2018Z00806
Vragen van het lid Van Brenk (50PLUS) aan de staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over
de toenemende langdurige armoede in Nederland. (ingezonden 22 januari 2018)
Vraag 1
Heeft u kennisgenomen van krantenberichten1
en onderzoek waarin gemeld wordt dat het aantal mensen dat
ten minste vier jaar op rij moet rondkomen van een laag inkomen in 2016 407.000 bedroeg, 16.000 méér dan
een jaar eerder, dat steeds meer 55+’ers ‘hongerjaren’ kennen, en dat méér mensen langer rond de
armoedegrens leven, ondanks het economische herstel?
Het onderzoek en de berichtgeving hierover zijn mij bekend.
Vraag 2
Is de conclusie gerechtvaardigd dat het met het terugdringen van de armoede, ondanks de economische
groei, minder crescendo gaat dan met het terugdringen van staatsschulden en begrotingstekorten? Zo ja, wat
is hiervan volgens u de oorzaak? Waarom wordt pas dit jaar een kleine daling van het aantal lage inkomens
naar 7,9% verwacht?
Beide zaken zijn niet direct aan elkaar gerelateerd en lopen niet parallel. Het aantal mensen in de bijstand is
gestegen als gevolg van de economische crisis en het stijgende aantal asielaanvragen en verstrekte
verblijfsvergunningen. In samenloop met het stijgende bijstandvolume is het aantal mensen met een risico op
armoede toegenomen. Het verleden leert dat bij een aantrekkende conjunctuur het aantal mensen in
armoede daalt omdat de werkloosheid afneemt. De afname in het armoedegetal volgt echter met een
vertraging op de economische groeicijfers.
Dit neemt niet weg dat armoede een aandachtspunt is. Dit kabinet heeft armoede, evenals het vorige
kabinet, hoog op de agenda staan. Zo is in het Regeerakkoord, bovenop de bestaande middelen, 80 miljoen
euro beschikbaar gesteld voor het voorkomen van schulden en armoede, in het bijzonder onder kinderen.
Vraag 3
Is het waar dat de kans op armoede hoger is in de leeftijdscategorie 55+ tot de AOW-gerechtigde leeftijd,
doordat steeds méér mensen in die leeftijdsgroep werkloos raken of zijn, ziek worden, of arbeidsongeschikt
raken, en (langdurig) afhankelijk worden van een (bijstands)uitkering?
Vraag 4
Is het waar dat deze leeftijdsgroep het minst goed herstelt van de gevolgen van de economische crisis, dat
(het risico op (langdurige)) armoede onder hen toeneemt? Zo ja, wat wordt – afgezien van het streven naar
duurzame inzetbaarheid en reïntegratie van ouderen – door u gedaan om de toegenomen kans op armoede
voor de groep 55+ tot de AOW-gerechtigde leeftijd te verkleinen?
Vraag 5
Deelt u de conclusie van Raymond Montizaan van de Universiteit Maastricht dat de verhoging van de AOWleeftijd
en de afschaffing van de vut een nieuwe vorm van ongelijkheid heeft gecreëerd, tussen
hoogopgeleide ouderen enerzijds, die zich kunnen permitteren eerder met pensioen te gaan, en lager
opgeleide ouderen anderzijds, die dat niet kunnen en vaker en langer afhankelijk worden van een uitkering?
Wat gaat u doen om deze ongelijkheid te bestrijden?
Antwoord op vragen 3, 4 en 5
Het CBS laat zien dat mensen tussen 55 en 65 jaar een grotere kans hebben om in een bijstandsuitkering te
belanden door langdurige werkloosheid. Gelukkig herstelt de arbeidsmarkt en gaat het ook steeds beter met
de groep 55-plussers op de arbeidsmarkt. Zo is de arbeidsparticipatie van ouderen al enkele jaren stijgend.
De ontwikkeling van de netto arbeidsparticipatie van lager en hoger opgeleiden verschilt nauwelijks.
