Beantwoording vragen over het gebruik van uit het wild gevangen
dieren in een dierexperiment
1
Kent u het bericht ‘Rijksuniversiteit Groningen zet wilde vogels in voor dierproeven
en is daarmee mogelijk in overtreding’?
Ja.
2
Klopt het dat bij deze experimenten honderden spreeuwen en kauwen uit het wild
worden gevangen om ze te gebruiken in experimenten, waarna de dieren worden
gedood?
Voor dit onderzoek in Groningen zullen over een periode van 5 jaar in totaal 220
tot 250 spreeuwen en 40 tot 50 kauwen worden gebruikt in dierproeven. Na afloop
van het experiment worden de dieren gedood.
3
Klopt het dat de kauw en de spreeuw inheemse en beschermde vogelsoorten zijn
en dat met name het aantal spreeuwen de afgelopen jaren dramatisch is
afgenomen?
Alle inheemse vogels in Nederland zijn beschermd onder de Wet
natuurbescherming. Dit geldt ook voor de spreeuw en de kauw. Bij de kauw is de
populatie gedurende de laatste decennia stabiel en omvat volgens Stichting
Vogelonderzoek Nederland (SOVON) 200.000 paren. Bij de spreeuw is er sprake
van een forse achteruitgang in aantallen sinds de laatste 25 jaar. Desondanks
komt er nog steeds een grote pop
4
Deelt u de mening dat het gebruik van uit het wild gevangen beschermde en
bedreigde diersoorten voor experimenten ten principale zeer onwenselijk is en
daarom dient te worden afgewezen?
Uit het wild gevangen, beschermde dieren mogen in principe niet in dierproeven
gebruikt worden. Hiervan kan worden afgeweken indien door middel van een
wetenschappelijke motivering wordt aangetoond dat het doel van de dierproef niet
kan worden bereikt met een dier dat voor gebruik in een dierproef is gefokt.
5
Op basis van welke argumenten heeft de Dierexperimentencommissie besloten
het vangen van bedreigde en beschermde vogels toe te staan om ze vervolgens te
gebruiken in een dierproef en ze na afloop te doden?
Onder de Wet natuurbescherming (voorheen Flora- en faunawet) is het verboden
om beschermde inheemse dieren te vangen en/of te doden. De Rijksuniversiteit
Groningen beschikt over een ontheffing van dit verbod voor het vangen en doden
van vogels voor wetenschappelijk onderzoek. Deze ontheffing is in 2015 verleend.
De Centrale Commissie Dierproeven (CCD) is een zelfstandige, onafhankelijke
commissie die dierproefprojecten beoordeelt. Bij dit dierproefproject heeft de CCD
geconcludeerd dat de doeleinden het gebruik van de dieren rechtvaardigt.
6
Welke andere ethische commissies keken naar de aanvraag van dit experiment?
7
Bent u bereid om de overwegingen en de conclusies van deze ethische
commissies openbaar te maken? Zo nee, waarom niet?
Antwoord vraag 6 en 7
De CCD kan als enige instantie in Nederland besluiten om vergunningen voor
dierproeven te verlenen. Daarbij wordt de CCD geadviseerd door erkende
Dierexperimentencommissies (DEC's). De DEC-RUG heeft op 10 november 2015 de
CCD positief geadviseerd over dit dierproefproject. De advisering van de DEC is
beschikbaar op de website van de CCD.
8
Deelt u de mening dat een ethische toets in principe openbaar zou moeten zijn
aangezien een ethische toets gaat over wat aanvaardbaar is binnen de
samenleving en dat deze overwegingen niet geheim gehouden zouden mogen
worden?
Transparantie over dierproeven staat bij mij voorop. Zo wordt van ieder vergunde
dierproefproject een niet-technische samenvatting gepubliceerd op de website
van de CCD. Daarmee kan iedereen zich informeren voor welke doeleinden
dierproeven in Nederland worden uitgevoerd, hoeveel dieren hiervoor worden
gebruikt en met welke mate van ongerief. Op basis van deze informatie beoordeelt
de CCD dierproefprojecten en maakt daarbij gebruik van een ethisch
afwegingskader. Het ethische afwegingskader, dat zowel door de DEC’s als de CCD
wordt gebruikt, is eveneens publiek beschikbaar op de website van de CCD.
9
Bent u bereid om de Rijksuniversiteit Groningen te sommeren om deze dierproef
met beschermde en bedreigde dieren te staken en de gevangen vogels de vrij te
laten? Zo nee, waarom niet?
Nee, hiervoor zie ik geen aanleiding. De CCD heeft, na een zorgvuldige afweging,
een vergunning afgegeven voor dit dierproefproject van de Rijksuniversiteit
Groningen.