1189
Vragen van de leden Aukje de Vries en Hermans (beiden VVD) aan de
Ministers voor Medische Zorg en van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over
de berichten «Honderdduizenden ouderen houden dure ziekenhuisbedden
bezet» en «Veel 65-plussers liggen onnodig in ziekenhuis» (ingezonden
8 februari 2018).
Antwoord van Minister De Jonge (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) en de
Minister Bruins (Medische Zorg) (ontvangen 15 februari 2018)
Vraag 1
Kent u de berichten «Honderdduizenden ouderen houden dure ziekenhuisbedden
bezet» in de Telegraaf en «Veel 65-plussers liggen onnodig in ziekenhuis»
in de Leeuwarder Courant d.d. 6 februari 2018?1
Ja.
Vraag 2
Deelt u de mening van de VVD-leden dat dure ziekenhuisbedden niet gebruikt
moeten worden indien daarvoor geen medische noodzaak is? Zo nee,
waarom niet?
Daar zijn wij het mee eens. In de praktijk blijkt het niet altijd even makkelijk te
zijn om op het juiste moment op de juiste plek de zorg of ondersteuning voor
mensen te krijgen die zij nodig hebben. Daardoor komt het inderdaad voor
dat mensen die geen medisch-specialistische zorg nodig hebben (tijdelijk) in
een ziekenhuisbed belanden. Hoewel er daardoor wel voor wordt gezorgd dat
deze patiënten zorg ontvangen en tijdelijk worden opgevangen, vinden wij dit
net als u een onwenselijke situatie. Ervoor zorgen dat mensen op het juiste
moment de juiste zorg op de juiste plek krijgen is een belangrijk speerpunt
van ons beleid en dit is benoemd als een uitgangspunt in het regeerakkoord.
Dit onderwerp heeft momenteel ook de aandacht in onder meer de gesprekken
over de hoofdlijnenakkoorden en het ouderenpact.
Vraag 3
Welke mogelijkheden heeft een huisarts als hij van mening is dat alleen thuis
blijven, bijvoorbeeld voor ouderen, even niet meer verantwoord is?
Er zijn meerdere mogelijkheden, afhankelijk van de situatie van de patiënt. De
huisarts kan met de wijkverpleging overleggen of (meer) thuiszorg en/of
ondersteuning geleverd kan worden. Bij medische noodzaak is er de
mogelijkheid van eerstelijnsverblijf (gericht op herstel zodat iemand weer
naar huis kan) of Wlz-logeeropvang (wanneer de oudere een Wlz-indicatie
heeft). In het kader van de Wmo, waarin maatwerk voorop staat, bieden
gemeenten verschillende vormen van respijtzorg voor de mantelzorger. Dit
kan ook kortdurende opvang buiten de thuissituatie inhouden. Voor spoedeisende
situaties kent de Wmo spoedzorg, die snelle opschaling van ondersteuning
thuis of tijdelijk verblijf buitenshuis in kan houden. Wanneer het
vermoeden bestaat dat de oudere blijvend 24 uur per dag toezicht nodig
heeft, dan is er de mogelijkheid om een Wlz-indicatie aan te vragen, zodat de
oudere ontvangen kan worden in een Wlz-instelling. Mocht het gaan om een
crisissituatie, dan is er de mogelijkheid van Wlz-crisisopvang.
Vraag 4
Hoeveel bedden zijn er momenteel in het Eerstelijns Verblijf (ELV), geriatrische
revalidatiezorg (GRZ) en kortdurende opvang (KDO) in heel Nederland
en hoeveel per regio voor tijdelijke opvang? En wat is de behoefte per regio?
Voor ELV en GRZ kopen zorgverzekeraars capaciteit in bij aanbieders. Voor
2018 is daarvoor 1.065 miljoen euro beschikbaar. In 2017 hebben over de
eerste 11 maanden ruim dertigduizend personen gebruik gemaakt van ELV, in
2016 waren dit zo’n 27.000 personen. Zo’n 54.000 personen maakten in 2016
gebruik van de GRZ. De cijfers over 2017 zijn nog niet compleet.