Tegelijkertijd moet er aandacht blijven voor de groepen die moeite hebben met langer doorwerken. Dit
betekent overigens niet dat we terug moeten naar de tijd waarin iedereen op 60 jaar stopte met werken,
maar dat we gericht moeten kijken waar mensen ondersteund kunnen worden in lijn met hun behoeften. Dit
kabinet richt zich op duurzame inzetbaarheid op de arbeidsmarkt. Hier ligt een grote rol voor werkgevers en
werknemers, juist omdat het maatwerk betreft. Daarom verwacht het kabinet een ambitieus leeftijdsbewust
personeelsbeleid van de sociale partners. Voor hen die nog niet aan werk komen verlengt het kabinet de IOW,
zodat na het verlopen van de WW- of WGA-uitkering mensen niet eerst hun vermogen hoeven aan te spreken
voordat zij inkomensondersteuning kunnen ontvangen. Het is mogelijk om vervroegde uittreding te
bekostigen uit het opgebouwde aanvullende pensioenvermogen. Hierbij is het wel noodzakelijk dat het
opgebouwde pensioenvermogen voldoende groot is om de inkomensterugval voor en na de AOW-leeftijd te
beperken en de ontvanger niet onder het sociaal minimum te laten zakken. Naarmate het inkomen hoger is,
wordt de voor vervroegde uittreding noodzakelijke omvang van het pensioenvermogen sneller bereikt. Hier
staat wel tegenover dat extra arbeidsjaren resulteren in een hogere pensioenuitkering.
Vraag 6
Is het waar dat de Participatiewet (2015) beschouwd kan worden als onderdeel van een vijfentwintig jaar
durende afname van ‘inkomensprotectie’ van uitkeringsgerechtigden? Is de conclusie juist dat in de gestaag
afnemende inkomensprotectie mede een verklaring te vinden is voor het hardnekkige verschijnsel van
armoede en schuldenproblematiek in ons welvarende land?
Vraag 7
Hoe heeft de inkomensprotectie in de sociale zekerheid zich sinds 2015 ontwikkeld?
Vraag 8
Deelt u de mening dat géén sprake mag zijn van verdere afname van inkomensprotectie? Kan het antwoord
op deze vraag gemotiveerd worden?
Antwoord op vragen 6, 7 en 8
Het beeld dat de inkomensbeschermende functie van het sociaal minimum terugloopt herken ik niet en dit
blijkt ook niet uit internationale vergelijking. Ook is tijdens de crisis het sociaal minimum op de reguliere wijze
meegegroeid met de gemiddelde ontwikkeling van de contractlonen. Wel is de economische conjunctuur
terug te zien in de omvang van de groep die een beroep heeft gedaan en/of doet op de bijstand. Het feit dat
de participatiewet striktere eisen heeft gesteld aan personen die inkomensondersteuning ontvangen,
betekent niet dat de inkomensondersteuning is afgebouwd sinds de invoering van de participatiewet.
Het idee achter de participatiewet is het streven naar een sociaal zekerheidsstelsel dat mensen enerzijds de
zekerheid biedt van een adequaat vangnet als dat echt nodig is, en anderzijds van hen verwacht dat zij op
eigen benen staan als dat kan. Solidariteit betekent niet alleen recht op hulp en ondersteuning voor degenen
die het nodig hebben. Het betekent ook dat degenen die de kosten moeten dragen er op kunnen rekenen dat
alleen hulp en ondersteuning wordt geboden aan wie dat echt nodig heeft. Tegenover het vanzelfsprekende
recht op hulp en ondersteuning, staat de vanzelfsprekende plicht daar geen beroep op te doen als dat niet
strikt noodzakelijk is.
