Antwoord op vragen van het lid Lodders over de stijging van de lokale lasten en het COELO-rapport

2018Z00606 Vragen van het lid Lodders (VVD) aan de staatssecretaris van Financiën over de stijging van de lokale lasten en het COELO-rapport (ingezonden 18 januari 2018)



1 Bent bekend het met het rapport van het Centrum voor Onderzoek van de Economie van de Lagere Overheden (COELO) 'Kerngegevens Belasting Grote Gemeenten, gepresenteerd op woensdag 16 januari 2018?

2 Wat is uw appreciatie van de stijging van de lasten in veel gemeenten, zoals de stijging van de onroerendezaakbelasting (OZB) in Eindhoven met 9,4%?

3 Deelt u de mening dat het wenselijk is de stijging van de lokale lasten te minimaliseren, zeker nu het streven is om alle Nederlanders te laten voelen dat het economisch beter gaat?

4 Wat is uw appreciatie van het in het COELO-rapport genoemde feit dat de macronorm voor de stijging van de OZB in alle jaren tussen 2012 en 2016 overschreden is?

10 Bent u bereid met de decentrale overheden in gesprek gegaan over waarom het structureel niet lijkt te lukken om de OZB-stijging minimaal te houden en daarmee de belastingbetaler te ontzien?


Antwoord
Ik heb kennis genomen van het rapport van het Centrum voor Onderzoek van de Economie van de Lagere Overheden (COELO) 'Kerngegevens Belasting Grote Gemeenten, gepresenteerd op woensdag 16 januari 2018. Het is aan de democratisch vertegenwoordigende organen van de gemeente om de beslissing te nemen om onroerendezaakbelasting (OZB) al dan niet te heffen. Daarbij maken ze een afweging in welke mate ze gebruik willen maken van deze algemene belasting. In het artikel wordt als voorbeeld hiervan de gemeente Eindhoven genoemd. Het is de gemeenteraad van Eindhoven die heeft besloten tot wijziging van de OZB-tarieven. Deze keuze is in een democratisch proces door de gekozen lokale volksvertegenwoordigers gemaakt. Het Rijk baseert haar oordeel ten aanzien van ontwikkeling van de lokale lasten op het totale beeld aan lokale lasten aan de hand van de cijfers die het COELO eind maart publiceert. Voor de ontwikkeling van de ozb-tarieven is het ook belangrijk dit in perspectief te plaatsen. Daarom is het goed te weten in welke mate de andere lokale lasten stijgen of dalen. Daarop vooruitlopend wordt in het bedoelde artikel aangegeven dat de gemiddelde stijging van de lokale heffingen in de 38 onderzochte gemeenten lager ligt dan de verwachte inflatie.

5 Hoeveel gemeenten hebben op individuele basis in de jaren tussen 2012 en 2016 de macronorm overschreden en wat waren de grootste (structurele) overschrijdingen?

6 Wat wordt er concreet gedaan door gemeenten, of door de rijksoverheid in overleg met gemeenten, om de OZB-stijging te beperken?

7 Kunt u aangeven waarom de in het bestuursakkoord met de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) afgesproken maatregel van compensatie in het gemeentefonds bij overschrijding van de OZBmacronorm nooit geeffectueerd is?

9 Kunt u aangeven waarom ook na de evaluatie, de in vraag 7 beschreven maatregel nooit gebruikt is?


Antwoord
Jaarlijks wordt tijdens het Bestuurlijk Overleg Financiële Verhoudingen tussen het Rijk en de decentrale overheden gesproken over de ontwikkeling van de lokale heffingen. In het gesprek wordt tevens vastgesteld of de ontwikkeling van de ozbopbrengsten binnen de macronorm ozb is gebleven. In de jaren 2012-2016 is de macronorm overschreden. Een overschrijding in enig jaar kan in een volgend jaar worden gecompenseerd door de macronorm voor dat jaar te verlagen. In onderling overleg is in de betreffende jaren besloten om de overschrijding van de macronorm in mindering te brengen op de macronorm voor het daaropvolgende jaar. Uit het jaarlijkse onderzoek van het COELO zijn geen gegevens beschikbaar over het aantal gemeenten dat op individuele basis de macronorm heeft overschreden. De stijging van de ozb-tarieven per individuele gemeenten zijn wel beschikbaar echter de stijging van de ozb-opbrengstcijfers per individuele gemeenten daarentegen niet.

8 Deelt u de mening van de werkgroep evaluatie systematiek macronorm onroerendzaakbelasting uit 2014, dat: "De [macro]norm in de ogen van de werkgroep niet [heeft] bijgedragen aan de gematigde lastenontwikkeling"?
Ik deel de conclusies van het rapport uit 2014, maar wel in hun context. De volledige conclusie luidt “De norm heeft in de ogen van de werkgroep niet bijgedragen aan de gematigde lastenontwikkeling, daar de besluitvorming over tarieven in gemeenten in de eerste plaats geënt is op lokale afwegingen. De macronorm speelt daarin geen rol.”. Het zijn lokale afwegingen die leiden tot een wijziging in het tarief van de OZB. Daarbij speelt de macronorm op individueel niveau over het algemeen geen rol. De macronorm ziet namelijk ook niet op individuele ontwikkelingen bij gemeenten maar op het landelijke cijfer van de ontwikkeling van de OZB.

Indiener(s)