Wij gaan ervan uit dat u met kortdurende opvang de Wlz-logeeropvang,
Wlz-spoedzorg en de Wmo-voorzieningen voor opvang en verblijf bedoelt.
Wlz-spoedzorg wordt ingekocht door zorgkantoren. In de verpleging &
verzorging (V&V) gaat het om ca. € 30 mln.
Ten aanzien van de Wmo heeft u op 22 december 2017 het SCP-onderzoek
Voor Elkaar? Stand van de informele hulp in 20162 ontvangen. Uit deze
evaluatie van de Herziening Langdurige Zorg blijkt dat één op de 5 mantelzorgers
gebruik maakt van respijtzorg. Een derde van de mantelzorgers die geen
respijtzorg krijgen, maar hier wel behoefte aan hebben, geven aan dat de
hulpbehoevende dit niet wil. Bij één op de acht spelen de kosten een rol. De
Minister van VWS neemt de bevindingen van dit rapport mee in de brief
waarin hij u informeert over het programma Langer Thuis dat binnen het Pact
voor de ouderenzorg ontwikkeld zal worden. Dit kunt u in het eerste kwartaal
van 2018 verwachten. De Minister van VWS betrekt hierbij de inschatting over
het gebruik van de Wmo-maatwerkvoorzieningen in 2016 en 2017, die het
CBS heeft becijferd.
Het is niet bekend wat de behoefte is aan tijdelijk verblijf per regio. De
regionale coördinatiepunten, die per april dit jaar volledig werkzaam zullen
zijn, leveren inzicht in de beschikbaarheid van deze zorg per regio. Vooralsnog
alleen voor eerstelijnsverblijf, wij hopen dat dit op afzienbare termijn ook
zal gelden voor alle (vervolg)zorg waarvoor tijdelijk verblijf noodzakelijk is.
Vraag 5
Kloppen de aantallen die worden genoemd in de artikelen en het onderliggende
onderzoek dat ActiZ heeft laten uitvoeren?3 Klopt het dat bij 40 procent
van de SEH-opnamen het niet gaat om noodzakelijke medisch-specialistische
zorg? Hoe groot is het aantal mensen dat wordt opgenomen in een ziekenhuis
zonder dat een medische noodzaak bestaat en opname dus feitelijk
onnodig is?
In het onderzoek wordt gesproken over 800.000 ouderen die jaarlijks een
afdeling voor spoedeisende hulp (SEH) bezoeken. In de marktscan acute zorg
heeft de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) aangegeven dat er ongeveer 2,4
miljoen keer per jaar iemand op een SEH komt.4 Daarvan was in 2016 14,1%
tussen de 65 en 74, en 18,9% 75 jaar en ouder. Het aantal SEH-bezoeken door
65+ers lag daarmee in 2016 op 792.000, en komt ongeveer overeen met het
aantal van 800.000 dat in het onderzoek wordt genoemd. Overigens gaat het
niet om 792.000 ouderen, maar om 792.000 SEH-bezoeken door ouderen.
De andere cijfers uit het onderzoek dat ActiZ heeft laten uitvoeren kunnen wij
niet verifiëren. In het onderzoek staat niet welke bronnen het onderzoeksbureau
heeft gebruikt en ook niet hoe het tot deze cijfers is gekomen. Ook de
NZa kan de genoemde cijfers over het percentage ouderen dat «ten
onrechte» op de SEH komt en de «onnodige zorgkosten» niet thuisbrengen.
Wij willen wel opmerken dat het achteraf altijd makkelijker is om te zeggen
dat een probleem had kunnen worden voorkomen, dan dit vooraf te
constateren. Zo is het maar de vraag of door preventie en vroegsignalering in
100% van de gevallen een SEH-bezoek kan worden voorkomen.
