1230
Vragen van het lid Van Kent (SP) aan de Staatssecretaris van Sociale Zaken en
Werkgelegenheid over onderdelen in de Arbeidstijdenrichtlijn die niet in
overeenstemming zijn met het verslag van de Europese Commissie
(ingezonden 12 januari 2018).
Antwoord van Staatssecretaris Van Ark (Sociale Zaken en Werkgelegenheid)
(ontvangen 21 februari 2018). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar
2017–2018, nr. 1060.
Vraag 1 en 2
Deelt u de mening van de Europese Commissie, vastgelegd in haar verslag
over de uitvoering van de lidstaten van Richtlijn 2003/88/EG betreffende een
aantal aspecten van de arbeidstijd, dat de Nederlandse Arbeidstijdenwet in
bepaalde opzichten niet in overeenstemming is met de Arbeidstijdenrichtlijn,
waardoor Nederlandse werknemers die nachtarbeid verrichten minder
beschermd worden dan de richtlijn voorschrijft?1 2 3 Kunt u een toelichting
geven?
Deelt u de mening, dat aangezien de richtlijn beoogt minimumvoorschriften
inzake veiligheid en gezondheid vast te stellen en de doeltreffendheid van de
bepaling inzake nachtarbeid niet in het gedrang mag komen, de referentieperiode
voor nachtarbeid aanzienlijk korter zou moeten zijn dan de periode voor
de maximale werkweek en dat de Europese Commissie van mening is dat
een referteperiode van vier maanden te lang is? Zo ja, bent u bereid om de
berekening van de gemiddelde arbeidstijd van nachtarbeiders aan te passen?
Zo nee, waarom niet?
Antwoord 1 en 2
De Commissie maakt in haar implementatierapport een opmerking over de
referentieperiode die in de Nederlandse Arbeidstijdenwet (Atw) gehanteerd
wordt voor de berekening van de gemiddelde arbeidstijd per week in geval
van nachtarbeid. De Commissie vindt de door Nederland gehanteerde
periode (16 weken) te lang. Ik deel die mening van de Europese Commissie
niet.
De Arbeidstijdenrichtlijn schrijft voor dat in geval van nachtarbeid de
gemiddelde arbeidstijd per week maximaal 40 uur bedraagt. M.b.t. de
referentieperiode, waarover dit gemiddelde berekend mag worden schrijft de
richtlijn (in artikel 16) dat de lidstaten deze mogen vaststellen na raadpleging
van de sociale partners. Dit is gebeurd ten tijde van de vereenvoudiging van
de Arbeidstijdenwet (Atw) in de periode 2005–2007. Het wetsvoorstel,
inclusief de regels voor nachtarbeid, zijn voor advies voorgelegd aan de SER.
De SER is unaniem akkoord gegaan met een referentieperiode van 16 weken,
zoals die ook gehanteerd wordt bij de berekening van de algemene gemiddelde
arbeidstijd per week van 48 uur (SER-advies 05–03, d.d. 18 februari
2005).
De Nederlandse regelgeving legt overigens rond nachtarbeid meer beperkingen
op dan de Arbeidstijdenrichtlijn voorschrijft. Voorbeelden daarvan zijn
een rust van 12 uur na een nachtdienst en 46 uur na drie of meer nachtdiensten
en een limitering van het aantal nachtdiensten dat in een bepaalde
periode verricht mag worden tot 36 maal in 16 weken.
