niet
volledig zijn verdwenen. Hierbij speelt mee dat institutionele beleggers de
(relatief beperkte) additionele vergoeding voor het aanhouden van tegoeden
bij banken met een relatief lagere kredietwaardigheid onvoldoende kunnen
achten om de door het aankoopprogramma gecreëerde liquiditeit daar aan te
houden. Daarnaast spelen factoren als risicolimieten op landen en individuele
instellingen een rol. Hierdoor kunnen aankopen onder het aankoopprogramma
door centrale banken uit meer kwetsbaar geachte eurolanden leiden
tot netto betaalstromen naar sterker geachte eurolanden, met extra bankdeposito’s in sterker geachte eurolanden als gevolg.2 Van verschillen in
risicopercepties is echter in steeds mindere mate sprake. Dit is terug te zien
in het feit dat de verschillen tussen geldmarktrentes in eurolanden zijn
afgenomen. Sinds medio 2017 wordt ook in kwetsbaarder geachte eurolanden
immers een significant deel van de liquiditeit aangehouden.3 Hierdoor is
de relatie tussen het aankoopprogramma en TARGET2-saldi via het bovenbeschreven
kanaal minder sterk dan voorheen.
Daarnaast deel ik de mening dat goed bestuur en vertrouwen in de
EU-lidstaten en de in die EU-lidstaten gevestigde financiële instellingen
belangrijk zijn. Vandaar dat het kabinet zich inzet voor het nemen van
maatregelen die het vertrouwen in eurolanden en hier gevestigde banken
verbeteren. Zoals ik ook in de beantwoording van eerdere schriftelijke
Kamervragen over TARGET24 heb aangegeven, zijn er in de afgelopen jaren
al belangrijke stappen gezet om de eurozone te versterken en de onderliggende
onevenwichtigheden te verminderen. Dit draagt bij aan het herstel van
vertrouwen in de EU-lidstaten en de in die EU-lidstaten gevestigde instellingen.
Tegelijkertijd worden daarmee ook onderliggende oorzaken aangepakt
die in het verleden in belangrijke mate hebben bijgedragen aan het oplopen
van TARGET2-saldi.
Vraag 2
Deelt u de mening dat de Kamer, met het oog op de huidige TARGET2-saldi,
in feite getuige is van een vorm van kapitaalvlucht? Zo nee, waarom niet?
Zoals ik in de eerdergenoemde Kamerbrief risico’s Nederlandse Staat als
gevolg van het ECB-beleid heb aangegeven, ontstond ten tijde van de crisis
in de ogen van investeerders een redenominatierisico, met kapitaaluitstroom
uit een aantal lidstaten als gevolg. Het door kapitaaluitstroom ontstane
financieringstekort voor commerciële partijen werd destijds opgevangen door
vraaggedrevenliquiditeit van het Eurosysteem. Dit samenspel uitte zich
destijds in oplopende TARGET2-saldi van nationale centrale banken van
eurolanden tegenover de ECB. Oplopende TARGET2-saldi waren de tegenhanger
van deze kapitaalstromen en waren indicatief voor de funding stressvan
banken in kwetsbare eurolanden.
De huidige periode van oplopende TARGET2-saldi wordt daarentegen
grotendeels gekenmerkt door aanbodgedreven liquiditeitscreatie via het
monetaire aankoopprogramma. De oorzaak van de oploop van TARGET2-saldi
sinds begin 2015 verschilt dus wezenlijk in oorsprong van de vraaggedrevenoploop
van TARGET2-saldi ten tijde van de crisis. In tegenstelling tot de
crisisperiode zijn de huidige TARGET2-saldi niet langer indicatief voor
oplopende marktspanningen. Dat marktspanningen sinds de crisis zijn
afgenomen en sinds de aanvang van de aankoopprogramma niet verder zijn
opgelopen, valt onder andere op te maken uit een stabieler beroep op de
herfinancieringsoperaties van het Eurosysteem. Er is dan ook geen sprake
van (een vorm van) kapitaalvlucht.
Vraag 3
Deelt u de mening dat actief beleid zoals bijvoorbeeld het ontmoedigen van
deposito’s wel degelijk een optie is en dat Europese agendering juist nuttig
is? Zo nee, waarom niet? In hoeverre kunt u aangeven c.q. krijgt u signalen
dat andere landen of financiële instellingen in die landen sturen op het
TARGET2-saldo?
Beleid dat zich hierop zou richten is onwenselijk, aangezien dit een inbreuk
zou kunnen vormen op het vrije verkeer van kapitaal en aangezien dit
grenzen zou stellen aan de houdbaarheid van de muntunie. Zowel landen als financiële instellingen sturen niet op TARGET2-saldi en ik ontvang hierover
geen signalen.