De NZa geeft in de marktscan acute zorg aan dat er bij (in ieder geval) 0,5%
van de patiënten die op een SEH is geweest sprake is van een patiënt op het
«verkeerde bed»; dat zijn ongeveer 4.000 patiënten per jaar. Het gaat daarbij
om patiënten met een indicatie voor de Wet langdurige zorg die in het
ziekenhuis zijn opgenomen en (nog) niet kunnen worden overgeplaatst naar
een Wlz-instelling, terwijl een medisch-specialistische behandeling niet meer
nodig is. De NZa tekent daarbij aan dat er mogelijk meer patiënten zijn die
eerder ontslagen hadden kunnen worden, omdat uit gesprekken met
ziekenhuizen is gebleken dat sommige instellingen niet consequent een
«verkeerde bed» declareren, en omdat voor patiënten die moeten uitstromen
naar een bed in het eerstelijnsverblijf geen «verkeerd bed» kan worden
gedeclareerd.
Vraag 6 en 7
Klopt het dat er 1,4 miljard euro onnodige zorgkosten worden gemaakt? Zo
nee, wat is dan het bedrag? In hoeverre gaat hier op «penny wise, pound
foolish»? Wat kost gemiddeld een dag ziekenhuisbed en wat kost een dag
eerstelijnsverblijf?
Welke acties onderneemt u om een oplossing te zoeken voor dit probleem
voor de ouderen, maar ook om onnodige zorgkosten te voorkomen,
bijvoorbeeld door meer plekken voor tijdelijke opvang of acute wijkverpleging
op de spoedeisende hulp? Zijn er knelpunten in de regelgeving of financiering
die een goede oplossing in de weg staan?
Antwoord 6 en 7
De maximumtarieven voor een dag in het eerstelijnsverblijf zijn € 124
(laagcomplex) respectievelijk € 181 (hoogcomplex). Wij beschikken niet over
een overzicht van de kosten van een dag in een ziekenhuisbed; deze kosten
verschillen per ziekenhuis en per specialisme. De prijzen komen in de
medisch specialistische zorg voor een groot deel tot stand via onderhandeling
over vrije prijzen, waarvoor dus geen maximum prijs is vastgesteld. Ter
vergelijking: voor de kosten van een zogenaamd «verkeerd bed» in een
ziekenhuis is een maximumtarief van € 373,58 per dag vastgesteld.
Zoals in het antwoord op vraag 5 is aangegeven, kunnen wij de meeste
cijfers uit het onderzoek dat ActiZ heeft laten uitvoeren niet verifiëren. Dat
geldt daarom ook voor de conclusie dat er voor 1,4 miljard euro onnodige
zorgkosten zouden worden gemaakt.
Dat neemt niet weg dat er, zoals in het antwoord op vraag 2 ook is aangegeven,
zeker patiënten zijn die in een ziekenhuisbed liggen terwijl zij geen
medisch-specialistische zorg (meer) nodig hebben, en dat wij van het
onderwerp «de juiste zorg op de juiste plek» een speerpunt van ons beleid
hebben gemaakt. Ook hechten wij veel belang aan onderwerpen als preventie
en vroegsignalering, met name bij kwetsbare ouderen die nog thuis wonen,
om te voorkomen dat hun gezondheidstoestand onnodig verslechtert. In dit
kader verwijzen wij ook graag naar de brieven die in 2016 en 2017 de
afgelopen jaren naar de Kamer hebben gestuurd over de aanpak van de
drukte in de acute zorg, en de maatregelen die daarin zijn genoemd.5
Ervoor zorgen dat er bijvoorbeeld voldoende capaciteit beschikbaar is in het
eerstelijnsverblijf is dan ook één van de maatregelen die onze ambtsvoorganger
en de Minister voor MZS hoog op de prioriteitenlijst hebben staan om
ervoor te zorgen dat patiënten de benodigde zorg en ondersteuning
ontvangen, en daarvoor niet in het ziekenhuis hoeven te worden opgenomen.
