Vragen van de leden Omtzigt (CDA), Hennis-Plasschaert (VVD), Bruins
(ChristenUnie) en Sneller (D66) aan de ministers van Financiën en van
Buitenlandse Zaken over de rechtsgrondslag van het voorgestelde Europees
Monetair Fonds en een Duits parlementair advies dat de voorgestelde
rechtsgrondslag (artikel 352 van het EU werkingsverdag) ontoereikend acht.
Vraag 1
Heeft u kennis genomen van het EU voorstel: Verordening van de Raad tot
instelling van het Europees Monetair Fonds COM (2017) 827?
Ja, daar heb ik kennis van genomen.
Vraag 2
Klopt het dat de Commissie artikel 352 van het EU-Werkingsverdrag als
rechtsgrondslag gekozen heeft, de zogenaamde flexibiliteitsclausule?
Het klopt dat de Commissie artikel 352 van het EU-Werkingsverdrag als
rechtsgrondslag gekozen heeft.
Vraag 3
Herinnert u zich dat u in de BNC fiche aan de Kamer geen duidelijkheid gaf over de
bevoegdheid van de Europese Unie en dat u nadere duiding zou vragen op een
aantal punten?
In het BNC fiche heb ik aangegeven dat het voor het kabinet onvoldoende duidelijk
is waarom het oprichten van een Europees Monetair Fonds (EMF) op deze wijze
nodig is, en dat het kabinet inderdaad om nadere duiding zal vragen over de
rechtsgrondslag.
Vraag 4
Beschikt u over (nader) juridisch advies over de toepassing van artikel 352 van
bijvoorbeeld de juridische dienst van het ministerie, van de landsadvocaat of van
een instelling van de Europese Unie? Zo ja, kunt u dat juridisch advies delen met
de tweede Kamer voor woensdag 14.00 uur, zodat de inhoud betrokken kan
worden bij het Algemeen Overleg over het behandelvoorbehoud?
Nee, wij beschikken niet over (nader) advies over de toepassing van artikel 352.
Zoals gebruikelijk zijn juristen van de relevante departementen betrokken geweest
bij opstellen van het betreffende BNC-fiche. Het resultaat van dit proces is
weergegeven in het fiche zelf.
Vraag 5:
Heeft u kennis genomen van ‘Fragen zur Rechtsgrundlage und Subsidiarität des
Vorschlags der Europäischen Kommission zur Einrichtung eines Europäischen
Währungsfonds’ die de juridische dienst van de Duitse bondsdag op 25 januari
2017 gepubliceerd heeft?
Ja, daar heb ik kennis van genomen.
Vraag 6
Heeft u kennis genomen van het feit dat volgens dit advies de verordening niet
gebaseerd kan worden op artikel 352 van het EU-Werkingsverdrag omdat niet
duidelijk aangetoond kan worden dat het leidt tot meer eenheid, efficiency en een
betere verantwoording dan het huidige ESM?
Ja, daar heb ik kennis van genomen.
Vraag 7
Deelt u de conclusies van dit Duitse rapport en dan met name de conclusie dat de
Europese Commissie dit voorstel niet kan baseren op artikel 352? Kunt u dit
uitgebreid toelichten?
De Commissie stelt het gebruik van artikel 352 van het EU-Werkingsverdrag voor
als rechtsgrondslag om het Europese Stabiliteitsmechanisme (ESM) door te
ontwikkelen in een EMF en dit EMF te integreren in het juridische raamwerk van de
EU. De Bondsdag analyseert drie voorwaarden die verbonden zijn aan de
toepassing van artikel 352 VWEU.
Voor het hanteren van artikel 352 moet ten eerste overwogen worden of optreden
in het kader van de beleidsgebieden van de Verdragen (met uitzondering van het
Gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid) noodzakelijk is om één van
de doelstellingen van de Verdragen te verwezenlijken. Ten tweede moet er geen
enkele andere Verdragsbepaling voorzien in het nemen van maatregelen om deze
doelstelling te verwezenlijken. Ten derde moet het voorgenomen optreden er niet
toe leiden dat de Unie meer bevoegdheden krijgt dan in de Verdragen is voorzien.