Los daarvan hebben regeringen van eurolanden geen invloed op het
monetair beleid. Het monetair beleid wordt bepaald door de ECB, die hierin
onafhankelijk is. De ECB bepaalt zo ook de depositorente, die geldt voor het
gehele eurogebied. Het ontmoedigen van deposito’s bij centrale banken door
een onderscheid in de depositorente is onwenselijk. Het aanhouden van
deposito’s is ook geen probleem. Bovendien houden juist banken uit sterker
geachte landen verhoudingsgewijs meer liquide middelen aan bij het
Eurosysteem omdat de vraag naar geldmarktinstrumenten uit deze landen
doorgaans relatief groot is, waardoor de rentes in deze landen voor sommige
geldmarktinstrumenten in bepaalde gevallen zelfs tot onder de depositorente
van de ECB komt. Ontmoediging van deposito’s door een negatievere rente
kan daarom, los van bovengenoemde bezwaren, ook nog eens negatieve
gevolgen hebben voor (financiële instellingen in) relatief sterk geachte
landen.
Vraag 4
Deelt u de mening dat, indien het surplus van bepaalde landen verder stijgt,
er vroeg of laat een enorme discussie zal ontstaan? Zo nee, waarom niet? Zo
ja, waarom volstaat u dan met de constatering dat er geen plannen zijn voor
Europese agendering van deze problematiek?
In de recente beantwoording van andere schriftelijke Kamervragen omtrent
TARGET25 en de daarmee verbonden risico’s, heb ik aangegeven dat de
achterliggende oorzaken van de oploop van TARGET2-saldi doorlopend op de
Europese agenda staan. In de afgelopen jaren zijn op Europees niveau
belangrijke stappen gezet om de eurozone te versterken en de onderliggende
onevenwichtigheden te verminderen. Zoals ik in de beantwoording van
diezelfde schriftelijke Kamervragen ook aangaf, zijn er de afgelopen jaren
belangrijke stappen gezet met de versterking van de Europese begrotingsregels
zoals vastgesteld in het SGP en de introductie van de MEOP. Daarnaast
zijn er maatregelen doorgevoerd om de Europese bankensector te versterken.
Zo zijn de kapitaaleisen voor banken de afgelopen jaren fors verhoogd en
worden de komende jaren nog verdere stappen gezet om te komen tot een
steviger raamwerk.6 Tot slot is ook het bankentoezicht in de eurozone via de
bankenunie op Europees niveau gebracht, net als de besluitvorming over
ordentelijke afwikkeling en herstructurering van systeemrelevante banken. Al
deze maatregelen hebben tot doel de stabiliteit van de muntunie en het
vertrouwen in het Europese bankenstelsel te vergroten. Het is daarnaast de
inzet van dit kabinet om de duurzame groei en stabiliteit van de eurozone ook
in de toekomst te versterken. Een stabiele eurozone met duurzame groei
verhoogt de welvaart in de eurozone en kan daarmee tevens de potentiële
risico’s die gepaard gaan met de programma’s van de ECB verlagen.
Zoals aangegeven in de Kamerbrief Toekomst van de EMU7 is het voor dit
kabinet van belang om de risico’s in de reële economie en de financiële
sector verder terug te brengen. Het kabinet is daarom voorstander van een
strenge naleving van de begrotingsregels in het SGP, het beter benutten van
de mogelijkheden van de macro-economische onevenwichtighedenprocedure
en het vervolmaken van de bankenunie conform de routekaart voor de
bankenunie zoals opgesteld onder het Nederlands voorzitterschap in 2016.
Deze maatregelen bevorderen het versterken van private en publieke buffers
in de eurozone en kunnen zodoende verder bijdragen aan het reduceren van
risico’s en onevenwichtigheden, waaronder oorzaken die ten grondslag liggen
aan de TARGET2-saldi.
Vraag 5
Aangezien u logischerwijs wijst op het belang van opwaartse convergentie en
zo ook, op de belangrijke stappen die zijn gezet om de eurozone te versterken
evenals de nog te nemen stappen in dezen, deelt u de mening dat dit alles
echter nog onvoldoende is terug te zien in de TARGET2-saldi? Zo nee,
waarom niet?
Zoals ik ook in de beantwoording van vraag 2 heb aangegeven, verschilt de
huidige oploop van TARGET2-saldi wezenlijk in oorsprong van de oploop ten
tijden van de crisis. Waar de TARGET2-saldi tijdens de crisis indicatief waren
voor de funding stressvan banken in kwetsbare eurolanden, wordt de periode
sinds begin 2015 gekenmerkt door aanbodgedreven liquiditeitscreatie via de
monetaire aankoopprogramma’s.