Daarom is het budget voor de ELV structureel verhoogd met € 55 mln per
jaar en is Zorgverzekeraars Nederland gevraagd regionale coördinatiepunten
op te zetten voor alle vervolgzorg, zodat de huisarts of transferverpleegkundige
via 1 telefoonnummer de juiste en beschikbare opvang voor de oudere
kan (laten) organiseren. Dit netwerk van regionale coördinatiepunten zal per
1 april dit jaar landelijk dekkend zijn voor in eerste instantie het eerstelijnsverblijf.
Naast eerstelijnsverblijf zijn er ook andere vormen van tijdelijke opvang,
zoals respijtzorg, Wmo-spoedzorg en de Wlz-logeervoorziening. Het blijkt dat
de Wmo-vormen van kortdurende opvang nog weinig bekend zijn in de
praktijk. Dit punt wordt ook meegenomen in het programma Langer Thuis dat
binnen het Pact voor de ouderenzorg ontwikkeld wordt. Voor de wijkverpleging
tot slot heeft het kabinet in 2018 ruim € 3,7 miljard beschikbaar gesteld;
dat is € 250 miljoen meer dan in 2017 en ruim € 600 miljoen meer dan in de
2015 (overigens is het budget voor wijkverpleging in de afgelopen jaren nooit
volledig benut).
Om ervoor te zorgen dat mensen in goede omstandigheden zo lang mogelijk
in hun eigen omgeving kunnen blijven wonen gaan we de woon- en
leefomgeving van ouderen optimaliseren, de mantelzorger helpen en de zorg
en ondersteuning verbeteren. Dit is onderdeel van het programma «Langer
Thuis» dat de Minister van VWS u in het 2e kwartaal 2018 zal toesturen.
Daarnaast worden er in het land verschillende mooie projecten opgezet
waarbij bijvoorbeeld een wijkverpleegkundige op de SEH meeloopt om te
bevorderen dat een (oudere) patiënt na een SEH-bezoek zo snel mogelijk en
op een veilige manier weer naar huis kan, of waarbij een wijkverpleegkundige,
huisartsenpost en ambulancedienst gezamenlijk de triage doen bij
hulpvragen om te beoordelen door welke zorgaanbieder een patiënt het beste
kan worden geholpen. Wij hechten veel belang aan het verspreiden van
dergelijke goede voorbeelden. Daarom heeft de Minister voor MZS eind
januari de conferentie Acuut Beter georganiseerd. Dit was een informatieve
en succesvolle dag. Meer dan 350 professionals uit de zorg hebben die dag
met elkaar gesproken over projecten (waaronder de twee die net zijn
genoemd) waarmee kan worden bevorderd dat patiënten de juiste zorg op de
juiste plek ontvangen.
Vraag 8
Bent u bereid om deze vragen te beantwoorden voor het algemeen overleg
Ouderenmishandeling/Ouderenzorg/Verpleeghuiszorg van 15 februari 2018?
Ja.
Telegraaf, «Onnodig in ziekenhuis», 7 februari 2018, Leeuwarder Courant, «Veel 65-plussers
liggen onnodig in ziekenhuis», 6 februari 2018.
2 https://www.rijksoverheid.nl/documenten/kamerstukken/2017/12/22/aanbieding-rapport-voorelkaar-stand-van-de-informele-hulp-in-2016
3 Fluent Healtcare, «Onderzoek naar duurzame inrichting spoedzorgketen voor ouderen»,
18 januari 2018.
4 Kamerstuk 29 247 nr.236
5 Brieven van 5 oktober 2016 (TK 2016–2017, 29 247, nr. 225); 22 december 2016 (TK 2016–2017,
34 550 XVI nr.94); 20 juni 2017 (TK 2016–2017, 29 247 nr. 234); en 27 november 2017 (TK
2017–2018, 29 247 nr.249). In deze brieven is ook aangegeven dat het niet primair gaat om
knelpunten in de regelgeving of financiering, maar om de organisatie en coördinatie van zorg.