Antwoord op vragen van het lid Van Eijs over het door de bouwsector stelselmatig negeren van adviezen van de Onderzoeksraad voor de Veiligheid

2017Z16979 2018-0000058871 Vragen van het lid Van Eijs (D66) aan de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over het door de bouwsector stelselmatig negeren van adviezen van de Onderzoeksraad voor de Veiligheid (ingezonden 4 december 2017)



1 Bent u op de hoogte van het artikel ‘Bouw negeert adviezen Onderzoeksraad voor Veiligheid’? 1)
Ja.

2 Is het waar dat fundamentele adviezen van de Onderzoeksraad voor de Veiligheid (OvV), naar aanleiding van in sommige gevallen dodelijke ongevallen, de afgelopen jaren stelselmatig zijn genegeerd door de bouwsector?
In mijn antwoorden op de vragen van de leden Beckerman en Kent (2017Z16886) heb ik uiteengezet dat wel degelijk opvolging wordt gegeven aan de aanbevelingen van OvV.

3 Is het waar dat ongevallen in veel gevallen niet worden geregistreerd, zodat er geen lessen uit kunnen worden getrokken? Kunt u uitleggen in hoeverre registratie van ongevallen verplicht is voor bouwbedrijven?
De Arbeidsomstandighedenwet verplicht werkgevers om arbeidsongevallen met werknemers die leiden tot meer dan drie werkdagen verzuim te registreren en arbeidsongevallen die leiden tot de dood, ziekenhuisopname of blijvend letsel te melden bij de Inspectie SZW. Een doel van de registratie en melding is om te leren van de ongevallen en herhaling te voorkomen. In mijn antwoorden op de vragen van de leden Beckerman en Kent (2017Z16886) heb ik gewezen op het instrument ‘Storybuilder’. Storybuilder is ontwikkeld om lessen te kunnen trekken uit ernstige arbeidsongevallen. Het RIVM beheert Storybuilder en ondersteunt partijen bij het verbeteren van de arbeidsveiligheid. In de brief1van mijn ambtsvoorganger aan de OVV over haar aanbevelingen in het rapport “Hijsen in de stad: ongeval bouwplaats Rijnstraat” is aangegeven dat er nog overleg plaatsvindt met de sector over het bijhouden van ongevallen (incidenten) in de omgeving van de bouwplaats.

4 In hoeverre wordt er door bouwbedrijven gewerkt met ‘hoofdconstructeurs’, zoals de OvV eerder meerdere malen heeft aanbevolen?
De OvV heeft in het rapport Veiligheidsproblemen met vallen gevelplaten (2006) de aanbeveling gedaan zorg te dragen dat er bij elk bouwproject één verantwoordelijk coördinator (‘hoofdconstructeur’) is voor de constructieve veiligheid van het gehele bouwwerk. Door de bouwsector is hieraan invulling gegeven met de Neprom gedragscode Constructieve veiligheid (2008) en het Compendium Aanpak Constructieve Veiligheid (2008/2011). Deze documenten beschrijven hoe de borging en verantwoordelijkheid voor de constructieve veiligheid kan worden geregeld onder andere door het aanstellen van een hoofdconstructeur of coördinerend constructeur. Ik beschik niet over informatie in hoeverre momenteel daadwerkelijk met een hoofdconstructeur wordt gewerkt. Een gecoördineerde borging van de constructieve veiligheid is ook beoogd met het wetvoorstel Kwaliteitsborging voor het bouwen. Ik verwijs hiervoor naar mijn antwoord op vraag 3 van de vragen van de leden Beckerman en Kent (2017Z16886).

5 Bent u bereid met de bouwsector en de OvV in overleg te gaan om te kijken in hoeverre de aanbevelingen alsnog kunnen worden omgezet in concrete maatregelen?
Uit mijn voorgaande antwoorden kunt u opmaken dat de aanbevelingen van de OvV worden opgevolgd en dat er in dat kader met de bouwsector overleg plaatsvindt over de verschillende mogelijkheden om de bouwveiligheid te verbeteren. Hiermee voer ik de kabinetsreacties op de verschillende rapporten van de Onderzoeksraad uit. Een overleg hierover met de OvV vind ik daarom niet nodig.
1 Zie kamerstuk TK 28325 nr. 167 d.d. 23 oktober 2017

Indiener(s)