Antwoord op vragen van het lid Kröger over het bericht 'Nederlands echec rond pulsvisserij is eigen schuld'
1233
Vragen van het lid Kröger (GroenLinks) aan de Minister van Landbouw,
Natuur en Voedselkwaliteit over het bericht «Nederlands echec rond
pulsvisserij is eigen schuld» (ingezonden 26 januari 2018).
Antwoord van Minister Schouten (Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit)
(ontvangen 21 februari 2018).
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «Nederlands echec rond pulsvisserij is eigen
schuld»?1
Ja.
Vraag 2
Kunt u bevestigen dat de Europese Commissie nooit formeel goedkeuring
heeft gegeven aan de forse Nederlandse uitbreiding van pulsvergunningen?
Zo nee, kunt u de Kamer inzicht verlenen in deze formele goedkeuringen van
de Europese Commissie?
Er zijn drie categorieën pulstoestemmingen. De eerste groep betreft 22
schepen, waarbij de toestemmingen zijn verleend op basis van de reguliere
bepaling in de huidige Verordening Technische Maatregelen waarbij 5% van
de kottervloot gebruik mag maken van de pulsvisserij (artikel 31a Vo 850/98).
De tweede groep bestaat uit 20 schepen. Hun pulstoestemming is gebaseerd
op artikel 43 (wetenschappelijk onderzoek) van de voornoemde Verordening
Technische Maatregelen. Dit is bilateraal overeengekomen met de Europese
Commissie, bevestigd bij een brief gedateerd 15 december 2010 van de
toenmalig Commissaris Damanaki aan de toenmalige Staatssecretaris Bleker.
De derde groep bestaat uit 42 schepen en heeft een pulstoestemming
gebaseerd op artikel 14 van de Basisverordening Gemeenschappelijk
Visserijbeleid (Vo 1380/2013), in het kader van het faciliteren van de aanlandplicht
(Kamerstuk 32 201, nr. 68 en 69). Dit is bevestigd door de Europese
Commissie per brief van 12 februari 2014 aan de toenmalige Staatssecretaris
Dijksma.
Uit bovenstaande blijkt dat de Europese Commissie medewerking heeft
gegeven aan de uitbreiding van de experimentele pulsvisserij, juist ook
vanwege het vertrouwen dat zij had in de innovatieve pulstechniek. Een
vertrouwen dat zij overigens, blijkens de vrijgave van de pulsvisserij in haar
voorstel voor de nieuwe Verordening Technische Maatregelen, nog steeds
heeft.
Vraag 3
Bent u op de hoogte van de antwoorden van Eurocommissaris Vella op
parlementaire vragen (6 juli 2015), waarin de Eurocommissaris aangeeft dat
de Nederlandse overheid extra vergunningen heeft toegewezen boven de
eerder vastgestelde limit onder het mom van een proefproject?2
Ja. De Europese Commissie verwijst in haar antwoorden expliciet naar de
laatste groep pulstoestemmingen in het kader van de aanlandplicht.
Vraag 4
Heeft u -voordat er vergunningen boven de afgesproken limit zijn afgegevencontact
gehad met de vakministers van de andere Europese landen over deze
uitbreiding? Zo nee, waarom niet? Zo ja, wat waren de uitkomsten van deze
overleggen?
De verleende pulstoestemmingen zijn verleend op basis van staande
regelgeving (zie ook het antwoord op vraag 2). De lidstaat houdt hierover in
de regel contact met de Europese Commissie en niet noodzakelijkerwijs met
andere lidstaten. Afgezien van de recente contacten met verschillende van
mijn ambtgenoten zijn er dan ook geen gesprekken over puls geweest van de
toenmalige staatssecretarissen met hun collega’s, met uitzondering van
overleggen met de voorzitters van de Raad in 2010 en 2014, respectievelijk de
Belgische en de Griekse Minister (zie ook voornoemde Kamerstuk). De
uitbreidingen hebben plaatsgevonden mede op verzoek van de Tweede
Kamer welke in de afgelopen jaren meermalen dringend heeft verzocht de
mogelijkheden voor de pulsvisserij te verruimen. Wel zijn andere lidstaten
regelmatig ambtelijk op de hoogte gehouden van de voortgang, bijvoorbeeld
in het kader van de Scheveningengroep (de lidstaten met visserijbelangen op
de Noordzee).
Vraag 5
Was bij u bekend dat EU-diplomaten spraken van een «procedurele schande»
en dat het Europees parlement zich compleet genegeerd voelde? Zo nee,
waarom niet? Zo ja, wat is met deze signalen gedaan?
Nee. Wel is mij vanzelfsprekend bekend dat met het Europees parlement in
2014 een discussie over pulsvisserij is gevoerd in het kader van het politiek
akkoord over Europees Fonds voor Maritieme Zaken en Visserij (EFMZV). Dit
is ook is vermeld in het voornoemde Kamerstuk.
Vraag 6
Bent u bereid deze vragen op korte termijn te beantwoorden, zodat deze
kunnen worden betrokken bij het plenair debat debat over een mogelijk
verbod op pulsvisserij?
Ja.