Het kabinet vindt het belangrijk om de koopkracht van het sociaal minimum te garanderen. Tegelijkertijd
vormt een bijstandsuitkering een tijdelijke oplossing bij een inkomensterugval en slechts een tussenstation op
de weg naar nieuw werk. De Participatiewet hoort niet alleen inkomenszekerheid, maar ook werkzekerheid te
bieden. Om re-integratie op de arbeidsmarkt beter te faciliteren bevat de arbeidsmarktagenda van dit kabinet
een verlaging van de lasten op arbeid en een verhoging van de arbeidskorting waarmee werk aantrekkelijker
wordt gemaakt. In de onderstaande tabel wordt het besteedbaar inkomen (jaargemiddelden; inclusief
zorgtoeslag, zorgpremie en eigen risico) sinds 2015 weergegeven voor alleenstaanden en paren zonder
kinderen op het sociaal minimum, onder en vanaf de AOW-leeftijd:
In euro’s Onder de AOW-leeftijd Vanaf de AOW-leeftijd
Alleenstaande Paar Alleenstaande Paar
2015 11.115 15.542 13.041 17.430
2016 11.263 15.750 13.324 17.743
2017 11.357 15.873 13.485 17.975
2018 11.526 16.075 13.731 18.275
Vraag 9
In hoeverre kan de hardnekkige armoede- en schuldenproblematiek toegeschreven worden aan
ontoereikendheid van het sociaal minimum en/of onvoldoende afstemming tussen minimaregelingen op
rijksniveau en gemeentelijk niveau? Welke mogelijkheden voor verbetering ziet u, en hoe kan het daar zelf
aan bijdragen?
Het CBS geeft aan dat de lage-inkomensgrens bewust boven de bijstand is gelegd. Om die reden spreekt het
CBS over het hebben van een laag inkomen of een risico op armoede. Dit betekent niet dat wanneer iemand
van de bijstand rond moet komen dit onvoldoende of ontoereikend is. Dit kabinet herkent zich dan ook niet in
de notie dat het sociaal minimum in zijn algemeenheid ontoereikend zou zijn. De
minimumvoorbeeldbegrotingen van het Nibud laten bijvoorbeeld zien dat de bijstand voor heel veel mensen
wel voldoende/toereikend is in de basisbehoeften. Wel is er sprake van individuele gevallen met hoge kosten.
Hierbij kan de gemeente een bijdrage leveren in de vorm van bijzondere bijstand. Het CBS neemt het
gemeentelijke beleid en de huurtoeslag niet mee in dit rapport.
De Rijksoverheid is verantwoordelijk voor het centrale inkomensbeleid en gemeenten binnen de in de
Participatiewet gestelde kaders, waarbij maatwerk het uitgangpunt is, voor het lokale beleid inzake de
aanvullende inkomensondersteuning. Om juist de aansluiting tussen de inkomensondersteuning op nationaal
niveau en aanvullende ondersteuning door gemeenten op lokaal niveau op elkaar af te stemmen, ga ik in
gesprek met gemeenten. Dit met het doel de armoedeval te beperken.
Het kabinet ziet werk namelijk als de beste weg uit armoede. Met die gedachte in het achterhoofd verlaagt
dit kabinet zoals reeds vermeld de belasting op arbeid en verhoogt het de arbeidskorting. Zo wordt werken
lonender.
Daarnaast is in het Regeerakkoord bovenop de bestaande middelen 80 mln euro beschikbaar gesteld voor het
voorkomen van schulden en armoede, in het bijzonder onder kinderen. Tevens zet het kabinet stevig in op het
terugdringen van het aantal mensen met problematische schulden en een effectieve hulpverlening aan
schuldenaren. Meerdere departementen, gemeenten, overheidsorganisaties en private partijen zijn
gezamenlijk aan zet. Daarom komt er een brede schuldenaanpak, waar naast de maatregelen op het terrein
van schulden uit het Regeerakkoord ook (bestaande) maatregelen van de verschillende departementen en
initiatieven uit het veld onderdeel van zijn.
1 o.a. https://www.volkskrant.nl/binnenland/nederlander-beleeft-hongerjaren-tussen-63ste-en-65ste-geen-inkomensgroepkent-zoveel-armoede~a4557348/