Vragen van de leden Van Oosten en Van den Bosch (beiden VVD) aan de
ministers voor Rechtsbescherming en van Binnenlandse Zaken en
Koninkrijksrelaties over het bericht 'Kwetsbaarheid voor omkoping een
reëel risico'. (ingezonden 14 december 2017, 2017Z18007)
Vraag 1
Heeft u kennisgenomen van het bericht 'Kwetsbaarheid voor omkoping
een reëel risico'? 1)
Ja.
Vraag 2
Kunt u aangeven of gemeenten voldoende mogelijkheden hebben om
risicovolle functies te screenen op criminele antecedenten? Herkent u de
zorg dat gemeenten kwetsbaar kunnen worden voor infiltratie door
criminele organisaties? Welke bijdrage kunt u leveren om dit te
voorkomen?
Vraag 6
Welke andere screeningsmogelijkheden zijn voorhanden voor gemeenten
of overheidsdiensten in het kader van een betrouwbare overheid? Bent u
van mening- al dan niet na aanscherping - gemeenten en
overheidsdiensten daarmee een passende screening kunnen uitvoeren
voor risicovolle beroepen? Zo nee, welke stappen mogen van uw zijde
worden verwacht om wel tot een passend screeningsniveau te komen?
Antwoord 2 en 6
Gemeenten hebben de mogelijkheid om voor gemeenteambtenaren, maar
bijvoorbeeld ook voor vrijwilligers of ingehuurd personeel, die een
integriteitsgevoelige functie (gaan) bekleden een VOG te laten aanvragen. Enkele
gemeenteraden hebben in hun Reglement van Orde opgenomen dat de
burgemeester – in het kader van een bredere risicoanalyse – een kandidaatwethouder
kan vragen een VOG aan te leveren. Daarnaast kunnen politieke
partijen voor de door hen aangedragen kandidaten een VOG laten aanvragen.
Voor de screening van aspirant-volksvertegenwoordigers en -wethouders is er het
specifieke screeningsprofiel politieke ambtsdragers. Voor dat screeningsprofiel
geldt een toets met onder meer een terugkijktermijn van tien jaren in plaats van
de standaard terugkijktermijn van vier jaren. De screeningsautoriteit Justis
onderzoekt het justitiële verleden van die persoon waarbij wordt gekeken naar
antecedenten die relevant zijn voor de betreffende functie.
Inzicht in beïnvloeding van criminelen op het lokale bestuur is relevant en
noodzakelijk. Dit vanwege de mogelijke kwetsbaarheid van het lokale bestuur,
aantasting van het functioneren van de (lokale) democratie en de rol die in
toenemende mate verwacht wordt van het lokale bestuur in het bestrijden van
ondermijnende criminaliteit en de daarbij noodzakelijke weerbaarheid. Om die
reden is er de afgelopen jaren veel aandacht geweest voor het bevorderen van de
bestuurlijke integriteit en zijn diverse maatregelen getroffen ter verbetering van
een weerbaar lokaal bestuur.
Voorbeeld daarvan is het Netwerk Weerbaar Bestuur dat in november 2017 op
initiatief van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties is
opgezet.1
Dit Netwerk zal bijdragen aan het vormgeven van een versterkte
preventieve inzet ten aanzien van de bescherming van de veiligheid en integriteit
van politieke ambtsdragers. Het ontwikkelen van meer preventief georiënteerde
beveiligingsmaatregelen, maar ook het doorontwikkelen van het screeningsbeleid
maken hiervan onderdeel uit. De minister van Binnenlandse Zaken en
Koninkrijkrelaties (verder minister van BZK) verkent op dit moment mogelijke
uitbreidingen in het instrumentarium voor screening van politieke ambtsdragers
en zal uw Kamer over de uitkomst informeren.
Daarnaast heeft het onderzoek ‘Criminele beïnvloeding van lokaal bestuur’
plaatsgevonden, waarover uw Kamer per brief van 5 oktober 2017 is
geïnformeerd.2
Het onderzoek heeft een eerste indicatie van de aard en omvang
van de problematiek opgeleverd en het is belangrijk om deze resultaten nader te
duiden. Het Netwerk Weerbaar Bestuur zal ook betrokken worden bij de komende
periode te organiseren expertsessies met decentraal bestuur, (beroeps)-
verenigingen en wetenschappers om de uitkomsten van het onderzoek zowel op
een academisch als op een meer concreet niveau te bespreken. De uitkomsten
van de expertsessies bieden de mogelijkheid om met de geduide resultaten een
volgende stap te maken naar een weerbaarder lokaal bestuur. Uw Kamer zal over
de uitkomsten van deze expertsessies worden geïnformeerd.
