2018 Z00705
Vragen van bet lid Snels (GroenLinks) aan de staatssecretaris van Financiën en de
minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking over bet
belastingverdrag tussen Nederland en Malawi (ingezonden 19 januari 2018)
1
Klopt het dat u niet voornemens bent het te ratificeren verdrag met Malawi open
te breken, aangezien u aan Malawi heeft voorgesteld het op 19 april 2015 te
Washington tot stand gekomen belastingverdrag eerst te ratificeren?
2
Klopt het dat er momenteel geen onderhandelingen plaatsvinden over de door
Malawi voorgestelde inhoudelijke wijzigingen en dat u geen reactie heeft
ontvangen vanuit Malawi op uw verzoek eerst het reeds onderhandelde verdrag te
ratificeren?
3
Kunt u, indien u bovenstaande analyse ondersteunt en er dus feitelijk gezien geen
onderhandelingen plaatsvinden over de door Malawi gewenste aanpassingen,
aangeven welke wijzigingen Malawi doorgevoerd wil zien in het verdrag met
Nederland?
4
Komt het vaker voor dat een land waarmee reeds een verdrag is onderhandeld
geen reactie geeft op voorstellen van Nederland?
Antwoord 1 t/m 4
In het najaar van 2016 ontvingen wij uit Malawi langs diplomatieke kanalen het
bericht dat Malawi bij nader inzien twee inhoudelijke wijzigingen met betrekking
tot de verdeling van heffingsrechten wil aanbrengen in het reeds getekende
belastingverdrag. Het is ongebruikelijk dat een verdrag na ondertekening nog
wordt opengebroken. Met het voorstel van Malawi zou het wetsvoorstel
goedkeuring van het belastingverdrag met Malawi moeten worden ingetrokken en
zouden de onderhandelingen weer opnieuw moeten worden opgestart. Dit kost
veel tijd met als ongewenst gevolg dat de huidige situatie van een verdragsloze
situatie langer zal blijven bestaan. Derhalve heeft het kabinet in zijn reactie aan
Malawi voorgesteld om, zoals gebruikelijk is, de ratificatie van het belastingverdrag
af te ronden en daarnaast te gaan onderhandelen over een wijzigingsprotocol. Tot
op heden hebben wij geen formele reactie ontvangen vanuit Malawi maar het komt
wel vaker voor dat landen op termijn reageren.
5
Bent u bekend met het feit dat Malawi een lage positie op de Human Development
Index van de Verenigde Naties inneemt (plaats 170 van de 188 onderzochte
landen)?
Ja.
6
Bent u van mening dat Malawi ten gunste van de duurzame ontwikkeling van het
land, baat heeft bij een eerlijk aandeel van de belastingen over winstgevende
activiteiten van internationaal opererende bedrijven in hun land?
Ja, meer belastinginkomsten zijn cruciaal voor investeringen in duurzame
economische ontwikkeling in ontwikkelingslanden en het bereiken van de
duurzame ontwikkelingsdoelen (z.g. Sustainable Development Goals ofwel SDG’s).
Nederland biedt technische assistentie bij de capaciteitsopbouw van
belastingdiensten in ontwikkelingslanden. Op verzoek van Malawi gaat Nederland
via het (in Amsterdam gevestigde) International Bureau of Fiscal Documentation
(IBFD) in maart trainingen aan Malawische belastingambtenaren geven op het
gebied van belastingheffing bij internationaal opererende bedrijven. Deze training
volgt op eerdere trainingen op het gebied van internationale belastingheffing en
het tegengaan van belastingontwijking, waaraan Malawi heeft deelgenomen.
Bovendien heeft Nederland, zoals bekend, aan 23 ontwikkelingslanden, waaronder
Malawi, aangeboden het bilaterale belastingverdrag uit te breiden met
antimisbruikbepalingen om belastingontwijking in het ontwikkelingsland door
oneigenlijk gebruik van het belastingverdrag in de toekomst te voorkomen.
7
Bent u op de hoogte van het onderzoek van ActionAid: "An Extractive Affair; How
one Australian mining company's tax dealings are costing the world's poorest
country millions’’?