De juridische dienst van de Bondsdag gaat bij de toets van de noodzakelijkheid
van het optreden in op aspecten die volgens de Commissie nodig zijn voor de
verwezenlijking van de Verdragsdoelstelling van het bewaken van de financiële
stabiliteit en die met dit voorstel zouden moeten worden bevorderd: eenheid,
efficiëntie en democratische verantwoordingsplicht. Volgens de juridische dienst
van de Bondsdag toont de argumentatie van de Commissie op grond van eenheid,
efficiëntie en democratische verantwoordingsplicht niet overtuigend aan dat de
betreffende doelstellingen van de Verdragen thans in onvoldoende mate
verwezenlijkt worden. Daarmee is het niet overtuigd dat deze actie op basis van
artikel 352 VWEU noodzakelijk is.
Voor het kabinet is onvoldoende duidelijk waarom het oprichten van een EMF op
basis van artikel 352 van het EU-werkingsverdrag nodig is, te meer omdat er met
het Europese Stabiliteitsmechanisme (ESM) al een noodmechanisme bestaat
waarmee de Verdragsdoelstelling van het bewaken van de financiële stabiliteit
mede wordt verwezenlijkt.
Er is nog geen concreet behandelingstraject van het Commissievoorstel voorzien.
Nederland zet, anders dan het Commissievoorstel, in op behoud van de
intergouvernementele vormgeving van het noodfonds. Mocht het voorstel van de
Commissie voor de oprichting van een EMF desalniettemin ter behandeling voor
komen te liggen in een Raadswerkgroep dan zal Nederland, zoals ter sprake kwam
tijdens het AO Behandelvoorbehoud van woensdag 31 januari jongstleden, de
Juridische Dienst van de Raad verzoeken om een opinie over de rechtsgrondslag
die de Commissie gebruikt in haar voorstel.
Vraag 8
Op welke wijze hebben de Nederlandse of andere regering de discussie gevoerd
met de commissie of in de Raad over de rechtsgrondslag en/of de subsidiariteit
van dit voorstel tot nu toe?
Er heeft tot op heden enkel op hoofdlijnen discussie plaatsgevonden tussen
lidstaten over het versterken van het ESM. Een concrete inhoudelijke discussie
over het voorstel van de Commissie is er nog niet geweest. De institutionele
vormgeving van het EMF in het voorstel van de Commissie, en de mogelijkheid om
artikel 352 VWEU toe te passen om een EMF in het juridische raamwerk van de EU
te integreren, is in januari in de Ecofin en de Eurogroep aan de orde gesteld door
sommige lidstaten. Nederland heeft tijdens deze bredere gedachtewisselingen
over de EMU aangegeven vast te willen houden aan de bestaande
besluitvormingsprocedures en het intergouvernementele karakter van het
noodfonds. Daarnaast heeft Nederland aangegeven met het oog op het versterken
van het noodfonds ook een voorstander te zijn van het verder uitbouwen van een
ordentelijk proces voor de herstructurering van een onhoudbare overheidsschuld
(oftewel een ‘sovereign debt restructuring mechanism’). Het kabinet zet in op het
verkennen van een variant waarbij de bestaande besluitvormingsprocedures en
het intergouvernementele karakter van het ESM behouden blijven.
Vraag 9
Heeft de regering een voorkeur voor een communautair noodfonds (zoals dit
voorstel van de commissie) of een noodfonds dat intergouvernementeel geregeld
wordt (zoals het huidige ESM)?
Zoals aangegeven in het fiche houdt het kabinet uit oogpunt van optimale grip van
lidstaten op de inzet van EMF-instrumenten, waaronder steunprogramma’s aan
lidstaten, bij de doorontwikkeling van het ESM naar een EMF vast aan de
bestaande besluitvormingsprocedures en het intergouvernementele karakter van
het noodfonds.
Vraag 10
Kunt u deze vragen binnen een week beantwoorden met het oog op het plenaire
debat over de toekomst van de eurozone?
Ja.