1224
Vragen van de leden Dijksma (PvdA), Ellemeet (GroenLinks) en Kooiman
(SP) aan de Minister voor Medische Zorg over het bericht «Megawinst
farmaceut zet medicijndebat op scherp» (ingezonden 29 januari 2018).
Antwoord van Minister Bruins (Medische Zorg) (ontvangen 20 februari 2018).
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «Megawinst farmaceut zet medicijndebat op
scherp»?1
Ja.
Vraag 2
Wat vindt u van het feit dat een farmaceutisch bedrijf miljardenwinsten maakt
met de verkoop van geneesmiddelen?
De farmaceutische sector investeert in de ontwikkeling van innovatieve
geneesmiddelen waar patiënten behoefte en baat bij hebben. Farmaceutische
bedrijven dienen naar mijn mening transparant te zijn over de prijzen die zij
vragen voor hun geneesmiddelen. Hoe hoger de gevraagde prijzen en
genoten winsten, des te sterker zij aangesproken kunnen worden op hun
maatschappelijke rol om nieuwe geneesmiddelen voor acceptabele prijzen
toegankelijk te maken. Als bedrijven hoge prijzen menen te moeten vragen
voor hun geneesmiddelen dienen zij die prijzen ook naar de samenleving te
verantwoorden, bijvoorbeeld door transparant te zijn over de ontwikkel- en
productiekosten.
Vraag 3
Betrekt u de winstcijfers van farmaceutische bedrijven bij de onderhandelingen
over de prijs van medicijnen? Zo nee, waarom niet?
Ik doe geen inhoudelijke uitspraken over het onderhandelingsproces. Ten
algemene wil ik stellen dat als bedrijven met hoge winstcijfers hoge prijzen
vragen voor een nieuw geneesmiddel zij mogen verwachten dat zij hierop
aangesproken zullen worden.
Vraag 4
Wat vindt u van de wijze waarop farmaceuten hun maatschappelijke
verantwoordelijkheid nemen?
Zoals ik u op 16 november 2017 in de voortgangsbrief geneesmiddelenbeleid
(Kamerstuk 29 477, nr. 452) liet weten ben ik van oordeel dat het verdienmodel
van farmaceutische bedrijven te vaak is gebaseerd op het optimaal
benutten van marktbescherming en -exclusiviteit, met soms onaanvaardbaar
hoge prijzen als gevolg. Dat is niet houdbaar als we geneesmiddelen tegen
aanvaardbare prijzen toegankelijk willen houden. Ik ben dan ook van mening
dat er verandering moet komen in de wijze waarop geneesmiddelen
ontwikkeld worden en op de markt worden gebracht. Veel farmaceutische
bedrijven nemen nu naar mijn mening onvoldoende hun maatschappelijke
verantwoordelijkheid.
Vraag 5
Hoe beoordeelt u het feit dat de bedrijfsresultaten van de farmaceutische
industrie veel hoger zijn dan die van andere industriële ondernemingen?2
Ik vind het onwenselijk wanneer farmaceutische bedrijven fors hogere
winstmarges hanteren.
Vraag 6
Heeft u een overzicht in hoeverre de farmaceutische bedrijven hun winsten
herinvesteren in onderzoek naar nieuwe geneesmiddelen?
Nee. Wij kunnen alleen op basis van jaarverslagen van farmaceutische
bedrijven zien welk deel van hun omzet besteedt wordt aan Research &
Development (R&D).
Vraag 7
Bent u bereid in EU-verband verdere samenwerking aan te gaan bij de inkoop
van medicijnen? Zo nee, waarom niet?
Ik ben zeker bereid om waar mogelijk de samenwerking met andere Europese
landen aan te gaan dan wel voort te zetten. Wij kunnen als landen bijvoorbeeld
gezamenlijk optrekken bij de beoordeling van nieuwe geneesmiddelen.
Zoals u weet is in de afgelopen periode de BeNeLuxA samenwerking op
diverse terreinen verder ontwikkeld. In 2017 hebben wij twee geneesmiddelen
gezamenlijk beoordeeld en voor drie geneesmiddelen hebben wij succesvol
gebruik gemaakt van elkaars expertise en eerdere beoordelingen. Hiermee
zorgen we ervoor dat landen een zelfde positie hebben voor een besluit over
de vergoeding van een nieuw geneesmiddel. Deze samenwerking breiden we
in 2018 verder uit. Ik verwacht dat in 2018 een vijfde land, Ierland, zal
deelnemen aan de bestaande BeNeLuxA samenwerking. Daarnaast zijn alle
EU lidstaten en enkele non-EU landen door ons uitgenodigd om mee te doen
in een door de BeNeLuxA opgezet initiatief om gezamenlijk een internationale
horizon scanning database te bouwen. Tevens blijf ik in 2018 inzetten op
gezamenlijke onderhandelingen over dure geneesmiddelen.
FD, 26 januari 2018
2 Centraal Bureau voor de Statistiek, 14 april 2017