8
Bent u op de hoogte dat uit het voorgenoemde onderzoek blijkt, dat onder het in
1969 getekende belastingverdrag met Malawi verdragsmisbruik plaatsvond door
een Australisch mijnbouw bedrijf Paladin Mining Ltd. in de periode van 2009 t/m
2014, waardoor de schatkist van Malawi 27,5 miljoen USD is misgelopen?
10
Bent u ook van mening dat het onwenselijk is dat Malawi 27,5 miljoen USD is
misgelopen door middel van de gebruikte kunstmatige fiscale constructie, waarbij
gebruikt werd gemaakt van een in Nederland op het adres van trustkantoor TMF
geregistreerde brievenbusfirma (Paladin Netherlands B.V.)?
11
Ondersteunt u de analyse dat bedrijven op dezelfde manier als geconstateerd in
bovenstaand onderzoek misbruik kunnen maken zodra het nieuwe verdrag
geratificeerd is, vanwege het ontbreken van antimisbruikbepalingen door middel
van de clausule voor directeursbeloningen en voor de vergoeding van technische
diensten?
Antwoord 7, 8, 10 en 11
In het bovengenoemde rapport van ActionAid wordt onder meer gesteld dat het
onder het oude verdrag mogelijk was voor een Australisch mijnbouwbedrijf om via
betalingen van managementfees aan een Nederlandse groepsmaatschappij
tientallen miljoenen dollars minder belasting te betalen in Malawi.
Het kabinet acht de aanpak van internationale belastingontwijking en -ontduiking
maatschappelijk wenselijk en heeft daarbij speciale aandacht voor de positie van
ontwikkelingslanden. Tijdens de onderhandelingen zijn met Malawi diverse
potentiële misbruikstructuren besproken. Dit heeft geresulteerd in het opnemen
van een zogenoemde main purpose test in artikel 10 (dividend), artikel 11
(interest) en artikel 12 (royalty’s). Bij deze main purpose test wordt geen
vermindering van bronbelasting verleend als het voornaamste doel of een van de
voornaamste doelen van het aangaan van een transactie is het verkrijgen van dat
verdragsvoordeel.
Over de managementfees en fees voor technische diensten merken wij op dat het
in zijn algemeenheid niet ongebruikelijk is dat verschillende vennootschappen
binnen een groep onderling diensten verlenen. Voor die diensten zal dan een
zakelijke prijs betaald moeten worden. Aan de ene kant is dan de opbrengst belast
en aan de andere kant is de betaling dan aftrekbaar; dit sluit aan bij het algemeen
geldende principe dat winsten daar belast worden waar de economische
activiteiten plaatsvinden.
Zoals in antwoord op vragen die hierover zijn gesteld in het schriftelijke overleg
van 4 september 2015 (Kamerstukken II, 2014-2015, 25 087, nr. 111) is
aangegeven, is de casuïstiek die in het rapport wordt aangehaald ook tijdens de
onderhandelingen met Malawi besproken. De conclusie van Nederland en Malawi
was dat dergelijke situaties kunnen worden tegengegaan met gebruikmaking van
het standaard instrumentarium, namelijk modelverdragsbepalingen en/of
nationaalrechtelijke bepalingen. In een casus zoals in het rapport wordt geschetst
van een Nederlandse vennootschap zonder eigen personeel die managementfees
in rekening brengt aan een Malawische vennootschap, zal kunnen worden
geconcludeerd dat er geen sprake is van een vergoeding voor door de Nederlandse
vennootschap geleverde diensten. In dat geval is er geen verdragsbepaling
(concreet: de betaling valt niet te duiden als ondernemingswinst van de
Nederlandse vennootschap in de zin van artikel 7 van het verdrag of als een
royalty-betaling aan de deze vennootschap in de zin van artikel 12 van het
verdrag) die het heffingsrecht aan Nederland zou toewijzen of aan de zijde van
Malawi zou beperken. Het Verdrag doet in beginsel ook niet af aan eventuele
aftrekbeperkende maatregelen in Malawi.