In 2012 is de vereenvoudiging van de Arbeidstijdenwet geëvalueerd. Het
eindrapport met een kabinetsstandpunt is op 30 maart 2012 aan uw kamer
aangeboden (Kamerstuk 30 532, nr. 28). De werkgeverspartijen hebben
daarbij gewezen op de complexiteit van de regels rond nachtarbeid. De
werknemerspartijen vreesden op voorhand vooral de gevolgen van het
verlies aan zeggenschap, waardoor de uiterste grenzen van de wet makkelijker
door de werkgever toegepast zouden kunnen worden. Het evaluatieonderzoek
wees echter uit dat dit niet het geval was. In het overleg tussen
werkgevers en werknemers bleek de balans in zeggenschap ongewijzigd te
zijn gebleven. Mede gelet op deze evaluatie heb ik vooralsnog geen
onderbouwde signalen ontvangen die er op zouden wijzen dat de referentieperiode
voor de berekening van de gemiddelde arbeidstijd per week in geval
van nachtarbeid te lang zou zijn. Derhalve acht ik aanpassing van de
wetgeving op dit moment niet aan de orde.
Vraag 3 en 4
Met welke reden heeft Nederland de bepaling van de richtlijn betreffende
nachtarbeid, die bijzondere risico’s dan wel grote spanningen met zich
meebrengt, niet omgezet?
Bent u bereid om de regelgeving aan te passen, zodat deze voldoet aan
Richtlijn 2003/88/EG met betrekking tot nachtarbeid? Zo ja, wanneer kan de
Kamer een voorstel verwachten? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 3 en 4
De Commissie maakt in haar implementatierapport tevens een opmerking
over de bepaling uit de Arbeidstijdenrichtlijn die voorschrijft dat voor nader
te bepalen (categorieën van) werknemers wier werk bijzondere risico’s dan
wel grote lichamelijke en geestelijke spanningen met zich brengt, de duur van
nachtarbeid beperkt wordt tot 8 uur per nachtdienst. Op grond van de richtlijn
mogen deze (categorieën) van werknemers worden gedefinieerd bij wettelijke
of collectieve regeling. De Atw biedt op basis van artikel 5.12, eerste of
tweede lid, de mogelijkheid hier invulling aan te geven, maar hier is tot op
heden niet voor gekozen. Ook de SER heeft in zijn laatste advies met
betrekking tot de vereenvoudiging van de Atw (SER-advies 05–03, d.d.
18 februari 2005) geen voorstellen gedaan om dergelijke (categorieën van)
werknemers nader aan te duiden. Het is voor de wetgever zeer moeilijk om
op voorhand vast te stellen welke categorieën werknemers «zwaar» of
«risicovol» werk verrichten en wie dat niet doen. Bovendien is de zeggenschapspraktijk
in Nederland van dien aard dat waar regelmatige nachtdiensten
aan de orde zijn per sector, per branche en vaak ook per bedrijf wordt
nagegaan of de belasting door deze nachtarbeid acceptabel is, gegeven de
aard van de werkzaamheden en de belastbaarheid van de betreffende
werknemers. Dit blijkt ook uit de bij het antwoord op de vragen 1 en 2
genoemde evaluatie van de vereenvoudigde Atw. Werkgevers moeten op
basis van artikel 4:1 van de Atw in de risico-inventarisatie en -evaluatie in
ieder geval ook hieraan bijzondere aandacht besteden. Onderdeel daarvan is
dat bijstelling van het beleid en derhalve van het arbeids- en rusttijdenpatroon plaatsvindt, indien daartoe aanleiding bestaat. Het medezeggenschapsorgaan
wordt daarbij betrokken. De toezichthoudende instanties hebben de
bevoegdheid ter zake een eis tot naleving te stellen. Het niet naleven van een
dergelijke eis is bestuurlijk beboetbaar. Derhalve acht ik ook op dit punt
aanpassing van de wetgeving op dit moment niet aan de orde.
1 http://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/PDF/?uri=CELEX:52017DC0254&from=EN
2 https://www.gezondheidsraad.nl/sites/default/files/grpublication/advies_gezondheidsrisicos_door_nachtwerk_201717_0.pdf
3 https://www.rijksoverheid.nl/binaries/rijksoverheid/documenten/kamerstukken/2017/12/18/kamerbrief-adviezen-gezondheidsraad-gezondheidsrisico039-s-door-nachtwerk/kamerbriefadviezen-gezondheidsraad-gezondheidsrisico039-s-door-nachtwerk.pdf