Antwoord op vragen van het lid Ronnes over het onder verscherpt toezicht plaatsen van Woonstichting Vooruitgang uit Sassenheim

2018Z00390 Vragen van het lid Ronnes (CDA) aan de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over het onder verscherpt toezicht plaatsen van Woonstichting Vooruitgang uit Sassenheim (ingezonden 16 januari 2018)



1. Kunt u bevestigen dat de Sassenheimse Woonstichting Vooruitgang in de gemeente Teylingen recent onder verscherpt toezicht is geplaatst?1
Dat is correct. Hiervoor verwijs ik naar het persbericht van de Autoriteit woningcorporaties (Aw) van 19 december jl.2

2. Kunt u tevens bevestigen dat het bij de stichting al een half jaar hommeles is en dat de Autoriteit Woningcorporaties afgelopen zomer al constateerde dat de governance van de woonstichting tekortkomingen vertoonde?

4. Kunt u bevestigen dat de Autoriteit Woningcorporaties (de Autoriteit) medio 2017 al een interventie bij de woonstichting Vooruitgang heeft gepleegd? Wat was de aanleiding voor deze interventie en waaruit bestond deze?


Antwoord op 2 en 4:
De Aw heeft een governance-inspectie uitgevoerd in maart 2017 en daarna een interventie gepleegd op 16 mei 2017. De Aw heeft daarin de corporatie opgelegd dat zij een verbeterplan moet opstellen en uitvoeren. Dit verbeterplan had met name betrekking op de gesignaleerde tekortkomingen in de governance.

3. Welke tekortkomingen vertoont de governance van de woonstichting precies, welke oorzaken liggen daaraan ten grondslag en moet vastgesteld worden dat de directeur-bestuurder van de woonstichting, in strijd met de statuten van de stichting, de Governancecode voor woningcorporaties niet heeft nageleefd?

5. Welke redenen liggen ten grondslag aan het opstappen van de complete raad van commissarissen van de woonstichting Vooruitgang?

8. Waarop is het verschil van mening tussen de directeur-bestuurder en de raad van commissarissen van de woonstichting gebaseerd?


Antwoord op 3, 5 en 8:
De voormalige Raad van Commissarissen heeft eind maart 2017 aangegeven dat sprake was van een fundamenteel verschil van inzicht tussen raad en bestuurder over de ‘governance’ van de corporatie, hetgeen de Aw ook heeft geconstateerd. De zorgen en twijfels van de Aw betroffen in eerste instantie de relatie tussen bestuurder en Raad van Commissarissen.
Eind oktober heeft de voormalige raad conform artikel 29 BTIV een melding gedaan van ‘een onoverbrugbaar geschil tussen het bestuur en de raad van commissarissen’. In de optiek van de Aw bestonden er fundamentele verschillen van inzicht tussen raad en bestuurder met name over de wederzijdse taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden.
De voormalige Raad van Commissarissen heeft per brief van 8 december 2017 aan de Aw onder andere het volgende aangegeven: “Er is onvoldoende zicht op oplossingen binnen afzienbare termijn.” en “Gelet op het geheel van omstandigheden, achten wij het niet zorgvuldig en niet passend onze zetel als raad van commissarissen aan te houden.”
In haar verantwoordingsgegevens over 2016 heeft de corporatie aangegeven dat de statuten zijn nageleefd. De naleving van de governancecode maakte geen onderdeel uit van de uitgevoerde governance-inspectie. De Aw toetst op de vereisten uit de Woningwet en niet op de naleving van de governancecode van de sector voor zover dat niet raakt aan de wettelijke vereisten. Naleving van de governancecode wordt door de sector zelf gedaan.


6. Is het waar dat de Autoriteit vindt dat met het opstappen van alle leden van de raad van commissarissen de problemen eerder verergerd zijn? Deelt u die visie?

7. Is het u bekend welke verergerde problemen de Autoriteit hierbij op het oog heeft en wat de overwegingen van de Autoriteit zijn om de woonstichting nu onder verscherpt toezicht te plaatsen?


Antwoord op 6 en 7:
Het opstappen van alle leden van de Raad van Commissarissen is voor de Aw reden geweest voor het instellen van verscherpt toezicht. Ik acht dat een logische stap, omdat het wegvallen van intern toezicht bij een corporatie een ernstig feit is.

9. Kunt u bevestigen dat, in lijn met de statuten en het Reglement werkwijze voor de raad van commissarissen van de woonstichting Vooruitgang, de raad van commissarissen toezicht dient te houden op het doen en laten van de directeurbestuurder en deze zo nodig kan schorsen en ontslaan?
In de statuten van Woonstichting Vooruitgang is de toezichthoudende taak van de Raad van Commissarissen en de bevoegdheid van de Raad van Commissarissen tot schorsen en ontslaan van het bestuur geregeld. Het Reglement werkwijze voor de raad van commissarissen gaat wel in op het gegeven dat de Raad van Commissarissen toezicht dient te houden op de bestuurder, maar niet op schorsing en ontslag.

10. Waarom heeft de raad van commissarissen niet besloten om de directeurbestuurder te schorsen of te ontslaan?
De voormalige Raad van Commissarissen heeft een voorgenomen besluit tot onmiddellijke schorsing van de bestuurder genomen en is daarna opgestapt.

