1208
Vragen van het lid Van Kent (SP) aan de Minister van Sociale Zaken en
Werkgelegenheid over de aanhoudende problemen met slapende
dienstverbanden waardoor werknemers geen aanspraak kunnen maken op
hun transitievergoeding (ingezonden 25 januari 2018).
Antwoord van Minister Koolmees (Sociale Zaken en Werkgelegenheid)
(ontvangen 19 februari 2018).
Vraag 1
Wat is het voorgenomen tijdspad voor de behandeling van het wetsvoorstel
houdende maatregelen met betrekking tot de transitievergoeding bij ontslag
wegens bedrijfseconomische omstandigheden of langdurige arbeidsongeschiktheid
(34 699)?
In maart 2017 is het wetsvoorstel houdende maatregelen met betrekking tot
de transitievergoeding bij ontslag wegens bedrijfseconomische omstandigheden
of langdurige arbeidsongeschiktheid ingediend bij uw Kamer. In april van
dat jaar is het voorstel controversieel verklaard. Dit heeft tot gevolg gehad
dat de werkzaamheden met betrekking tot dit dossier, waaronder de verdere
uitwerking van de ministeriële regeling bij het wetsvoorstel, vertraging heeft
opgelopen.
Na het aantreden van het kabinet is de behandeling van het wetsvoorstel
door uw Kamer gestart. Inmiddels is ook, in samenspraak met het UWV, de
ministeriële regeling verder uitgewerkt. Recent heb ik UWV gevraagd om een
uitvoeringstoets uit te brengen op de lagere regelgeving. Voor een dergelijke
toets heeft het UWV zes weken de tijd. Medio maart verwacht ik een reactie.
De vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft op
8 december 2017 verslag1 uitgebracht. Hierin worden onder meer vragen
gesteld over de datum van inwerkingtreding, de hoogte van de uitvoeringskosten
van het UWV en de inhoud van de ministeriële regeling. Gezien het
feit dat de genoemde uitvoeringstoets nodig is voor beantwoording van deze
vragen uit het verslag, zal ik u zo snel mogelijk na ontvangst en verwerking
van deze uitvoeringstoets de nota naar aanleiding van het verslag doen
toekomen. Ik hoop dat beide Kamers de verdere behandeling vervolgens
voorspoedig kunnen oppakken.
Vraag 2
Wat is naar verwachting de datum van inwerkingtreding van deze wet, die
moet voorkomen dat werknemers met een slapend dienstverband geen
aanspraak kunnen maken op hun transitievergoeding?
In de in het antwoord op vraag 1 genoemde uitvoeringstoets zal het UWV
onder meer ingaan op de uitvoeringskosten en op welke termijn het UWV in
staat is om de compensatie van de transitievergoeding uit te voeren. Het gaat
om een nieuwe wettelijke taak voor het UWV en de invoering heeft grote
impact op de (digitale) processen aldaar. Aan de hand van de informatie uit
de uitvoeringstoets kan ik uw Kamer meer duidelijkheid geven over de
mogelijke datum van inwerkingtreding. Ik streef ernaar om de maatregel met
ingang van 1 januari 2020 in werking te laten treden.
Vraag 3
Wat is het gevolg geweest van het controversieel verklaren van deze wet
gedurende de coalitieonderhandelingen? Hoe ver is de datum van inwerkingtreding
hierdoor verder vooruit geschoven?
Zoals ook in de brief van mijn ambtsvoorganger van 7 april 20172 is
beschreven, heeft de controversieelverklaring geleid tot uitstel van de datum
van inwerkingtreding. De behandeling van het wetsvoorstel en de verdere
uitwerking van de ministeriële regeling hebben hierdoor namelijk vertraging
opgelopen. Aangezien de ministeriële regeling voor het UWV onder meer
noodzakelijk is voor het kunnen beoordelen van de mogelijke inwerkingtredingsdatum,
kan het UWV in de genoemde uitvoeringstoets een definitief
oordeel daarover geven. Daarbij is van belang dat het UWV bij het bepalen
van de mogelijke inwerkingtredingsdatum ook rekening zal moeten houden
met andere opgaven waarvoor zij staat, onder meer als gevolg van het
regeerakkoord.
Vraag 4
Wat zegt u tegen al die werknemers die door hun werkgever na langdurige
ziekte aan het lijntje worden gehouden met een slapend dienstverband, zodat
zijn geen aanspraak kunnen maken op hun transitievergoeding?
Ik trek mij de zorgen aan van de werknemers die gedurende langere tijd na
afloop van de loondoorbetalingstermijn bij ziekte in onzekerheid verkeren
over (het moment van beëindiging van) hun arbeidsovereenkomst en de
transitievergoeding die daarmee gemoeid is. In het regeerakkoord staat dat
het wetsvoorstel wordt doorgezet en daarmee ben ik dan ook aan de slag
gegaan. Als het wetsvoorstel tot wet verheven wordt, kunnen werkgevers die
na 1 juli 2015 de transitievergoeding al verstrekt hebben – indien aan de
voorwaarden wordt voldaan – aanspraak maken op de compensatie,
ongeacht hoe lang geleden de transitievergoeding is betaald.
Bovendien bevat de maatregel – zoals deze in het wetsvoorstel is opgenomen
– ook een prikkel voor werkgevers om het dienstverband niet langer aan te
houden na de loondoorbetalingsperiode van twee jaar. Indien de werkgever
de werknemer uiteindelijk ontslaat na een periode van een «slapend
dienstverband» dan zal hij de transitievergoeding moeten berekenen over de
gehele duur van de arbeidsovereenkomst, maar wordt hij niet gecompenseerd
voor de transitievergoeding die hij verschuldigd is over de periode dat
hij het dienstverband slapend heeft gehouden.
Tot slot is het laten voortduren van een arbeidsovereenkomst niet zonder
verplichtingen. De werkgever blijft na afloop van de loondoorbetalingsperiode
bijvoorbeeld gehouden om zich in te spannen voor de re-integratie van de
werknemer en passende arbeid aan te bieden als dat voorhanden is.3
Vraag 5 en 6
Erkent u dat deze mensen alleen via een gang naar de rechter de arbeidsovereenkomst
kunnen laten ontbinden? Kunt u uw antwoord nader toelichten?
Bent u bereid om, in afwachting van de inwerkingtreding van het wetsvoorstel,
werknemers die een gang naar de rechter maken hierbij (financieel) te
ondersteunen? Kunt u uw antwoord nader toelichten?
De langdurige onzekerheid waarin werknemers kunnen verkeren, heeft zoals
gezegd mijn aandacht. Mocht een werknemer zelf de arbeidsovereenkomst
willen beëindigen dan zijn hiervoor verschillende routes mogelijk. Er is dan
echter in de regel geen (transitie)vergoeding verschuldigd. Ik zie geen
aanleiding om werknemers die deze gang naar de rechter maken (financieel)
te ondersteunen.
1 Kamerstuk 34 699, nr. 5.
2 Kamerstuk 34 707, nr. 2.
3 Kamerstukken II 2016/17, 1328, aanhangsel van handelingen.