In de huidige verdragsloze periode bestaat geen juridische basis voor het
uitwisselen van informatie. Onder het nieuwe verdrag is dat wel het geval.
Hierdoor wordt Malawi dus beter in staat gesteld om anti-misbruikbepalingen toe
te passen.
9
Bent u bekend met het feit dat in Malawi een enorm aantal mensen zijn besmet
met het HIV-virus, 3) en dat 27,5 miljoen USD een significant deel had kunnen
bijdragen aan het verlichten/voorkomen van het hierdoor veroorzaakte menselijk
leed?
Ja, in Malawi zijn meer dan 1 miljoen mensen besmet met het HIV-virus op een
bevolking van 19 miljoen mensen. Twee derde van hen heeft toegang tot
aidsremmers, een derde van hen heeft nog geen toegang tot behandeling. Dit is
deels te wijten aan onvoldoende financiële middelen, deels aan het ontbreken van
een functionerend gezondheidssysteem en deels door onwetendheid en stigma
rondom het HIV-virus en aids.
12
Bent u het eens met de analyse dat het te ratificeren verdrag door deze beperkte
toepassing van de antimisbruikbepalingen niet in lijn is met actie 6 van het OESO
Base Erosion and Profit Shifting (BEPS)-project, welke reeds in 2015 is
aangenomen?
13
Bent u bereid de toepassing van de antimisbruikbepalingen in het verdrag tussen
Malawi en Nederland uit te breiden, zoals beschreven in de OESO BEPS-actie 6?
Antwoord 12 en 13
Allereerst merken wij op dat binnen het BEPS-project geen aparte voorstellen zijn
opgenomen op het terrein van misbruiksituaties met betrekking tot
managementfees en fees voor technische diensten omdat dergelijke situaties
voldoende met het bestaande instrumentarium kunnen worden bestreden.
Omdat de onderhandelingen over het voorliggende Verdrag reeds in 2013 hebben
plaatsgevonden kon geen rekening worden gehouden met de specifieke
uitkomsten van het BEPS-project. Nederland heeft Malawi wel aangemeld voor het
multilateraal instrument (MLI) waarmee belastingverdragen aangepast worden aan
de verdragsgerelateerde BEPS-uitkomsten. Om het verdrag geheel BEPS –conform
te maken hoeft Malawi alleen maar in te tekenen op de MLI, deze te ratificeren en
het belastingverdrag met Nederland onder de werkingssfeer daarvan te brengen.
Overigens komt de principal purposes test uit de MLI in grote lijnen overeen met
de main purpose test die in het voorliggende Verdrag is opgenomen.
14
Bent u bereid Malawi meer belastingrechten toe te kennen, waaronder hogere
bronheffingen ten gunste van de duurzame groei en ter bevordering van de
zelfredzaamheid en ter bevordering van een goed bestuur in Malawi?
Het primaire doel van een belastingverdrag met een ontwikkelingsland is hetzelfde
als het doel van ieder ander belastingverdrag, namelijk ervoor te zorgen dat
dubbele belasting wordt voorkomen zonder mogelijkheden te creëren voor
belastingontwijking en –ontduiking. Verder voorziet een belastingverdrag in
verbeterde rechtszekerheid en administratieve samenwerking. De bijzondere
positie van ontwikkelingslanden en het belang dat Nederland hecht aan een
succesvolle fiscale ontwikkeling van deze staten, rechtvaardigen afwijkingen van
het Nederlandse verdragsbeleid ten opzichte van ontwikkelde landen. In
onderhandelingen over belastingverdragen met ontwikkelingslanden is Nederland
daarom bereid om bijvoorbeeld hogere bronheffingen en een ruimer vaste
inrichtingsbegrip overeen te komen met dien verstande dat Nederland een min of
meer gelijkwaardig resultaat wil als in de verdragen van dat ontwikkelingsland met
vergelijkbare ontwikkelde landen. Ook wordt veel aandacht besteed aan het
onderwerp belastingontwijking. Belastingontwijking is immers een serieus
probleem voor ontwikkelingslanden, aangezien deze de zwakke overheidsfinanciën
van die landen relatief hard raakt.