11. Hoe kan het dat bij een substantieel verschil van opvatting over de governance tussen de raad van commissarissen en de directeur-bestuurder, de complete raad van commissarissen opstapt en de directeur-bestuurder aanblijft? Wat vinden de Autoriteit en u van deze (omgekeerde) gang van zaken?
Het is een eigen beslissing van de RvC geweest om voltallig op te stappen. De Aw vindt deze gang van zaken ongebruikelijk en ongewenst.

12. Worden op grond van de statuten van de woonstichting de leden van de raad van commissarissen benoemd door de raad van commissarissen?
Ja, met uitzondering van de situatie van ontstentenis en belet waarin de gehele Raad van Commissarissen is weggevallen.

13. Zijn er tijdelijk drie kandidaten benoemd in het kader van het intern toezicht? Zo ja, door wie zijn deze kandidaten aangezocht en benoemd, nu de raad van commissarissen in oude samenstelling al eerder voltallig is opgestapt?
In de statuten van de corporatie is opgenomen dat bij belet of ontstentenis van alle leden van de Raad van Commissarissen de bestuurder de Minister belast met de zorg voor de volkshuisvesting verzoekt tijdelijk te voorzien in intern toezicht (hierna: ‘tijdelijke voorziening”). Deze tijdelijke voorziening dient onder andere zorg te dragen voor de formatie van een Raad van Commissarissen. De Aw is gemandateerd om te voorzien in tijdelijk intern toezicht en heeft op 9 januari jl. drie tijdelijke intern toezichthouders aangesteld voor een periode van drie maanden. Hun namen zijn: mevrouw N. Boudrie-Poll en de heren prof. dr. mr. G.D. Minderman en mr. A.L.M. Vlak.

14. Wat vindt u, terwijl de woonstichting Vooruitgang onder verscherpt toezicht is geplaatst, van de mededeling van de directeur-bestuurder aan het gemeentebestuur van Teylingen dat het een interne kwestie betreft?
De directeur-bestuurder heeft aan de Aw aangegeven dat hij zich niet herkent in deze en dat hij over het opstappen van de RvC in openheid heeft gecommuniceerd met het lokale bestuur. Uit het feit dat er een interventie heeft plaatsgevonden door de extern toezichthouder, kan reeds worden geconcludeerd dat het om meer gaat dan een interne kwestie. Het intern toezicht ziet er onder andere op toe dat de belangen van stakeholders (met name gemeente en de huurders) voldoende zijn geborgd en met name om die reden acht ik het wegvallen van het intern toezicht ook een externe aangelegenheid.

15. Wat vindt u van het feit dat de directeur-bestuurder, op grond van zijn perceptie dat het een interne kwestie betreft, weigert aan het gemeentebestuur van Teylingen volledige opening van zaken te geven over de exacte gang van zaken bij de woonstichting?
Bestuurder heeft aan de Aw aangegeven dat hij zich niet herkent in de weergave in de vraagstelling. In algemene zin acht ik het van belang dat corporaties openheid en transparantie betrachten naar hun stakeholders zoals gemeenten.

16. Deelt u de conclusie dat vanwege de publieke taak van de woningstichting snel volledige openheid en transparantie noodzakelijk is, nu huurders en het gemeentebestuur van Teylingen, door de opstelling van de directeur-bestuurder, belangrijke informatie die hen direct raakt, ontberen?
De bestuurder heeft aan de Aw aangegeven al zo te handelen en zo ook te blijven handelen. Een dergelijke handelswijze ligt in de rede. De Aw zal hier ook op aandringen bij de corporatie en waar nodig handelend optreden.

17. Onderschrijven u en de Autoriteit de opvatting van de directeur-bestuurder dat “deze bewaking niets met de bedrijfsvoering te maken heeft en er ook financieel niks aan de hand is. Integendeel, Vooruitgang is financieel hartstikke gezond”? Zo nee, wat is dan uw oordeel en waarop is dat gebaseerd?
De Aw kan bevestigen dat er op dit moment geen sprake is van zorgen omtrent de financiële positie. Het verscherpt toezicht komt met name voort uit de governanceproblemen en het wegvallen van het intern toezicht.

18. Op welke wijze kan gewaarborgd worden dat de financiële continuïteit van de woonstichting Vooruitgang op korte en lange termijn gezond is, de plannen voor de sociale woningbouw in de gemeente Teylingen niet in het gedrang komen, de huurders van de woonstichting zich geen zorgen hoeven te maken en zij geen gevolgen zullen ondervinden van de gang van zaken bij de woonstichting?
De Aw heeft ervoor gezorgd dat is voorzien in het intern toezicht bij de corporatie. Dit intern toezicht gaat tevens zorgdragen voor de formatie van een nieuwe raad van commissarissen. De financiële positie van de corporatie geeft op dit moment geen aanleiding tot zorgen. De corporatie is gehouden tot het opstellen en uitvoeren van een herstelplan voor de governance van de corporatie. Deze aanpak moet ertoe leiden dat huurders geen nadeel ondervinden van de ontstane situatie.

Indiener(s)