Verder is in de brief van 19 december 2017 aan uw Kamer over de ‘Evaluatie
Veilige Publieke Taak en borging resultaten VPT: Integer en Veilig werken’
aangekondigd dat de minister van BZK een onderzoek uitvoert naar de screening
van ambtenaren door gemeenten.3
Dit onderzoek wordt naar aanleiding van
eerdere signalen van gemeenten over de risico’s van ondermijnende criminaliteit
uitgevoerd. Het onderzoek moet duidelijkheid geven over de bestaande
mogelijkheden en relevante juridische kaders, over de aard van de risico’s voor de
integriteit en over passende maatregelen inclusief eventuele wettelijke uitbreiding
van screeningsmethodieken voor (gemeentelijke) werkgevers. Zodra de
uitkomsten van het onderzoek bekend zijn, zal bezien worden of, en zo ja welke,
passende maatregelen dienen te worden getroffen.
Vraag 3
Hoe beoordeelt u de uitspraken van de Voorzitter van het Nederlands
Genootschap van Burgemeesters dat voor risicovolle functies het
overleggen van een Verklaring Omtrent Gedrag (VOG) onvoldoende is?
Het overleggen van een VOG alleen is inderdaad onvoldoende voor het afdekken
van integriteitsrisico’s. Met de VOG wordt aan de hand van de registratie in het
Justitieel Documentatieregister (het zogenaamde strafblad) beoordeeld of
strafbare gedragingen in het verleden een risico kunnen opleveren in de functie
die betrokkene wil gaan bekleden. De afgifte van een VOG is een momentopname
die alleen iets zegt over gedrag uit het verleden. Deze toets is niet
‘allesomvattend’. De VOG dient daarom in alle gevallen onderdeel uit te maken
van een breder gehanteerd integriteitsbeleid om effectief te (kunnen) zijn.
Hiervoor zijn verschillende handreikingen beschikbaar. Zo heeft de VNG de toolkits
integriteit beschikbaar gesteld die praktische informatie geven over de
verschillende aspecten van integriteit voor ambtenaren en bestuurders.
Vraag 4
Zijn de huidige screeningsprofielen inzake een VOG in uw ogen
voldoende toereikend om te voorkomen dat bijvoorbeeld informatie over
strafrechtelijke onderzoeken weglekt? Zo nee, welke aanscherpingen
bent u voornemens door te voeren? Op welke termijn kunnen deze
aanscherpingen verwacht worden?
Zoals bij het antwoord op vraag 3 reeds is aangegeven, dient de VOG onderdeel te
zijn van een breder palet aan maatregelen om risico’s in te perken. De VOG
fungeert als verleng- of sluitstuk. De screeningsprofielen die worden gehanteerd
bij de VOG-screening volstaan en behoeven geen aanpassing. Binnen het
algemene screeningsprofiel met risicogebied “informatie” is het omgaan met
vertrouwelijke informatie één van de aspecten die een rol spelen. Het is aan de
werkgever, of bijvoorbeeld bij een (kandidaat-)wethouder de politieke partij, om
bij de VOG-aanvraag de veiligheidsrisico’s in te schatten en het juiste risicogebied
aan te geven. Een verdere inperking van risico’s kan mogelijk worden gezocht in
de uitbreiding van de bron die wordt gebruikt bij de VOG-screening. Zoals bij uw
Kamer bekend, bereid ik een wetsvoorstel voor waarbij voor bepaalde kwetsbare
functies binnen het veiligheidsdomein de VOG niet alleen kan worden geweigerd
op basis van justitiële documentatie, maar ook op basis van politiegegevens. Ik
verwacht dit wetsvoorstel in de loop van 2018 aan de Raad van State te kunnen
voorleggen voor advies.
Vraag 5
Verdient het aanbeveling om informatie bekend bij het Landelijk Bureau
Bibob te betrekken bij VOG's die worden aangevraagd ten behoeve van
risicovolle functies binnen de (gemeentelijke) overheid? Past dat binnen
het takenpakket van het bureau? Welke toegevoegde waarde zou dat
kunnen hebben?
Het Landelijk Bureau Bibob (hierna: het LBB) heeft de wettelijke taak
bestuursorganen te adviseren over de mate van gevaar van misbruik van
vergunningen, subsidies, aanbestedingen en vastgoedtransacties. In het huidige
wettelijke kader verzamelt en analyseert het LBB de informatie uitsluitend ten
behoeve van dat advies. Het valt thans niet binnen de wettelijke taak van het LBB
om informatie te verzamelen en te analyseren van een ieder die een VOGscreening
aanvraagt. Het betrekken van nieuwe bronnen bij een VOG-screening
vergt grondig onderzoek naar onder meer de meerwaarde, juridische en
praktische implicaties. Overigens is niet alle informatie die bekend is bij het LBB
vanzelfsprekend relevant voor het screenen van personen met een gevoelige
functie.
1 Kamerstukken II 2016-17, 28 684, nr. 505
2 Kamerstukken II 2017-18, 29 911, nr. 172 en bijlage.
3 Kamerstukken II 2017-18, 28 684, nr. 513.