Antwoorden van de minister voor Buitenlandse Handel en
Ontwikkelingssamenwerking op vragen van
Voordewind (CU) over de voortgang van het kledingconvenant en het
tekortschieten van de verbeterplannen van kledingbedrijven.
Vraag 1
Kent u het bericht “De verbeterplannen van de kledingindustrie schieten nog
steeds tekort” ? 1)
Ja.
Vraag 2
Wat is uw reactie op het ontbreken van veel kledingbedrijven als deelnemer aan
het Convenant Duurzame Kleding en Textiel? Verwacht u het doel van 50 procent
deelname komend jaar te gaan halen? Deelt u de mening dat een hoge deelname
van bedrijven aan het convenant zwaar moet meetellen in de evaluatie van de
convenanten, omdat anders een gelijk speelveld ontbreekt?
Er zal hard gewerkt moeten worden om in 2018 minstens de helft van de textielen
kledingbedrijven mee te laten doen met het convenant. Voor een grotere
impact moet een aantal grote internationale merken zich ook verbinden aan het
convenant, aangezien die ongeveer de helft van de Nederlandse markt beslaan.
Mede om deze reden wordt er samengewerkt met het vergelijkbare
textielconvenant in Duitsland; deze samenwerking vergroot het bereik en de
impact van beide convenanten.
In het regeerakkoord staat dat het kabinet het IMVO-convenantenbeleid over twee
jaar zal evalueren, en op basis daarvan besluiten of en welke aanvullende
(dwingende) maatregelen nodig zijn. In de evaluatie wordt ook zeker gekeken naar
het percentage deelnemende bedrijven.
Vraag 3
Hoe verklaart u dat van de deelnemende bedrijven slechts 18% een uitgewerkt
plan heeft om misstanden als kinderarbeid en moderne slavernij tegen te gaan en
werknemers een leefbaar loon en een veilige werkplek te bieden? Gaat dit
percentage in 2018 naar 100%? Zo nee, waarom niet?
Vraag 4
Hoe verklaart u dat slechts 17% van de bedrijven de risico’s in de eigen keten
voldoende heeft onderzocht op basis van een analyse van potentiële risico’s? Gaat
dit percentage in 2018 naar 100%? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 3 en 4
Hier is sprake van een misverstand. De genoemde percentages hebben betrekking
op een - in het voorjaar 2017 uitgevoerde - zelfevaluatie over de implementatie
van gepaste zorgvuldigheid. Het betreft hier een geaggregeerd percentage met
‘ja’ beantwoorde vragen, en niet een percentage bedrijven. Deze informatie zegt
dus niets over het aantal bedrijven dat wel of geen actie heeft genomen op
genoemde categorieën, maar geeft een algemeen inzicht in de stand van zaken
aan het begin van de uitvoering van het convenant.
In de zomer van 2017 dienden bijna alle (57) bedrijven ook hun plan van aanpak in
waarin zij toelichten hoe zij het proces van gepaste zorgvuldigheid (due diligence)
inrichten. De vier overige bedrijven hebben geen plan ingeleverd vanwege
faillissement of moeilijke economische omstandigheden. Het secretariaat van het
convenant heeft de plannen geanalyseerd en is hierover in gesprek gegaan met de
bedrijven. Ook hieruit bleek dat niet alle bedrijven even vergevorderd zijn in de
implementatie van gepaste zorgvuldigheid.
Het kabinet verwacht dat bedrijven het komende jaar forse stappen zetten. In het
voorjaar van 2018 zullen deelnemende bedrijven wederom een zelfevaluatie
uitvoeren. Het secretariaat beoordeelt of de inspanningen en de voortgang van de
deelnemende bedrijven redelijk zijn, gegeven de omvang van het bedrijf, de
positie in de keten en de mate van ervaring met IMVO. Van bedrijven die op
onderdelen geen of slechts beperkte voortgang kunnen rapporteren wordt
verwacht dat zij inzichtelijk maken waarom zij niet meer voortgang hebben
gerealiseerd.
Vraag 5
Erkent u het belang van transparantie en het publiceren van de
productielocatielijst? Erkent u dat op basis van de huidige informatie consumenten
nog steeds geen inzicht hebben hoe de productieketen en de verbeterplannen per
kledingmerk er uitziet? Bent u bereid om de transparantie te vergroten?
Het kabinet erkent, net als de andere partijen van het convenant, het belang van
transparantie. Zo moeten deelnemende bedrijven uiterlijk in het derde jaar na
aansluiting bij het convenant publiekelijk communiceren over hun IMVO
inspanningen.
Voor de publicatie van de productieketen per kledingmerk geldt een andere
afspraak. Tijdens de onderhandelingsfase bereikten partijen overeenstemming
over het publiceren van een geaggregeerde lijst, omdat publicatie van de
productieketen per kledingmerk volgens veel bedrijven de concurrentiepositie
negatief kan beïnvloeden. Deze afspraak heeft geleid tot de publicatie van de
2802 productielocaties. Overigens communiceren een aantal bedrijven wel op
individuele basis over hun productieketen, bijvoorbeeld via hun eigen websites.
De praktijk laat zien dat de huidige constructie met een geaggregeerde
productielijst wel werkt om misstanden aan te pakken. De toegenomen
transparantie heeft al tot concrete gesprekken en oplossingen geleid tussen
maatschappelijke organisaties en bedrijven over misstanden in fabrieken die op de
geaggregeerde lijst staan.
Vraag 6
Klopt het dat in de jaarrapportage geen aandacht is besteed aan een stappenplan
voor leefbare lonen? Worden leefbare lonen expliciet meegenomen in de
verbeterplannen die bedrijven moeten opstellen?
Leefbaar loon is een van de negen thema’s van het convenant.
Convenantspartijen hebben vastgesteld dat leefbaar loon en vakbondsvrijheid
cruciaal zijn en verbetering op deze twee thema’s een positief effect heeft op alle
andere sociale thema’s. Leefbaar loon is dan ook op verschillende manieren
geprioriteerd in de werkzaamheden van het afgelopen jaar. Zo heeft het
convenant een praktische training gegeven over leefbaar loon, is een collectief
project leefbaar loon gestart en is gewerkt aan een concept stappenplan
(roadmap) voor leefbaar loon. Het stappenplan is nog in ontwikkeling en is daarom
nog niet meegenomen in de jaarrapportage. Het stappenplan vormt, net als de
verdere ontwikkeling van het collectieve project, een van de prioriteiten van 2018.
Daarnaast wordt van aangesloten bedrijven verwacht dat zij in hun risicoanalyse
aandacht besteden aan alle negen thema’s, waaronder leefbaar loon. Wanneer
bedrijven in het proces van gepaste zorgvuldigheid een gebrek aan leefbaar loon
als prioritair risico identificeren, komt dit ook terug in het plan van aanpak. In
meerdere plannen van aanpak staan dan ook acties die bijdragen aan het
toewerken naar leefbare lonen; bijvoorbeeld het aangaan van de dialoog over dit
onderwerp met leveranciers, het maken van een analyse van de eigen
inkooppraktijken in relatie tot leefbaar loon en het realiseren van
loonverbeteringen in de keten. Een van de deelnemers won de Fair Wear
Foundation best practice award1
voor afspraken over een leefbaar loon en
bijbehorende kledingprijs met een fabriek in Turkije.
1) Trouw, 18 december 2017
Toelichting:
Deze vragen dienen ter aanvulling op eerdere vragen terzake van het lid Hijink
(SP), ingezonden 22 december 2017 (vraagnummer 2017Z18851)