De TARGET2-saldi namen sinds 2012 af nadat percepties van redenominatierisico
verminderden en het vertrouwen in banken uit kwetsbare eurolanden
langzaam begon terug te keren. Hierdoor daalde het beroep van banken op
Eurosysteemfinanciering en daarmee ook de TARGET2-saldi. Sinds begin
2015 nemen TARGET2-saldi weer toe. In de eerder genoemde Kamerbrief
Risico’s Nederlandse Staat als gevolg van het ECB-beleid heb ik uitgelegd op
welke manieren het aankoopprogramma invloed heeft op de ontwikkeling van
TARGET2-saldi en waarom en hoe de TARGET2-saldi zich in de afgelopen
jaren als zodanig hebben ontwikkeld. De afgelopen jaren zijn er op Europees
niveau belangrijke stappen zijn gezet om de eurozone te versterken en de
onderliggende onevenwichtigheden te verminderen, zoals ook aangegeven in
de beantwoording van vraag 4. Dit draagt ook bij aan het mitigeren van de
risico’s die gepaard gaan met het TARGET2-systeem, ongeacht de ontwikkeling
van TARGET2-saldi in de afgelopen jaren.
Er zijn verschillende ontwikkelingen die naar verwachting kunnen bijdragen
aan een afname van TARGET2-saldi in de toekomst: als het monetair beleid
weer normaliseert, is de verwachting dat ook een belangrijke oorzaak van de
huidige oploop van TARGET2-saldi zal verdwijnen. Daarnaast is het nodig dat
de banken in het eurogebied gezonder worden zodat het marktvertrouwen in
hen verder toeneemt. Dat kan onder andere door de afbouw van niet
presterende leningen. Tot slot is het aan lidstaten zelf om hun begroting
onder controle te brengen, buffers aan te brengen en duurzaam hun
economie te versterken via structurele hervormingen, om zo het vertrouwen
in een land en daarmee in lokale bankbalansen te versterken.
Vraag 6
Gezien TARGET2-saldi belangrijke graadmeters zijn voor het vertrouwen in
landen en zo ook voor de financiële stabiliteit van een land en het betreffende
financiële stelsel, deelt u de mening dat het nuttig is de TARGET2-saldi wel
als een indicator op te nemen, niet in maar bijvoorbeeld naast een indicator
van staatsschuld?
TARGET2-saldi worden maandelijks gepubliceerd op de website van de ECB.8
Deze vormen een nuttige indicator, maar ze moeten wel behoedzaam
geïnterpreteerd worden omdat het niet zozeer om de TARGET2-saldi als
zodanig gaat, maar om de onderliggende drijvers en risico’s zoals in de
beantwoording op vragen 1, 2 en 4 uiteengezet. Een andere reden waarom
deze behoedzaam geïnterpreteerd moeten worden is dat de TARGET2-saldi
dagelijks aan de hand van de grensoverschrijdende nettobetalingen binnen
het TARGET2-systeem fluctueren. Gezien het grote volume aan dagelijkse
overboekingen in het Eurosysteem is de volatiliteit van TARGET2-saldi van
nationale centrale banken tegenover de ECB daarbij zeer groot op dagbasis.
1 Kamerstukken II 2018, 3149 (Kamerbrief): Kamerbrief risico’s Nederlandse Staat als gevolg
ECB-beleid, paragraaf 2.2, pp. 13–14
2DNBulletin, 16 juni 2016, TARGET2-saldi weerspiegelen QE en nog altijd aanwezige fragmentatie
binnen het eurogebied.
3 Dit is zichtbaar in de maandelijks gepubliceerde gedisaggregeerde balans van het
Eurosysteem. Zie https://www.ecb.europa.eu/press/pr/wfs/dis/html/index.en.html.
4 Kamerstukken II 2018, 3147 (Kamerbrief): Beantwoording Kamervragen TARGET2 en de
daarmee verbonden risico’s
5 Kamerstukken II 2018, 3147 (Kamerbrief): Beantwoording Kamervragen TARGET2 en de
daarmee verbonden risico’s.
6 Kamerstukken II, 2015–2016, 32 013, nr. 119 (Kamerbrief) met een overzicht van alle kapitaalseisen
7 Zie kamerbrief toekomst EMU. Kamerstuk 21 501-20, nr. 1262
8 http://sdw.ecb.europa.eu/reports.do?node=1000004859 en https://www.ecb.europa.eu/press/pr/
wfs/dis/html/index.en.html